Regels

 

HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE REGELS VAN ALGEMENE AARD

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

 

In de voorschriften wordt verstaan onder:

 

1.                 het plan:

het wijzigingsplan “Meppel Binnenstad (deelgebied I) 24 zorgeenheden en 3 partnerappartementen aan de Heerengracht 23 – 24 te Meppel” van de gemeente Meppel;

 

2.                 de verbeelding:

de verbeelding van het wijzigingsplan “Meppel Binnenstad (deelgebied I) 24 zorgeenheden en 3 partnerappartementen aan de Heerengracht 23 – 24 te Meppel”;

 

3.                 bestemmingsvlak:

een op de kaart aangegeven vlak met een eenzelfde bestemming;

 

4.                 bestemmingsgrens:

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van het bestemmingsvlak;

 

5.                 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

6.                 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of andere materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

7.                 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

8.                 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen bebouwen zijnde;

 

9.                 bouwvlak:

een op de kaart aangegeven, door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;

 

10.             bouwgrens:

een op de kaart aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijking;

 

11.             bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

12.             (bouw) perceelgrens:

een grens van een (bouw) perceel;

 

13.             bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

14.             eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

 

15.             hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

 

16.             bijgebouw:

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd) gebouw en qua afmeting ondergeschikte aan dat (hoofd) gebouw;

 

17.             carport:

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een ander bouwwerk, bestaande uit een slechts van boven geheel of gedeeltelijk afgesloten c.q. afgedekte en van ten hoogste twee aaneengebouwde wanden voorziene ruimte van lichte constructie. Kennelijk slechts bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een voertuig op meer dan twee wielen;

 

18.             bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

19.             bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

 

20.             detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

 

21.             winkel:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van detailhandel;

 

22.             horecabedrijf:

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden versterkt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;

 

23.             complementair daghorecabedrijf (horeca categorie I):

een horecabedrijf dat is gericht op het overdag verstreken van dranken en etenswaren aan met name bezoekers van overige centrumvoorzieningen, zoals coffeeshops, ijssalons, croissanterieën, dagcafe’s en dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

 

24.             restaurant (horeca categorie II):

een horecabedrijf dat is gericht op het anders dan om niet verstrekken van volledige maaltijden, die hoofdzakelijk ter plaatse worden genuttigd; daarnaast worden ook dranken verstrekt;

 

25.             autonoom nachthorecabedrijf:

een horecabedrijf dat vooral is gericht op het ’s avonds en /of ’s nachts verstrekken van dranken aan op het bedrijf zelf afkomende bezoekers, zoals bardancings, discotheken en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

 

26.             vrij beroep:

een arts, accountant of een naar de aard daarmee gelijk te stellen beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

 

27.             woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

 

28.             woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor permanente bewoning:

a.      bewoning:

de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

b.      permanente bebouwing:

bewoning binnen de vaste woonplaats;

 

29.             bebouwingspercentage:

een op kaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

 

30.             gevelbouwgrens:

de als zodanig op de kaart aangegeven bouwgrens;

 

31.             dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

 

32.             geluidbelasting:

de geluidbelasting vanwege het wegverkeer, een spoorweg en/of een industrieterrein:

a.      geluidbelasting vanwege het wegverkeer:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet Geluidhinder; 

b.      geluidbelasting vanwege een spoorweg:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorverkeer op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van een spoorweggedeelten, zoals bedoeld in het Besluit Geluidhinder Spoorwegen;

c.      geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet Geluidshinder;

 

33.             voorkeursgrenswaarde:

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet Geluidshinder, het Besluit Grenswaarden binnen zones langs Wegen, het Besluit Geluidhinder Spoorwegen en/of het Besluit Grenswaarden binnen zones rond Industrieterreinen;

 

34.             voorkeursgrenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet Geluidshinder, het Besluit Grenswaarden binnen zones langs Wegen, het Besluit Geluidshinder Spoorwegen en/of het Besluit Grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen;

 

35.             geluidsgevoelige gebouwen:

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van en functie als bedoeld in het Besluithinder Grenswaarden in zones langs wegen en het Besluit Geluidshinder Spoorwegen en/of het besluit Grenswaarden binnen zones rond Industrieterreinen;

 

36.             peil:

a.      voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst;

 -- de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.      voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst;

 -- de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

 

37.             cultuurhistorische waarden:

de waarden van de (gebouwde) omgeving zoals deze zijn omschreven in de bijlage 5 bij de voorschriften.

