Gemeente:
Littenseradiel
Plannaam:
Bestemmingsplan Wommels Noordoost
Status:
Vastgesteld

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

  1. het plan:

het bestemmingsplan Wommels Noordoost van de gemeente Littenseradiel;

 

  1. het bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0140.BPWommelsNO-0401 met de bijbehorende regels;

 

  1. aan-huis-gebonden beroep:

een beroep, dat in of bij een woning met behoud van de woonfunctie en daaraan ondergeschikt is, kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten op juridisch, medisch, paramedisch, verzorgend, therapeutisch, administratief, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied;

 

  1. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels worden gesteld ten aanzien van gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

  1. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

  1. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

  1. bestaand:

    1. bestaand bouwwerk:

      • een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;

    2. bestaand gebruik:

      • het gebruik dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het betreffende gebruiksverbod;

 

  1. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

  1. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

  1. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen van een standplaats;

 

  1. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

  1. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

  1. bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel;

 

  1. bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

  1. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

  1. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

  1. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

  1. gevellijn:

de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrens;

 

  1. hoofdgebouw:

een gebouw, dat zowel functioneel als qua maatvoering bepalend is voor de materiële inhoud van de bestemming;

 

  1. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, en aan de woonfunctie ondergeschikt is;

 

  1. peil:

    1. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

20 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

    1. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

    1. indien in of op het water wordt gebouwd:

het ter plaatse geldende streefpeil.

 

  1. ruimtelijk ondergeschikt:

zowel architectonisch als qua afmeting ondergeschikt;

 

  1. ruimtelijk ondergeschikt gebouw:

een gebouw of onderdeel van een gebouw dat ruimtelijk gezien ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

  1. seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

  1. streefpeil:

het niveau van het oppervlaktewater ten opzichte van N.A.P. dat door de waterbeheerder wordt nagestreefd en is vastgelegd in een door Provinciale Staten vastgelegd peilbesluit;

 

  1. watergang:

een geul bestemd voor de opvang en aan- en afvoer van water;

 

  1. woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.