Artikel 1        Begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1.        

aanbouw

 

een gebouw dat:

 

a.            

als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw;

 

b.            

en met dat hoofdgebouw in directe verbinding staat;

 

c.                  b

in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

 

2.        

aan-huis-verbonden beroep

 

een dienstverlenend beroep, dat:

 

a.            

in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij:

 

 

de gebruiksoppervlakte van het beroep inclusief opslag- en administratieruimten maximaal 30% van de totale gebruiksoppervlakte van de woning beslaat;

 

b.            

en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeen­stemming is;

 

zoals

arts, tandarts, advocaat, accountant, notaris, kunstenaar of musicus

 

of

beroepen van vergelijkbare aard en vergelijkbare omvang.

 

 

3.        

bebouwing

 

gebouwen;

 

en/of

bouwwerken, die geen gebouw zijn.

 

 

4.        

bebouwingspercentage

 

een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte aan­geeft van het deel van een bouwperceel dat maximaal mag worden bebouwd.

 

 

5.        

bedrijfsgebouw

 

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

 

 

6.        

bergbezinkbassin

 

een ondergronds bassin voor het doorvoeren en bufferen van rioolwater.

 

 

7.        

beschermd wonen

 

een vorm van wonen voor personen die zorg nodig hebben.

 

 

8.        

bestemmingsvlak

 

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.

 

 

9.        

bijgebouw

 

een gebouw dat:

 

a.

als afzonderlijke ruimte of gebouw is gebouwd aan of bij een hoofdgebouw;

 

b.

niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw;

 

c.

in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

 

10.    

bouwen

 

een bouwwerk:

 

a.            

plaatsen;

 

b.            

geheel of gedeeltelijk oprichten;

 

c.                  b

vernieuwen;

 

d.                   

veranderen;

 

e.                   

vergroten;

 

of een standplaats:

 

f.

geheel of gedeeltelijk oprichten;

 

g.

vernieuwen;

 

h.

veranderen.

11.    

bouwklasse

 

een letteraanduiding op de plankaart die verwijst naar het bouwschema.

 

 

12.    

bouwlaag

 

een deel van een gebouw dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij:

 

de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen.

 

 

13.    

bouwperceel

 

een aaneengesloten stuk grond waarop volgens dit plan zelfstandige, bij elkaar beho­rende bebouwing is toegestaan.

 

 

14.    

bouwschema

 

schema op de plankaart en in de voorschriften waarin per bouwklasse is aangegeven welke eisen aan de bebouwing worden gesteld,

 

zoals

maximale of minimale goothoogte, bouwhoogte, dakhelling;

 

of

eisen van vergelijkbare aard.

 

 

15.    

bouwvlak

 

een op de plankaart aangegeven vlak waarbinnen het bouwen van gebouwen en bouwwer­ken is toegestaan.

 

 

16.    

bouwwerk

 

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming:

 

a.            

direct of indirect met de grond is verbonden;

 

b.            

indirect steun vindt in of op de grond.

 

 

17.    

bruto vloeroppervlak

 

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe beho­rende magazijnen en overige dienstruimten.

 

 

18.    

dak

 

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

 

 

19.    

detailhandel

 

goederen bedrijfsmatig uitstallen en:

 

a.            

verkopen;

 

b.            

verhuren;

 

c.            

leveren;

 

aan personen die:

 

d

ze kopen voor verbruik;

 

e.

ze kopen voor gebruik anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfs­activiteit.

 

 

20.    

dienstverlening

 

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden,

 

zoals

kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s;

 

of

bedrijven of instellingen van vergelijkbare aard en vergelijkbare omvang.

 

 

21.    

dienstwoning

 

een woning in of bij een andere bestemming bedoeld voor het huishouden van een per­soon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.

 

 

22.    

erker

 

een aanbouw of uitbouw aan een hoofdgebouw die:

 

a.            

een hoekige of ronde vorm heeft;

 

b.            

en bouwkundig bestaat uit een "lichte" constructie;

 

c.            

en een overwegend transparante uitstraling heeft.

 

 

23.    

evenementen

 

publieke gebeurtenissen, met name op het gebied van kunst, sport en cultuur.

 

 

24.    

garagebox

 

een gebouw dat bedoeld is voor:

 

a.            

het stallen van motorvoertuigen;

 

b.            

het opslaan ten behoeve van huishoudelijk gebruik.

 

 

25.    

gebouw

 

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, aan 1 of meer zijden met wanden omsloten ruimte vormt.

 

 

26.    

gevelbouwgrens

 

op de plankaart aangegeven lijn die aangeeft waar, de gevel gebouwd moet worden.

