|
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0109.100BP00025-0003 met de bijbehorende regels met bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een dienstverlenend beroep of bedrijf dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
een op de plankaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt, boomfruitteelt en een kwekerij daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf;
een bedrijf waar overwegend door middel van handwerk producten worden vervaardigd, bewerkt, onderhouden of hersteld;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
de visuele waarden van het totaal aan bebouwing en de bebouwing in het landschap.
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie voor uitsluitend logies en ontbijt, met maximaal zes kamers en maximaal 10 personen, die in beginsel deel uitmaakt van het hoofdgebouw en onder omstandigheden in een bijgebouw mag worden gerealiseerd, zonder dat sprake is van een permanente woonsituatie;
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
bestaand en legaal aanwezig of vergund op de dag van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, te weten 4 februari 2014;
bebouwing die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan wel gebouwd is of gebouwd kan worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
een inrichting waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; voor zover het bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning betreft, wordt voor de toepassing van dit begrip in afwijking van het begrip hoofdgebouw de bedrijfswoning aangemerkt als hoofdgebouw;
het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en ontwikkeling van bestaande, respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu en recreatie;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, dakopbouw of setback;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voorzover twee bouwpercelen middels de aanduiding 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangegeven, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de som van de bepaalde vloeroppervlaktes van alle tot het gebouw behorende binnenruimten. De oppervlakte van buitenruimten als loggia's, balkons, niet gesloten galerijen, dakterrassen en dergelijke worden hier niet tot berekend.
een gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 70 m2, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;
het kweken van planten/boompjes in potten op een geslotenbed-ondergrond of een openbed-ondergrond met drainage;
organische materialen/producten, die mogen worden toegevoegd aan een mestvergistingsproces, waarbij het eindproduct nog steeds onder de definitie van meststof valt als bedoeld in de milieuwetgeving;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers;
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);
de hoogste van de volgende drie waarden van het equivalente geluidsniveau:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
recreatief medegebruik dat in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, en dat slechts beperkt beslag op de ruimte legt. Voor het extensieve recreatief medegebruik is geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk, maar kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes. Onder extensief recreatief medegebruik wordt in elk geval niet verstaan gebruik zoals paintball, boerengolf, een maïsdoolhof en gemotoriseerde sporten;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een paardenhouderij die is gericht op het africhten en trainen van paarden, het bieden van stalruimte voor paarden, het trainen van paarden en uitbrengen in de sport, verhuur van diensten met behulp van paarden en/of de in- en verkoop van paarden, niet zijnde een manege;
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit geluidhinder;
etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
ontplofbare stoffen en voorwerpen, samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen, brandbare vloeistoffen, brandbare vaste stoffen, voor zelfontbranding vatbare stoffen, stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen, stoffen die de verbranding bevorderen, organische peroxiden, giftige stoffen, infectueuze stoffen, bijtende stoffen, andere stoffen die voor de mens of het milieu gevaarlijk kunnen zijn; een en ander indien en voor zover zij zijn aangewezen krachtens artikel 3 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen in kassen;
een gebouw, geen appartement, motel of pension zijnde, dat blijkens zijn indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen te dienen als recreatief verblijf;
een veehouderij met een bedrijfsvoering waarbij in overwegende mate ruwvoer van eigen land wordt betrokken en mest in overwegende mate op eigen land wordt afgezet, waarbij onder eigen land wordt verstaan land dat in eigendom is, gepacht of gehuurd is of om niet wordt gebruikt ten behoeve van de bedrijfsvoering, alsmede een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, niet zijnde: een 1.63 glastuinbouwbedrijf;
het telen van gewassen en/of het houden van dieren, anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf en niet zijnde een (volks)tuin;
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, dan wel het Besluit geluidhinder;
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; indien het hoofdgebouw geen woning is, maar op het perceel wel een (bedrijfs)woning aanwezig is, wordt voor de toepassing van het bepaalde over bijbehorende bouwwerken bij de (bedrijfs)woning die woning als hoofdgebouw aangemerkt;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, hieronder niet begrepen discotheken en dancings;