 

38.             straat- en bebouwingsbeeld:

het straat- en bebouwingsbeeld, zoals nader aangeduid in bijlage 7;

 

39.             woonsituatie:

de woonsituatie, zoals nader aangeduid in bijlage 7;

 

40.             verkeerveiligheid:

de verkeersveiligheid, zoals nader aangeduid in bijlage 7.

 

     41.      Prostitutiebedrijf:

De voor het publieke toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht. Onder een prostitutiebedrijf worden in elk geval verstaan: een erotische- massagesalon, sekstheater, bordeel of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

     42.      Escortbedrijf:

Het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbieden die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

 

Artikel 2: Wijze van meten

 

Bij toepassing van de voorschriften wordt als volgt gemeten:

 

  1. de (bouw) hoogte/de nokhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de hoogste punt van het bouwwerk;

 

  1. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

  1. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

  1. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

  1. de afstand tussen de zijgevels:

vanaf het zijgevelvlak van een hoofdgebouw of blok van hoofdgebouw, te meten langs het verlengde van de voorgevel, tot aan het zijgevelvlak, of het verlengde daarvan, van een aangrenzend hoofdgebouw of blok van hoofdgebouwen.

 

  1. het bebouwde oppervlak:

de som van de buitenwerks gemeten oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en/of van zich op een bouwperceel bevindende gedeelten van gebouwen, met inbegrip van bovengrondse bouwonderdelen, voor zover aanwezig op 1,00 m of hoger boven het omliggende afgewerkte bouwterrein.

 

 

HOOFDSTUK 2: BESTEMMINGSREGELS 

 

Artikel 9: Doeleinden van dienstverlening en wonen (wonen met nadere aanduiding dienstverlening)

 

Bestemmingsomschrijving

 

A. De op de kaart voor doeleinden van dienstverlening en wonen aangewezen gronden                 zijn bestemd voor:

1. gebouwen ten behoeve van bedrijven en/of instellingen die zijn genoemd in bijlage 2;

2. woonhuizen;

3. bijgebouwen;

4. parkeerterrein voor zover voorzien van de aanduiding parkeren toegestaan

met de daarbij behorende:

5. carports;

6. tuinen, erven en terreinen;

7. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bebouwingsbepalingen

B. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van bedrijven en/of instellingen, die zijn genoemd in bijlage 2 en/of woonhuizen worden gebouwd;

een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c. per hoofdgebouw zal (zullen) één (of meer) gevel (s) in de gevelbouwgrens worden gebouwd;

d. per op de kaart in het bouwvlak aangegeven bouwklasse zal de maatvoering voldoen aan de daaraan in het op de kaart opgenomen bouwschema gestelde eisen.

 

2. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. de bijgebouwen zullen achter de in de gevelbouw grens gebouwde gevel(s) of het verlengde daarvan worden gebouwd;

b. de gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw zal ten hoogste 60 m2 bedragen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

1. de gezamenlijke oppervlakte zal. ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;

2. de gezamenlijke oppervlakte zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen, voor zover achter de in de gevelbouw grens gebouwde gevel(s) of het verlengde daar van gelegen, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw;

c. de goothoogte zal ten hoogste 3 m bedragen;

d. de dakhelling zal ten hoogste 60° bedragen.

 

3. Voor het bouwen van carports gelden de volgende bepalingen.:

a. de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel zal ten hoogste 20 m bedragen;

b. de hoogte zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

 

4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

Nadere eisen

C. 1. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen en carports.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een harmonieus straat- en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen en carports;

b. de afmetingen van gebouwen en carports.

 

3. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en carports;

b. de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en carports.

 

Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen

 

D. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

1. het bepaalde in lid B sub 1 onder b en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:

a. ten hoogste 20% van de oppervlakte van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd;

b. de gevelbouwgrens, of het verlengde daarvan, niet wordt overschreden;

c. het straat- en bebouwingsbeeld hierdoor niet onevenredig wordt verstoord;

d. de woonsituatie niet onevenredig wordt geschaad;

 

2. het bepaalde in lid B sub 1 onder d en toestaan dat, indien in het bouwvlak een bouwklasse A of B is aan gegeven wordt afgeweken van de eisen aan de maatvoering van de hoofdgebouwen, mits:

a. de maatvoering voldoet aan de eisen, gesteld aan de bouwklasse, die in het bouwschema volgt op de in het bouwvlak aangegeven bouwklasse;

b. het straat- en bebouwingsbeeld hierdoor niet evenredig wordt verstoord;

