Plannaam: Zuidentree
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00046-0401
Type Plan: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Vastgesteld

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

 

27.1 Veiligheidszone

  1. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de aanwezigheid van propaantank ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten ter plaatse.

  2. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), zijn ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' geen kwetsbare objecten toegestaan.

  3. Afwijkingen in situering zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd.

 

27.2 Veiligheidszone - lpg

  1. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een lpg-installatie.

  2. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), zijn ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare objecten toegestaan.

  3. Afwijkingen in situering zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd.

 

27.3 Wro-zone - ontheffingsgebied

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied' kunnen burgemeester en wethouders bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.1 onder l., artikel 4.1 onder m., artikel 7.1 onder q., artikel 8.1 onder p. en artikel 9.1 onder p. ten behoeve van het gebruik van de gronden en toestaan dat ter plaatsen van de aanduiding 'kantoor' tevens kantoren zijn gevestigd met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 1.500 m².

  2. De vergunning als bedoeld in lid a. kan slechts verleend worden, indien:

    1. aangetoond is dat de vestiging van een kantoor met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 1.500 m² voldoet aan de wettelijke richtlijnen op het gebied van de externe veiligheid;

    2. op het bouwperceel parkeer-, laad- en losruimte van voldoende omvang aanwezig is;

    3. de verkeersveiligheid, brandveiligheid en een adequate brand- en rampenbestrijdig gewaarborgd is;

    4. het verlenen van de vergunning uit milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is;

    5. de bebouwingskarakteristiek van de straat en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

    6. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige structuur en/of de ruimtelijke kwaliteiten van het gebied.

 

27.4 Geluidzone

  1. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instanthouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een industrieterrein of een inrchting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.

  2. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen(en), worden ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone' geen nieuwe geluidsgevoelige functies gerealiseerd.

  3. Afwijkingen in situering zoals die bestaaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, mogen worden gehandhaafd.