Artikel 10      Gemengd - Sport en Recreatie

Bestemmingsomschrijving

A.

De op de plankaart voor gemengd - sport en recreatie aangewezen gronden zijn be­stemd voor:

 

1.

sport;

 

2.

dagrecreatie, waaronder volkstuinen;

 

met de daarbij behorende:

 

3.

groenvoorzieningen;

 

4.

kades, oevers en schouwpaden;

 

5.

nutsvoorzieningen;

 

6.

parkeervoorzieningen;

 

7.

tuinen, erven en terreinen;

 

8.

verhardingen;

 

9.

water;

 

10.

gebouwen;

 

11.

aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

 

12.

bruggen, dammen en duikers;

 

13.

overige bouwwerken;

 

met daaraan ondergeschikt:

 

14.

detailhandel;

 

15.

horeca: uitsluitend horecabedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activi­teiten;

 

ter plaatse van de aanduiding evenemententerrein:

 

16.

ook evenementen.

 

Bouwvoorschriften

B.

1.

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

 

 

a.

de hoofdgebouwen worden binnen een bouwvlak gebouwd;

 

 

b.

de maatvoering van de hoofdgebouwen is op de plankaart aangegeven met een bouwklasse in het bouwvlak;

 

 

c.

de maatvoering van de hoofdgebouwen voldoet per bouwklasse aan on­derstaand bouwschema (dat ook op de plankaart staat):

 

 

bouwklasse

goothoogte

bouwhoogte

dakhelling

dakhelling

 

maximaal

maximaal

minimaal

maximaal

A

4 m

11 m

30˚

70˚

B

8 m

14 m

30˚

70˚

C

11 m

17 m

30˚

70˚

 

2.

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

 

 

a.

de aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden in het bouw­vlak gebouwd;

 

 

b.

de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is maximaal 3,3 m.

 

3.

Voor het bouwen van overige bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:

 

 

a.

de hoogte van lichtmasten is maximaal 20 m;

 

 

b.

de hoogte van ballenvangers is maximaal 10 m;

 

 

c.

de hoogte van overige bouwwerken, is maximaal 5 m.

 

4.

Indien op de plankaart geen bouwvlak is opgenomen, mogen enkel bouwwerken, die geen gebouwen zijn, worden gebouwd.

 

Nadere eisen

C.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetin­gen van de gebouwen en bouwwerken op basis van de onderstaande argumenten:

 

1.

voorkomen van geluid- of lichthinder naar omliggende bestemmingen;

 

2.

verkeersveiligheid.

 

Gebruiksvoorschriften

D.

1.

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken, strijdig met de gegeven bestemming.

 

2.

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

 

 

a.

het gebruik van de gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven;

 

 

b.

het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

 

 

c.

het gebruik van de gronden voor de verkoop van motorbrandstoffen.

 


Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften

E.

Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van lid D wanneer toepassing daar­van het meest doelmatige gebruik onmogelijk maakt. Behalve wanneer er dringende re­denen zijn die de beperking van het gebruik wel rechtvaardigen.

 

Strafbepaling

F.

Overtreding van het bepaalde in lid D wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van ar­tikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.

 

Vrijstellingsprocedure

G.

Op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling op grond van lid E is de volgende proce­dure van toepassing:

 

1.

Een verzoek om vrijstelling, overeenkomstig artikel 15 van de Wet op de Ruimte­lijke Ordening, ligt met bijbehorende stukken 4 weken ter inzage.

 

2.

Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging bekend:

 

 

a.

in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden ver­spreid;

 

 

b.

en verder op de gebruikelijke wijze.

 

3.

In de bekendmaking staat vermeld dat schriftelijk zienswijzen kunnen worden in­ge­diend.

 

4.

Tijdens de in sub 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemees­ter en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen over het verzoek om vrijstel­ling.