horeca die wat betreft exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en daarmee qua openingstijden nagenoeg spoort en waar naast kleinere etenswaren alcoholvrije dranken worden verstrekt, zoals een lunchroom, koffiehuis, ijssalon, broodjeszaak, croissanterie, patisserie en crêperie, cafetaria, snackbar en shoarmazaak;
horeca die wat betreft de exploitatievorm behoort bij en ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van een bestemming, zoals een kantine;
horeca waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt, die (deels) ter plaatse worden geconsumeerd, zoals een restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant, pension, pizzeria, Chinese restaurants;
horeca waar in hoofdzaak al dan niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, zoals een café, bar, eetcafé, pub, café-restaurant en zaalaccommodatie;
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en die gericht is op het houden van dieren, zoals een rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkveehouderij en het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet;
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal;
verblijfsrecreatie met een kleinschalig karakter op een agrarisch bouwperceel of op een woonperceel van tenminste 5.000 m2, in de vorm van een 1.82 kampeerterrein voor maximaal 25 kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel 1.37 containerteelt;
een inrichting waar uitsluitend of in hoofdzaak agrarische activiteiten, zijnde het telen of kweken van landbouwgewassen of het fokken, mesten, houden of verhandelen van landbouwhuisdieren, dan wel activiteiten die daarmee verband houden worden verricht;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
elementen in het landschap die bepalend zijn voor de kernkwaliteit van een gebied;
een bedrijf, gericht op het verrichten en leveren van diensten en de daarbij behorende producten aan agrarische bedrijven (agrarisch loonwerk), alsmede het verrichten van cultuurtechnische werkzaamheden en grondverzetwerkzaamheden;
het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
educatieve, sociale, culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve, verzorgende, medische en overheidsfuncties, met ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur van paarden en pony’s en het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen), alsook ondergeschikte 1.72 horeca, categorie II ten dienste van deze activiteiten;
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
een kampeerterrein, gelegen in de natuur, met zeer bescheiden voorzieningen;
een gebouw bestemd voor het realiseren van een kleinschalige voorziening voor uitsluitend de gasten van het kleinschalig kampeerterrein, niet zijnde een op de horeca gerichte voorziening als bedoeld in de Drank- en Horecawet;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een grondgebonden agrarisch bedrijf, waarbij voor de intensieve veehouderij een oppervlakte wordt aangewend van niet meer dan 250 m2;
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
een bedrijf ten behoeve van het organiseren van dagrecreatieve evenementen dan wel het verhuren van middelen ten behoeve van dagrecreatieve evenementen met bijbehorende opslagvoorzieningen;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
verblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijk staande personen of groepen van personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een bouwwerk dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
een caravan die gedurende langere tijd op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan;
ruimtelijke verschijningsvorm van bebouwing, die wordt bepaald door de situering, aansluitende terreinen, bouwmassa's, gevelindeling en dakvormen;
1.121 teeltondersteunende voorzieningen in de vorm van 1.86 kassen;
voorzieningen die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
een in hoofdzaak uit textiel of ander daarmee vergelijkbaar materiaal vervaardigd onderkomen dat gemakkelijk is op te vouwen, bestemd voor recreatief verblijf;
een kleinschalig gebouw bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting voor recreatief dag- en nachtverblijf is bedoeld;
recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, recreatiewoningen, appartementen en/of recreatieverblijven, waarbij hoofdverblijf elders wordt gehouden;
het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische verbindingen door bacteriën waarbij methaangas vrijkomt;
het verplaatsen van een in het plangebied reeds aanwezig agrarisch bedrijf naar een locatie waar nog geen agrarisch bouwvlak ligt;
een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
een (agrarisch) bedrijf waaruit een zelfstandig en reëel inkomen voortkomt voor minimaal één huishouden;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder dan wel het Besluit geluidhinder;
inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren; de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
een inrichting als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een hoofdgebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; voorzover in de regels een dakhelling is voorgeschreven, is deze niet van toepassing op de horizontale gedeelten van afgeknotte daken, op de bovenste dakvlakken van mansardekappen en op dakvlakken die niet evenwijdig aan de noklijn zijn gelegen;
b. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant de goot, c.q. druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
c. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
f. de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte worden liftschachten, antennes, ventilatiekanalen en schoorstenen buiten beschouwing gelaten.
