Artikel 5 Waarde - Archeologie

 

Bestemmingsomschrijving

 

A. De gronden op de kaart aangewezen voor Waarde-Archeologie zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

 

Bouwregels

 

B. Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende voorschriften:

1.                 op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid A genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

2.                 ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:

a.       de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

a.        de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;

3.                 het bepaalde in dit lid onder 2.a en 2.b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

a.        vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;

b.        een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 mē;

c.        een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

 

Aanlegregels

 

C. Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde-Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1.   het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;

2.   het ophogen van gronden met meer dan 30 cm;

3.   het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

4.   het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

5.   het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatiekabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

 

D. Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid C is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

1.   noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid B in acht is genomen;

2.   een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 mē;

3.   reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;

4.   ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

 

E. Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid C bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de aanlegvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

1.  de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

2.  de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

 

Adviesprocedure

 

F. Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de provinciale archeoloog.

 

Wijzigingsbevoegdheden

 

G. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door voor een of meer bestemmingsvlakken de medebestemming Waarde-Archeologie geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:

1.                 uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;

2.                 het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

 

Wijzigingsprocedure

 

Wijziging

H. Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging op grond van het bepaalde in lid G is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.