 

3. het bepaalde in lid B sub 1 onder d en toestaan dat ten hoogs te 20% wordt afgeweken van de voorgeschreven maatvoering van een hoofdgebouw, mits:

a. het straat- en bebouwingsbeeld hierdoor niet onevenredig wordt verstoord.;

4. het bepaalde in lid B sub 1 onder d en toestaan dat, indien voor de in het bouwvlak aangegeven bouwklasse een minimale dakhelling is voorgeschreven, deze wordt verlaagd tot 0°, mits:.

a. het straat- en bebouwingsbeeld hierdoor niet onevenredig wordt verstoord;

 

5. het bepaalde in lid B sub 2 onder b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot, mits:

a. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 72 m² zal bedragen;

b. de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de bouw van een volière, groentekasje of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bijgebouw.;

c. het bepaalde in lid B sub 2 onder b sub 2 van toe passing blijft;

 

6. het bepaalde in lid B sub 2 onder b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen bij een hoofdgebouw wordt vergroot, mits:

a. de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 150 m² zal bedragen;

b. de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van bedrijven en/of instellingen, die zijn genoemd in bijlage 2 of, indien een vrijstelling als bedoeld in lid E is toegepast, ten behoeve van naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en/of in stellingen, dan wel ten behoeve van de uitoefening van een vrij beroep en/of ten behoeve van de huisvesting van een gehandicapte;.

c. het straat- en bebouwingsbeeld hierdoor niet onevenredig. wordt verstoord;

d. de woonsituatie hierdoor niet onevenredig wordt aangetast;

 

7. het bepaalde in lid B sub 2 onder b sub 2 en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot maximaal 100% van het bouwperceel, voor zover achter de in de gevelbouw grens gebouwde gevel of het verlengde daarvan gelegen, mits:

a. de woonsituatie hierdoor niet onevenredig wordt aangetast.

 

Vrijstelling van de gebruiksbepalingen

 

E. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

1. het bepaalde in lid A sub 1 juncto artikel 28 lid A en toestaan dat tevens naar de aard met de in bijlage 2 genoemde gelijk te stellen bedrijven worden gevestigd, mits vooraf advies is ingewonnen van de Regionale Inspecteur van de Volksgezondheid voor de milieu hygiëne omtrent de vraag of dit uit een oogpunt van milieuhygiëne bezwaren oplevert.

 

Artikel 12: Bijzondere doeleinden

 

Bestemmingsomschrijving

A. De op de kaart voor bijzondere doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1. gebouwen ten behoeve van:

a. kerkelijke en sociaal-culturele doeleinden, voor zover de gronden zijn voorzien van de  aanduiding “I”;

b. onderwijsdoeleinden, voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding “II”;

c. sociaal-culturele doeleinden voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding “III”;

d. doeleinden van openbare dienstverlening, voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding “IV”;

e. horecadoeleinden niet zijnde autonome nachthoreca bedrijven ten dienste van de onder a tot en met d genoemde functies, voor zover de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding “horeca toegestaan”;

f. dienstwoningen, voor zover de gronden zijn voor zien van de aanduiding “II”;

2. bijgebouwen;

met de daarbij behorende:

3. tuinen en erven en terreinen;

4. groenvoorzieningen;

5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bebouwingsbepalingen

 

B. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. het bebouwingspercentage van een bouwvlak zal per bouwperceel niet meer bedragen dan het op de kaart in het bouwvlak aangegeven percentage.

2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid A sub 1 genoemde gebouwen worden gebouwd;

b. per instelling zal ten hoogste één dienstwoning worden gebouwd;

c. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

d. indien en voor zover een gevelbouwgrens is aangegeven zal (zullen) per hoofdgebouw één (of meer) gevel (s) in de gevelbouwgrens worden, gebouwd;

e. per op de kaart in het bouwvlak aangegeven bouw- klasse zal de maatvoering voldoen aan de daaraan in het op de kaart opgenomen bouwschema gestelde eisen;

f. indien in het bouwvak geen bouwklasse is aangegeven zal de hoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.

3. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. een bijgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b. de goothoogte zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

c. de dakhelling zal ten hoogste 60° bedragen.

4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a. de hoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen;

c. binnen het op de kaart als zodanig aangegeven bestemmingsonderdeel mag één straalverbindingsmast worden opgericht met een hoogte van maximaal 34 m.