De voor 'Agrarisch met waarden - Beekdallandschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
met dien verstande dat voeropslagvoorzieningen en mestopslagvoorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens bestaande opslagvoorzieningen buiten het bouwvlak.
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Beekdallandschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:
bouwwerk | verplichte situering | maximale oppervlakte |
max.
goothoogte |
max.
bouw hoogte |
|||
- gebouwen niet zijnde de bedrijfswoning; - voeropslag- voorzieningen - mestopslag- voorzieningen |
- binnen het bouwvlak, met dien verstande dat bestaande opslagvoorziening-en en bestaande gebouwen buiten het bouwvlak zijn toegestaan; - met inachtneming van het beginsel van bebouwingscon- centratie; - achter het woongedeelte; - achter de aanduiding 'gevellijn' |
- binnen het bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken (de bedrijfswoning,
voer- opslagvoorzieningen en mestopslag- voorzieningen daaronder begrepen) maximaal
bedragen 10.000 m2 met dien verstande dat: 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' de gezamenlijke oppervlakte maximaal mag bedragen: a. bij een grondgebonden agrarisch bedrijf: - 20.000 m2 ter plaatse van de aanduiding 'grootschalig landbouwgebied' - 13.000 m2 in overige gebieden; b. bij intensieve veehouderij 13.000 m2; 2. ter plaatse van de aanduidingen 'paardenhouderij' en 'intensieve kwekerij' de gezamenlijke oppervlakte maximaal 5.000 m2 mag bedragen; - buiten het bouwvlak mag de oppervlakte maximaal bedragen de bestaande oppervlakte |
- binnen het bouwvlak: indien het perceel in Beleidsklaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhisto-risch zeer waardevol' 3,5 m, in overige gebieden
4,5 m, met dien verstande dat in alle gebieden ter plaatse van een inrijopening de
maximale goothoogte 6 m mag bedragen over een breedte van niet meer dan 6 m en met
dien verstande dat een maximale goothoogte alleen geldt voor gebouwen; - buiten het bouwvlak: de bestaande goothoogte |
- binnen het bouwvlak12 m; - buiten het bouw- vlak: de bestaan-de bouw- hoogte |
|||
teeltondersteunende voorzieningen | ter plaatse van de aanduiding 'intensievekwekerij' | buiten het bouwvlak 1,5 m; binnen het bouwvlak 12 m | |||||
teeltondersteunende kassen | ter plaatse van de aanduiding 'intensievekwekerij' en binnen het bouwvlak | 4,5 m | 12 m | ||||
paardrijbak, longeercirkel, springtoestellen, stapmolen, trainingsmolen, geen gebouw zijnde |
- binnen het bouwvlak en - ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' dan wel ten behoeve van een productiegerichte paardenhouderij |
4 m | |||||
paardrijbak als bedoeld in Bestemmingsomschrijving onder f | binnen het bouwvlak | 1,5 m | |||||
bedrijfswoning | op de locatie van de huidige bedrijfswoning | de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2 | 3,5 m | 8 m | |||
bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning | zie hierboven bij 'gebouwen' | de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 250 m2 | 3 m | 6 m | |||
erfafscheidingen | binnen het bouwvlak, achter de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan | 2 m | |||||
erfafscheidingen | binnen het bouwvlak, vóór de voorgevel van de woning en het verlengde daarvan | 1 m | |||||
erfafscheidingen | buiten het bouwvlak | 1,5 m | |||||
bouwwerken, geen gebouw zijnde | binnen het bouwvlak | 12 m | |||||
bouwwerken, geen gebouw zijnde | buiten het bouwvlak | 3 m | |||||
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen (waaronder dakhelling) van de bebouwing ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2 Bouwregels en kan worden toegestaan dat:
Een in 3.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 Bestemmingsomschrijving en kan worden toegestaan dat grond wordt gebruikt voor een 1.89 kwekerij, 1.25 boomfruitteelt of 1.76 houtteelt, indien en voor zover:
Een in 3.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor (direct of indirect) een onevenredige aantasting kan plaatsvinden van de landschappelijke waarden van het beekdallandschap, genoemd in 3.1. Onder onevenredige aantasting wordt onder meer begrepen het aanplanten van bomenrijen anders dan haaks op de beek.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
Een in 3.8.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende:
Op de voor 'artikel 4 Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. Voor bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2 Bouwregels en worden toegestaan dat:
Een in 4.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming '' en daarbij een bouwvlak opnemen, al dan niet met de aanduiding 'paardenhouderij', indien en voor zover:
De voor 'artikel 5 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (verwachte) archeologische waarden, waarbij geldt dat deze bestemming ten opzichte van andere daar voorkomende bestemmingen van primaire betekenis is.
