Artikel 4 Wonen

Bestemmingsomschrijving

 

A. De op de planverbeelding voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.            het wonen in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen/kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in ten hoogste categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede voor de volgende niet-agrarische nevenfuncties in bestaande bebouwing

2.            verkoop aan huis van streekeigen agrarische producten;

3.            veearts/hoefsmederij;

4.            ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij);

5.            kinderboerderij, waarvoor maximaal 1.500 m² bebouwing mag worden gebruikt;

6.            paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets/-paardenpension), waarvoor maximaal 1.200 m² bebouwing mag worden gebruikt;

7.            kano-, boot- en fietsenverhuur;

8.            bed & breakfast;

met de daarbij behorende:

9.            nutsvoorzieningen;

10.        parkeervoorzieningen;

11.        tuinen, erven en terreinen;

12.        water

13.        gebouwen;

14.        aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

overige bouwwerken.

 

Bouwregels

 

B. Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.                woningen met aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

b.                bouwwerken.

 

C. Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

14.               

1.             voor de voorgevelrooilijn mogen geen gebouwen worden gebouwd;

1.a.gebouwen mogen uitsluitend buiten een afstand van 3 m tot de zijerfscheiding worden gebouwd;

14.               

2.             overigens geldt het volgende:

 

 

max. aantal
woningen per bouwvlak

max.
opp.

max.
goothoogte

max.
bouwhoogte

dakhelling

woningen (inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen)

Één, tenzij anders op de plankaart is aangegeven

250 m²

4,5 m

12 m

20º-70º *

overige gebouwen

 

zoals aanwezig ten tijde van tervisielegging van het plan

4,5

12

20º-70º *

erf- of terreinafscheidingen:

- voor de voorgevelrooilijn

- overige plaatsen

 

 

 

 

1 m

2 m

 

overige bouwwerken

 

 

 

5 m

 

* Indien ten tijde van tervisielegging van het plan een lagere hellingshoek aanwezig is, geldt deze hellingshoek; voor aan-, uit- en bijgebouwen is ook een dakhelling van 0º toegestaan.

 

 

Afwijken van de bouwregels

 

Afstanden zijerfscheidingen

C.1. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid C sub 1a teneinde de afstand van 3 m te verkleinen, met inachtneming van het volgende:

1.            indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, dient te worden gewaarborgd dat de op te richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw of van de naastgelegen kassen, tenzij:

a.   daardoor de gebruikswaarde van de te bebouwen gronden onevenredig worden geschaad;

b.   de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen worden teruggebracht tot minder dan 2,5 m.

 

Specifieke gebruiksregels

 

D. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken, strijdig met de gegeven bestemming. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

1.                het gebruik van de gronden en bouwwerken voor prostitutiebedrijven;

2.                het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

3.                het gebruik van de gronden voor de verkoop van motorbrandstoffen;

4.                het gebruik van de gronden voor detailhandel, met uitzondering van het bepaalde in lid A onder 2;

5.                het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;

6.                het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van bewoning.

 

Afwijken van de gebruiksregels

Nevenfuncties

E. In tabel 1 is aangegeven welke niet-agrarische nevenfuncties op bouwvlakken met de bestemming Wonen na toepassing van een afwijking passend/toelaatbaar zijn, met inachtneming van de daarbij behorende voorwaarden zoals opgenomen in lid F.

 

Tabel 1 Nevenfuncties ter plaatse van bouwvlakken met de bestemming Wonen

 

 

 

maximaal aantal m²

 

 

toelaatbaar

gebruik onbebouwde gronden

bestaande

bebouwing

 

niet-agrarische bedrijfsactiviteiten

 

 

 

hoveniersbedrijf in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

A

-

200

opslag/stalling van niet-agrarische goederen in categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

A

-

500

Overige bedrijven in categorieën 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

A

-

200

recreatieve functies/agrotoerisme

 

 

 

kleinschalige horecagelegenheid (theeschenkerij, restaurant, boerderijcafé, wijnproeverij) in ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten

A

500

200

kampeerboerderij (natuur- en milieukampen, groepsaccommodatie)

A

-

200

overige dienstverlening

 

 

 

sociale functie bijvoorbeeld resocialisatie, therapie, kinderopvang, zorgboerderij (zonder nachtverblijf)

A

-

200

natuur- en milieueducatie, bezoekboerderijen, rondleidingen

A

-

100

tentoonstellingsruimte, museum, galerie, atelier

A

500

200

 

A Alleen toelaatbaar onder voorwaarden (via afwijking).