 

Nadere eisen

 

C. 1. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een harmonieus straat -  en bebouwingsbeeld nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen;

b. de afmetingen van gebouwen.

 

3. Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b. de afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen

 

D. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

1. het bepaalde in lid A sub 1 onder e en toestaan dat gebouwen ten behoeve van dienstwoningen worden gebouwd, mits:

a. per instelling ten hoogste één dienstwoning zal worden gebouwd;

b. na toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid de geluidbelasting van de gevels van dienstwoningen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voor keursgrenswaarde, of een verkregen hogere grens- waarde

c. vooraf advies is ingewonnen van de Regionale Inspecteur van de Volksgezondheid voor de milieu hygiëne omtrent de vraag of dit uit een oogpunt van milieuhygiëne bezwaren oplevert;

 

2. het bepaalde in lid b sub 2 onder e en f en toestaan dat ten hoogste 20% wordt afgeweken van de voorge schreven maatvoering van hoofdgebouwen, mits:

a. het straat- en bebouwingsbeeld hierdoor niet onevenredig wordt verstoord;

 

3. het bepaalde in lid B sub 3 onder a en toestaan dat bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

a. indien en voor zover een gevelbouwgrens. is aangegeven, de gevelbouwgrens, of het verlengde daar van, niet wordt overschreden;

b. het straat- en bebouwingsbeeld hierdoor niet onevenredig wordt verstoord;

c. de verkeersveiligheid hierdoor niet in gevaar wordt gebracht.

 

Vrijstelling van de gebruiksbepalingen

 

E. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

1. het bepaalde in lid A sub 1 onder a juncto artikel 28 lid A en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor doeleinden van openbare dienstverlening;

 

2. het bepaalde in lid A sub 1 onder c juncto artikel 28 lid A en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kerkelijke en sociaal-culturele doeleinden of doeleinden van openbare dienstverlening;

3. het bepaalde in lid A sub 1 onder d juncto artikel 28 lid A en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor kerkelijke en sociaal-culturele doeleinden;

4. het bepaalde in lid A sub 1 onder a, c en d juncto artikel 28 lid A en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor onderwijsdoeleinden, mits:

a. na toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid de geluidbelasting van de gevels van de gebouwen ten behoeve van onderwijsdoeleinden niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrens waarde, of een verkregen hogere grenswaarde.

 

Wijzigingsbevoegdheid

 

F. 1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

a. gronden, die op de kaart niet zijn voorzien van de aanduiding “horeca toegestaan”, mogen worden gebruikt voor horecadoeleinden ten dienste van de in lid A sub 1 onder a tot en met d genoemde functies.

 

2. Burgemeester en wethouders maken geen gebruik van de hun in lid 1 toegekende bevoegdheid dan nadat is voldaan aan de criteria die hiervoor zijn aangegeven in bijlage 6.

 

HOOFDSTUK 3: TOEGEVOEGDE BESTEMMINGSBEPALINGEN

 

Artikel 23: cultuurhistorisch waardevol gebied

 

Bestemmingsomschrijving

A. De op de kaart voor cultuurhistorisch waardevol gebied aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere bestemmingen, tevens bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van de (gebouwde) omgeving, zoals omschreven in bijlage 5.

 

Nadere eisen

 

B. Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de cultuurhistorische waarden van de (gebouwde) omgeving, zoals omschreven in de bijlage 5, nadere eisen stellen ten aanzien van:

a. de in de andere bestemmingen gegeven goothoogten, dakhellingen en (nok)hoogten van (hoofd)gebouwen;

a. de plaats van de in de andere bestemming toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

b. de afmetingen van de in de andere bestemming toegelaten bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Toegevoegd criterium ten aanzien van de verlening van vrijstellingen

 

C. Ten aanzien van de in de andere bestemmingen opgenomen vrijstellingsbepalingen geldt, dat de betreffende vrijstellingen slechts mogen worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige schade wordt aangebracht aan de cultuurhistorische waarden van de (gebouwde) omgeving, zoals om schreven in bijlage 5.

