Plannaam: Elisahof
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00083-0601
Type Plan: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Elisahof" van de gemeente Almelo.

 

1.2 bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0141.BP00083-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

1.3 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoud en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

 

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een bouwvlak betreft.

 

1.6 aaneengebouwde woning

een woning dat deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.

 

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

1.8 bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

 

1.9 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzage legging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning.

het gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

 

1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

 

1.12 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op herzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd, of ander bouwwerk, met een dak.

 

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

 

1.14 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

 

1.15 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

 

1.16 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

1.17 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

 

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

1.19 bouwwerk

elke contrectie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond:

 

1.20 brutovloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, zowel op de beegane grond als op de verdieping.

 

1.21 combi-gebouw

een gebouw bestaande uit meerdere woningen, waarbij een deel van het gebouw bestaat uit onderdelen die zelfstandig gebruikt kunnen worden voor andere doeleinden, zoals kantoren.

 

1.22 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

 

1.23 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van scholen, een garagebedrijf en een seksinrichting

 

 

 

1.24 gebouw

elke bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

1.25 halfvrijstaande woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee gebouwen.

 

1.26 hoekwoning

een eengezinswoning die ligt op het eind of het begin van een reeks woningen (aaneengesloten woningen)

 

1.27 hoofdgebouw

een gebouw, of gedeelte ervan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkste is.

 

1.28 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.

 

1.29 kap

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15º en ten hoogte 75º.

 

1.30 maatschappelijke voorziening

het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dientsverlening, die min of meer een openbaar karakter hebben, met uitzondering van seksinrichtingen.

 

1.31 maatvoeringsvlak:

een op de verbeelding aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak een onderscheid aangeeft tussen bijvoorbeeld gebruik, maximale bouwhoogten, maximaal bebouwingspercentage, maximum aantal wooneenheden, etc

 

1.32 meergezinsgebouw

gebouw bestaande uit meerdere woningen.

 

1.33 nok

het snijpunt van twee hellende vlakken.

 

1.34 productie detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.

 

1.35 verbeelding:

de weergave van de inhoud van een bestemmingsplan conform het gestelde in de Regeling Standaarden Ruimtelijke Ordening 2008. Onder het begrip 'verbeelding' wordt zowel de analoge wijze als digitale wijze verstaan.

 

1.36 voorerf:

gedeelte van het erf dat voor de voorgevel van het gebouw is gelegen.

 

1.37 woning

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor het huisvesten van één huishouden.

 

1.38 zakelijke dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel.

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 bebouwingspercentage:

het deel van het bouwblok of bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.

 

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

2.3 de dakhelling:

lang het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

2.5 de hoogte van een kap:

vanaf de afdekking van de bovenste laag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

 

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

2.8 de bruto-vloeroppervlakte (bvo):

gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte op groep van ruimten omhullen.

 

2.9 het bebouwd oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tesamen.

 

2.10 peil:

  1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;

  2. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde