Plannaam: Nijrees
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00005-0401
Type Plan: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Vastgesteld

Artikel 9 Tuin - 1

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen en erven;

  2. erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;

  3. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;

 

met bij de woning behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen, tuinafscheidingen en overige bijbehorende voorzieningen.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

9.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Binnen deze bestemming mogen aangebouwde bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen ten dienste van de aangrenzende woonbestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de maximale bouwhoogte is gelijk aan de eerste verdiepingsvloer + 0,25 meter van het hoofdgebouw met een maximale hoogte van 3,30 meter;

  2. de diepte is maximaal 1,5 meter met dien verstande dat tenminste 1 meter voorerf onbebouwd blijft;

  3. de breedte is maximaal 2/3 van de breedte van de gevel van het bijbehorende hoofdgebouw;

  4. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen worden gehandhaafd, mits gebouwd met vergunning of in overeenstemming met het hiervoor geldende bestemmingsplan.

 

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de aanliggende woonbestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 meter;

  2. de bouwhoogte bedraagt in de overige gevallen maximaal 2 meter.

 

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de milieusituatie;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

9.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

 

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.