 

HOOFDSTUK 3: OVERIGE BEPALINGEN

 

Artikel 24: Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 25: Algemene vrijstellingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, vrijstelling te verlenen van:

1. de op de plankaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;

 

2. de bestemmingsbepalingen en toe te staan dat het beloop van of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid daartoe aanleiding geeft;

 

3. de bestemmingsbepalingen en toe te staan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aan leiding geeft;

 

4. de bestemmingsbepalingen en toe te staan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:

a. de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m3 zal bedragen;

b. de hoogte van de gebouwtjes ten hoogste 3,50 m zal bedragen;

 

5. het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 12, 15 tot en met 17 en 22 ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gébouwen zijnde, wordt vergroot, mits:

a. de hoogte ten hoogste 10,00 m zal bedragen;

 

6. het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 18 ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend- en ontvangmasten wordt ver groot, mits:

a. de hoogte ten hoogste 25,00 m zal bedragen;

 

7. het bepaalde in de artikelen 3 tot en met 12 ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend- en ontvangstmasten, welke bedrijfsmatig worden geëxploiteerd, wordt vergroot, mits:

a. de hoogte ten hoogste 55,00 m zal bedragen;

b. vooraf een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten is verkregen;

 

8. het bepaalde ten aanzien van het bouwen. van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak en toe te staan dat de grenzen van het. bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:

a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;

b. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

c. erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen;

mits de bouwgrens met niet meer dan 1,50 m overschrijdend;

 

9. het bepaalde ten aanzien van de (nok)hoogte van bouwwerken en toestaan dat de,. (nok)hoogte van bouwwerken ten behoeve van luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:

a. de vergroting leidt tot een (nok)hoogte welke ten hoogste 1,50 maal, de maximale (nok) hoogte van het betreffende bouwwerk bedraagt;

b. de vergroting betrekking heeft op maximaal 10 m²;

c. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt verstoord.

 

Artikel 26: Algemene wijzigingsbevoegdheid

 

A. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de in schema 2 in kolom 2 aangegeven bestemmingen die voorkomen in het bestemmingsvlak dat in kolom 1 is aangegeven, mogen worden gewijzigd in een bestemming die in kolom 3, is vermeld.

 

B. Nadat een wijziging als bedoeld onder A heeft plaatsgevonden, worden voor de betreffende gronden de bepalingen van het artikel dat in schema 2 in kolom 4 is aangegeven van kracht, met dien verstande dat de bouwklasse geldt die in kolom 5 is aangegeven.

C. Indien in schema 2 in kolom 3 een bestemming is voorzien van de aanduiding “*” zal de betreffende wijzigingsbevoegdheid slechts kunnen worden toegepast, indien de geluidbelasting van de gevels van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.

D. Burgemeester en wethouders maken geen gebruik van de hun in lid A toegekende bevoegdheden dan nadat is voldaan aan de criteria die hiervoor zijn aangegeven in bijlage 6.

schema 2

kolom           kolom                     kolom                     kolom           kolom

   1                 2                          3                           4                 5

bestem-        bestemming             mogelijke nieuwe      van toe-       van toe

mings                                        bestemming             passing         passing

vlak                                                                      zijnde           zijnde

artikelen       bouwklasse

 

a/b              woondoeleinden       dienstverlenende         4              C of D

bedrijven

doeleinden van           9

dienstverlening

en wonen

bijzondere                  12

doeleinden

c                 vervallen

d                 bedrijfsdoeleinden     dienstverlenende          8             C of D

bedrijven

doeleinden van            9

dienstverlening

en wonen *

bijzondere                  12

doeleinden *

e/f                bedrijfsdoeleinden    woondoeleinden *        3             B of C

dienstverlenende          8

bedrijven

doeleinden van            9

dienstverlening

en wonen

bijzondere doel-           12

einden *

autoboxen                   14

doeleinden van

verkeer en verblijf        18

parkeerterrein              20

g                 bedrijfsdoeleinden     woondoeleinden *         3            D of E

dienstverlenende           8

bedrijven

doeleinden van             9

dienstverlening

en wonen *

bijzondere                    12

doeleinden *

autoboxen                    14

doeleinden van

verkeer en verblijf         18

parkeerterrein               20

h                 bedrijfsdoeleinden     woondoeleinden             3           B of C

dienstverlenende            8

bedrijven

doeleinden van              9

dienstverlening

en wonen

bijzondere doel-            12

einden

i                  bedrijfdoeleinden      woondoeleinden *          3          B of C

dienstverlenende            8

bedrijven

doeleinden van              9

dienstverlening

en wonen *

bijzondere doel—           12

einden ‘

j/k               bijzondere doel—      woondoeleinden             3           B of C