 

 

27.    

hoofdgebouw

 

een gebouw dat in architectonisch opzicht als het belangrijkste bouwwerk op een bouw­perceel kan worden aangemerkt.

 

 

28.    

horeca

 

het bedrijfsmatig verstrekken van:

 

a.            

dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse;

 

b.            

logies.

 

 

29.    

inrichting

 

elke bedrijfsactiviteit, of overige activiteiten van bedrijfsmatige omvang, die binnen ruimte­lijke grenzen wordt verricht.

 

 

30.    

kampeermiddel

 

een onderkomen dat helemaal of deels:

 

a.            

is bestemd voor recreatief nachtverblijf;

 

b.            

is opgericht voor recreatief nachtverblijf;

 

c.            

kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

 

zoals

tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans;

 

of

een onderkomen of (voormalig) voertuig van vergelijkbare aard.

 

 

31.    

kantoor

 

het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden.

 

 

32.    

levensloopbestendig

 

het in een woning op dezelfde bouwlaag aanwezig zijn van voorzieningen zoals slaap­ka­mer(s), toilet(ten), douche, keuken en woonkamer.

 

 

33.    

maatschappelijke voorzieningen

 

het uitoefenen van activiteiten gericht op:

 

a.            

sociale dienstverlening;

 

b.            

maatschappelijke diensverlening;

 

c.            

educatieve dienstverlening;

 

d.            

openbare dienstverlening;

 

en ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van alle hierboven genoemde voor­zieningen;

 

zoals

gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religie, bi­blio­theken, openbare dienstverlening, verenigingsleven;

 

of

activiteiten of voorzieningen van vergelijkbare aard.

 

 

 


 

34.    

nutsvoorzieningen

 

het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten voor het openbaar nut

 

zoals

de winning en levering van gas, water, elektriciteit, telecommunicatie, radio en te­levisiesignalen;

 

 

de afvoer en verwerking van rioolwater;

 

of

voorzieningen van vergelijkbare aard en vergelijkbare omvang.

 

 

35.    

ontwerpbestemmingsplan, ontwerpuitwerkingsplan of ontwerpwijzigingsplan

 

het bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan waarmee door burgemeester en wethouders is ingestemd, maar wat nog niet formeel is vastgesteld.

 

 

36.    

overkapping

 

een bouwwerk dat een dak heeft, maar geen wanden.

 

 

37.    

peil

 

a.

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

 

 

-            de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

 

b.

voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

 

 

-            de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

 

c.

wanneer in of op het water wordt gebouwd:

 

 

-            het waterpeil ter plaatse.

 

 

38.    

plan

 

het Bestemmingsplan Nijeveen van de gemeente Meppel.

 

 

39.    

plankaart

 

de kaart van het Bestemmingsplan Nijeveen, die bestaat uit 4 kaartbladen en een ren­vooiblad.

 

 

40.    

prostitutie

 

het zich beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

 

41.    

risicovolle inrichtingen

 

inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

 

 

42.    

standplaats

 

een kavel voor het plaatsen van woonwagens of kampeermiddelen, waarop al dan niet voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven of an­dere instellingen kunnen worden aangesloten.

 

 

43.    

tenietgaan

 

ophouden te bestaan of vergaan.

 

 

44.    

uitbouw

 

een gebouw dat

 

a.            

als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw;

 

b.            

in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

 

45.    

voorkant

 

de kant waarop de voorgevel is georiënteerd.

 

 

46.    

voorgevel

 

één gevel aan de voorzijde van een gebouw, te bepalen op basis van de onderstaande criteria in volgorde van belangrijkheid:

 

a.

de gevel die de voorzijde van het gebouw is;

 

b.

de gevel die gezien de naastliggende gebouwen duidelijk als de voorzijde van het gebouw wordt aangemerkt;

 

c.

de gevel waar of waarvoor het huisnummer of de brievenbus ligt;

 

d.

de gevel waar of waarvoor de hoofdontsluiting van het bouwperceel ligt;

 

e.

de gevel waarin de hoofdentree van het gebouw ligt.

 

47.    

weg

 

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande:

 

a.            

wegen of paden;

 

b.            

bruggen, dammen, duikers en tunnels die in deze wegen of paden liggen;

 

c.            

bermen, bermsloten en wegkanten;

 

d.            

parkeerterreinen.

 

 

48.    

woning

 

een complex van ruimten uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

 

 

49.    

woonwagen

 

voor bewoning bedoeld gebouw dat:

 

a.

is geplaatst op een standplaats;

 

b.

en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

 

 

50.    

zienswijze

 

reactie van iemand die belang heeft bij een voorstel.