A. |
De op de
plankaart voor gemengd - dorpskern aangewezen gronden zijn bestemd
voor: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
1. |
wonen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
2. |
detailhandel; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
3. |
horeca:
uitsluitend horecabedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van
Horeca-activiteiten; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
4. |
maatschappelijke
voorzieningen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
5. |
kantoren; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
6. |
wegen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
7. |
verblijfsgebieden; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
met de daarbij
behorende: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
8. |
groenvoorzieningen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
9. |
nutsvoorzieningen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
10. |
parkeervoorzieningen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
11. |
speelvoorzieningen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
12. |
tuinen, erven en
terreinen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
13. |
gebouwen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
14. |
aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
15. |
overige
bouwwerken; |
||||||||||||||||||||||||||||
|
ter plaatse van
de aanduiding windmolen: |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
16. |
is een windmolen
toegestaan. |
||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Bouwvoorschriften |
||||||||||||||||||||||||||||||
B. |
1. |
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: |
||||||||||||||||||||||||||||
|
|
a. |
het aantal
woningen bedraagt maximaal 23; |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
b. |
het
vloeroppervlak voor horeca bedraagt maximaal |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
c. |
de voorgevel van
het hoofdgebouw wordt op minimaal |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
d. |
voor zover de
zijgevel van het hoofdgebouw grenst aan openbaar gebied, wordt de zijgevel
van het hoofdgebouw gebouwd op minimaal |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
e. |
de maatvoering
van de hoofdgebouwen is op de plankaart aangegeven met een bouwklasse in het
bouwvlak; |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
f. |
de maatvoering
van de hoofdgebouwen voldoet per bouwklasse aan onderstaand bouwschema (dat
ook op de plankaart staat):
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
g. |
in afwijking van
het genoemde onder lid B sub 1 onder c, d, e en f is ter plaatse van de
aanduiding windmolen een windmolen met een stellinghoogte van
6,15 m toegestaan. |
|||||||||||||||||||||||||||
|
2. |
Voor het bouwen
van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen gelden de volgende bepalingen: |
||||||||||||||||||||||||||||
|
|
a. |
de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen worden op minimaal |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
b. |
de goothoogte van
aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
is maximaal |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
c. |
de dakhelling van
een aanbouw, uitbouw, bijgebouwen of overkapping is maximaal 70°; |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
voor het bouwen
van overige bouwwerken geldt de volgende bepaling: |
||||||||||||||||||||||||||||
|
|
- |
de hoogte van
overige bouwwerken is maximaal |
|||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Nadere eisen |
||||||||||
C. |
Burgemeester en
wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
gebouwen en bouwwerken op basis van de onderstaande argumenten: |
|||||||||
|
1. |
voorkomen van geluids- of lichthinder naar omliggende bestemmingen; |
||||||||
|
2. |
verkeersveiligheid; |
||||||||
|
3. |
een goede
woonsituatie; |
||||||||
|
4. |
een samenhangend
straat- en bebouwingsbeeld. |
||||||||
|
||||||||||
Vrijstelling van de bouwvoorschriften |
||||||||||
D. |
Burgemeester en
wethouders kunnen, vrijstelling verlenen van: |
|||||||||
|
1. |
Lid B sub 1 onder
e en f en toestaan dat: |
||||||||
|
|
- |
hoofdgebouwen
voldoen aan de eisen zoals gesteld onder bouwklasse C; |
|||||||
|
|
|
wanneer: |
de windvang van
de windmolen niet onevenredig wordt geschaad. |
||||||
|
2. |
Lid B sub 1 onder
e en f en toestaan dat: |
||||||||
|
|
a. |
voor gebouwen en
overkappingen uit de bouwklasses A tot en met C de
minimale dakhelling wordt verlaagd tot 0°; |
|||||||
|
|
|
wanneer: |
dit geen afbreuk
doet aan het straat- en bebouwingsbeeld; |
||||||
|
|
b. |
de goothoogte aan
één kant van het hoofdgebouw wordt verhoogd; |
|||||||
|
|
|
wanneer: |
deze gevel
minimaal |
||||||
|
3. |
Lid B sub 2 onder
a en toestaan dat: |
||||||||
|
|
- |
aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak
worden gebouwd; |
|||||||
|
|
|
wanneer: |
de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen minimaal |
||||||
|
|
|
en: |
de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen niet voor de lijn van de voorgevel van een gebouw op een
aangrenzend bouwperceel liggen; |
||||||
|
|
|
en: |
de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen: - of achter de zijgevel van het hoofdgebouw liggen, wanneer deze
zijgevel grenst aan het openbaar gebied; - of minimaal - of een duidelijke relatie leggen met het openbare gebied. |
||||||
|
||||||||||
Gebruiksvoorschriften |
||||||||||
E. |
1. |
Het is verboden
de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken, strijdig met de
gegeven bestemming. |
||||||||
|
2. |
Tot een gebruik,
strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: |
||||||||
|
|
a. |
het gebruik van
de gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven; |
|||||||
|
|
b. |
het gebruik van
de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; |
|||||||
|
|
c. |
het gebruik van
de gronden voor de verkoop van motorbrandstoffen; |
|||||||
|
|
d. |
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van bewoning. |
|||||||
|
||||||||||
Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften |
||||||||||
F. |
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van lid E wanneer toepassing daarvan het
meest doelmatige gebruik onmogelijk maakt. Behalve wanneer er dringende
redenen zijn die de beperking van het gebruik wel rechtvaardigen. |
|||||||||
|
||||||||||
Strafbepaling |
||||||||||
G. |
Overtreding van
het bepaalde in lid E wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van
artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten. |
|||||||||
|
||||||||||
Vrijstellingsprocedure |
||||||||||
H. |
Op de
voorbereiding van een besluit tot vrijstelling op grond van lid D en F is de
volgende procedure van toepassing: |
|||||||||
|
1. |
Een verzoek om
vrijstelling, overeenkomstig artikel 15 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening, ligt met bijbehorende stukken 4 weken ter
inzage. |
||||||||
|
2. |
Burgemeester en
wethouders maken de terinzagelegging bekend: |
||||||||
|
|
a. |
in één of meer
dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid; |
|||||||
|
|
b. |
en verder op de
gebruikelijke wijze. |
|||||||
|
3. |
In de
bekendmaking staat vermeld dat schriftelijk zienswijzen kunnen worden ingediend. |
||||||||
|
4. |
Tijdens de in sub
1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders
schriftelijk zienswijzen indienen over het verzoek om vrijstelling. |
||||||||
|
||||||||||