einden                    dienstverlenende            8

bedrijven

doeleinden van              9

dienstverlening

en wonen

doeleinden van        dienstverlenende            8           C

detailhandel en        bedrijven

wonen                    doeleinden van              9

dienstverlening

en wonen

bijzondere doel—           12

einden

m                 bijzondere               dienstverlenende            8

doeleinden              bedrijven

doeleinden van              9

dienstverlening

en wonen *

parkeerterreinen

n                 bijzondere               centrumdoeleinden

doeleinden              categorie 1 *                4           C

                                               dienstverlenende            8

bedrijven

doeleinden van              9

dienstverlening

en wonen *

doeleinden van              10

detailhandel en

wonen *

o                 doeleinden van        woondoeleinden              3          C

dienstverlening        dienstverlenende             8

en wonen               bedrijven

bijzondere doel—            12

einden

autoboxen                     14

doeleinden van

verkeer en verblijf          18

parkeerterrein.               20

 

p                 bijzondere               woondoeleinden *           3          C of D

doeleinden              dienstverlenende             8

bedrijven

doeleinden van               9

dienstverlening

en wonen *

autobox                         14

doeleinden van

verkeer en verblijf          18         

parkeerterrein                20

q                 bedrijfsdoeleinden     woondoeleinden *           3

horecadoeleinden           11

parkeerterrein                20

                                               minimaal 50%

                                               groenvoorzieningen        21

r                  bijzondere               woondoeleinden              3

doeleinden              doeleinden

dienstverlening en

wonen                          9                            

 

Artikel 27: Procedureregels

 

1. Een ontwerp-besluit tot uitwerking op grond van artikel 6, alsmede een ontwerp—besluit tot wijziging op grond van artikel 3 lid F, artikel. 4 lid F, artikel 5 lid F, artikel 7 lid 0, artikel 12 lid G en artikel 26 lid A, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende ik dagen ter secretarie ter inzage.

2. De burgemeester maakt de nederlegging te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden ver spreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend.

3. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van bezwaren.

4. Gedurende de in lid 1 genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het college van burgemeester en wethouders schriftelijk bezwaren indienen tegen het ontwerpbesluit tot uitwerking c.q. wijziging.

 

Artikel 28: Gebruiksbepaling

 

A. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen, behoudens de kadastrale percelen die in bijlage van deze voorschriften op een fragment van de kadastrale gemeente Meppel, sectie A, nummers 4667 en 7337 (beide geheel) en nummer 8856 (gedeeltelijk) zijn aangegeven.

B. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid A, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Strijdig gebruik

 

C. Tot een, strijdig gebruik als bedoeld in lid A wordt in ieder geval gerekend:

1. het gebruik van gronden, welke niet als zodanig zijn bestemd, voor een   verkooppunt van motorbrandstoffen;

2. het gebruik van een bedrijfs- en/of dienstwoning als zelfstandige woning.

3. het gebruik van gronden voor prostitutie – of escortbedrijf.

 

 

Vrijstelling op de gebruiksbepaling

 

D. Burgemeester en wethouders kunnen vrij stelling verlenen van het bepaalde in lid C sub 2 en toestaan dat een bedrijfs- en/of dienstwoning wordt gebruikt als zelfstandige woning.

 

Artikel 29: Overgangsbepalingen

 

Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken

 

A. Bouwwerken, welke ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning en in. enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot:

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen 2 jaar na het tenietgaan.

 

Vrijstellingsbepaling

 

B. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid A, dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een éénmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van in lid A toegelaten bouwwerken met ten hoogste 10%

 

Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik

 

C. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het onherroepelijk worden van dit plan mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.

 

Artikel 30: Verwerkelijking

 

De verwerkelijking van de bestemming binnen de op de kaart met “verwerkelijking in de naaste toekomst noodzakelijk” aangegeven gebieden is in de naaste toekomst noodzakelijk.

 

Artikel 31: Strafbepaling

 

Overtreding van het bepaalde in:

artikel 28 lid A

ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken

en

van het bepaalde in:

artikel 21 lid C

en

artikel 22 lid D

ten aanzien van het uitvoeren van werken en werkzaamheden wordt als strafbaar feit aangemerkt in de zin van artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

 

Artikel 32: Slotbepaling

 

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel:

 

Regels deel uitmakende van het wijzigingsplan “Meppel, binnenstad (Deelgebied I) 24 zorgeenheden en 3 partnerappartementen aan de Heerengracht 23 – 24 te Meppel”

 

Aldus vastgesteld door het college van B&W op 10 augustus 2010.