Op de voor 'artikel 5 Waarde - Archeologie verwachtingswaarde' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2 en kan worden toegestaan dat bouwwerken ten dienste van en conform een andere daar voorkomende bestemming worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 500 m2 en een diepte van meer dan 0,3 m, mits de aanvrager een onderzoeksrapport heeft overgelegd van een daartoe bevoegd archeologisch bureau, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Een in 5.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat. Indien uit het in 5.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het toestaan van de afwijking zullen worden verstoord, kunnen aan de omgevingsvergunning voor het bouwen een of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:
Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
hiertoe behoren bij landbouwkundig gebruik: grondbewerkingen tot een diepte van 0,3 m onder maaiveld; niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van een verdichte bodemstructuur (woelen) tot maximaal 0,1 m onder de bouwvoor en het aanbrengen van drainage, met uitzondering van het aanbrengen van drainage in gronden met de bestemming '';
hiertoe behoren niet: diepploegen en mengwoelen dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, afgraven dieper dan 0,3 m beneden maaiveld, egaliseren van natuurlijk reliëf, ontginnen, aanleggen of vergraven van sloten en het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
Bij voorgenomen bodemingrepen in gebieden van provinciaal belang, zoals op Bijlage 4 Archeologische beleidskaart aangegeven bij Provinciaal Belang Archeologie, zal de gemeente contact opnemen met de provincie, namens deze de provinciaal archeoloog, alvorens over de omgevingsvergunning te beslissen.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Waarde - Archeologie verwachtingswaarde' verwijderen indien de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een (agrarische) bedrijfswoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest. Dus ook woningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet meer als (agrarische) bedrijfswoning fungeren, worden beschouwd als (agrarische) bedrijfswoning.
Indien de omvang of het gebruik van een bouwwerk daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat bouwwerk hoort.
De in 7.1.1 bedoelde parkeerruimte moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
Indien het gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat bouwwerk, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat bouwwerk behoort.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het aantal parkeerplaatsen, de situering van de parkeerplaatsen en de situering van de laad- en losruimte.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 7.1.1 en 7.1.3:
In afwijking van de in de regels vermelde:
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt begrepen:
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
tenzij deze in het plan zijn bestemd;
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages met uitzondering van de in de regels genoemde oppervlaktematen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bestemmingsregels ten behoeve van het beloop of het profiel van wegen of als de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bestemmingsregels in die zin dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bestemmingsvlak in die zin dat de grenzen van het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen voor het herschikken van de aanwezige bebouwing, indien en voor zover:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het herbouwen of verbouwen van een woning, waarbij binnen het bestaande bouwlichaam maximaal twee wooneenheden worden gecreëerd, indien en voor zover:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het eenmalig uitbreiden van bestaande niet-agrarische bedrijfsfuncties tot maximaal 10% van de bestaande bedrijfsbebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning, mits nabijgelegen bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het gebruiken van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing voor de functies wonen, bedrijfsdoeleinden, recreatieve doeleinden en zorgdoeleinden, met in achtneming van de volgende voorwaarden:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het gebruik van gronden dat het directe gevolg is van een voor een bepaalde bouwkundige situatie te verlenen vergunning, mits nabijgelegen bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt of belemmerd op basis van de milieuaspecten bodem, geluid, stof, geur en hindercirkels.