- Niet van toepassing.

 

F. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid A voor het toestaan van de in tabel 1 genoemde nevenfuncties, welke alleen toelaatbaar zijn onder voorwaarden (aanduiding A), met inachtneming van het volgende:

1.            de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;

2.            er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking, dit in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf is gelegen en parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden binnen het bouwvlak;

3.            in tabel 1 is aangegeven welk oppervlak ten behoeve van de nevenfunctie en mag worden gebruikt;

4.            de in tabel 1 genoemde functies zijn alleen toegestaan bij wijze van neventak binnen bestaande bebouwing; er mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd;

5.            per bouwvlak mag het oppervlak dat totaal in gebruik is ten behoeve van nevenfuncties niet meer dan 4.000 m² bedragen;

6.            een binnenrijbaan is in geen geval toegestaan, óók niet binnen de bouwvlakken;

7.            de afstand van mestopslag, paardenbakken en paardenstallen tot woningen van derden dient ten minste 50 m te bedragen;

8.            voor opslag mogen géén nieuwe gebouwen worden gebouwd, evenmin mogen bestaande gebouwen ten behoeve van opslag als nevenfunctie worden uitgebreid;

9.            buitenopslag is in geen geval toegestaan;

10.        het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan, hetzelfde geldt voor lichtmasten en lichtbakken.

 

Afwijken ten behoeve van nevenfuncties

G. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in tabel 1, teneinde nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge tabel 1 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals opgenomen in lid E.

Nieuwbouw bij nevenfunctie in ruil voor afbraak voormalige agrarische bedrijfsbebouwing

H. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van nieuwbouw van het bepaalde in lid F onder 4, in ruil voor afbraak van aanwezige voormalige agrarische bedrijfsgebouwen die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, met inachtneming van het volgende:

1.            van de afwijking mag uitsluitend gebruik worden gemaakt, indien de bedrijfsgebouwen in bouwvallige staat verkeren of van de bedrijfsgebouwen geen zinvol ander gebruik meer kan worden gemaakt;

2.            de oppervlakte van de nieuw op te richten gebouwen mag maximaal 50% bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken met een maximum van 250 m²;

de herbouw dient te passen in een (her)inrichtingsplan voor het betreffende bouwvlak, waarbij erfbeplanting wordt aangebracht; er dient zekerheid te zijn verkregen dat het (her)inrichtingsplan daadwerkelijk zal worden uitgevoerd.

 

Wijzigingsbevoegdheid Agrarische vervolgfunctie

H1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd - met toepassing van artikel 3.6 Wro - planwijziging toe te passen ten einde de vestiging van een grondgebonden veehouderijbedrijf, een paardenfokkerij en een akker- en vollegrondstuinbouwbedrijf, in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen/kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogelijk te maken, met dien verstande dat:

1.            wijziging uitsluitend plaats mag vinden ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;

2.            bij planwijziging de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden niet mogen worden geschaad;

3.            een verzoek om wijziging wordt ter toetsing aan de agrarisch deskundige voorgelegd omtrent de vraag of aan het gestelde in sub 1 kan worden voldaan;

4.            een verzoek om wijziging wordt ter toetsing aan de landschaps- en cultuurhistorisch deskundige voorgelegd omtrent de vraag of aan het gestelde in sub 2 kan worden voldaan;

5.            het bedrijf dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;

6.            afhankelijk van de locatie van het te wijzigen bouwvlak wordt artikel 3 van deze voorschriften van toepassing verklaard.