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 voor het gebruik van gronden ten behoeve van 1.87, met dien verstande dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 voor het gebruik van gronden ten behoeve van tijdelijk groepskamperen, met dien verstande dat deze vergunning alleen verleend kan worden als:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een kampeerterrein, mits:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 voor het realiseren van een bed & breakfastvoorziening, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin ten behoeve van een in de bestemmingsomschrijving genoemde activiteit, indien en voor zover de opslag landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erfinrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Beleidsklaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebiedenBeleidsklaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1 voor een paardrijbak, indien en voorzover:
Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in 9.1.5, 9.1.6, 9.1.7, 9.1.8, 9.1.9, 9.1.10, 9.1.11, 9.1.12 gepaard gaat met een door hen nader te bepalen, door de belanghebbende uit te voeren onderzoek dat de ruimtelijke kwaliteit van het bouw(project) waarborgt. Zij kunnen daarbij eisen dat de bebouwing landschappelijk wordt ingepast conform een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan, dat in overeenstemming is met Bijlage 1 Notitie ruimtelijke kwaliteit en waarin, indien en voor zover het perceel in Beleidsklaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebiedenBeleidsklaart cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden is aangegeven als 'cultuurhistorisch zeer waardevol', is aangetoond dat rekening wordt gehouden met de cultuurhistorische waarden van het gebied, genoemd in Bijlage 2 Gebiedskarakteristieken. Burgemeester en wethouders beslissen op basis van de resultaten van genoemde onderzoeken over de wenselijkheid van de te verlenen vergunning.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'akkerbouw' van de verbeelding verwijderen ten behoeve van de omschakeling naar een grondgebonden veehouderij, met dien verstande dat van deze bevoegdheid in totaal niet meer dan 5 keer gebruik mag worden gemaakt.
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, betreffen de adressen zoals deze op de plankaart zijn terug te vinden ten tijde van de vaststelling van het plan.
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, met uitzondering van de voorschriften ten aanzien van de volgende onderwerpen:
De gemeenteraad van Coevorden stelde het bestemmingsplan “Buitengebied Coevorden” op 9 december 2014 gewijzigd vast. Tegen dit besluit werden diverse beroepen (5 stuks) ingediend.
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 maart 2016 (kenmerk 201501702/1/R4) (zie bijlage 1) uitspraak gedaan en het besluit van de raad van de gemeente Coevorden van 9 december 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied Coevorden” vernietigd, voor zover het betreft:
a. De aanduiding “bouwvlak” voor het perceel Zweeloërstraat 20 te Noord-Sleen;
b. Artikel 38, lid 38.2, aanhef en onder j, van de planregels (betreft Oostereind
31 te Erm).
Onderhavig bestemmingsplan “Buitengebied Coevorden, eerste reparatieplan” voorziet in de reparatie van de door de Afdeling vernietigde onderdelen van het hierboven genoemde raadsbesluit van 9 december 2014 i.z. bestemmingsplan “Buitengebied Coevorden”.
Het vigerende bestemmingsplan is het “bestemmingsplan Buitengebied Coevorden” (vastgesteld
9 december 2014). Het uitgangspunt van onderhavig reparatieplan is uitsluitend het
herstel van de door de Raad van State vernietigde plandelen, waarvoor de Raad van
State aan de gemeenteraad opdracht heeft gegeven om een nieuw besluit te nemen met
in acht name van de uitspraak van de Raad van State. De uitspraak van de Raad van
State is opgenomen in bijlage 1 van deze toelichting.
Met uitzondering van de vernietigde delen blijven toelichting, regels , verbeelding
en uitgevoerde onderzoeken t.b.v. bestemmingsplan Buitengebied Coevorden” van toepassing
op dit reparatieplan.
Het plangebied van dit bestemmingsplan bestaat uit 2 locaties/percelen, namelijk:
Zweeloërstraat 20, Noord-Sleen (bron: maps.google.nl)
Oostereind 31, Erm (bron: maps.google.nl)
Het van toepassing zijnde Rijks-, Provinciaal en Gemeentelijke beleid staat omschreven in de toelichting op het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden (vastgesteld 9 december 2014) en is onverminderd op dit reparatieplan van toepassing.
Het van toepassing zijnde ruimtelijk kader en beeldkwaliteit staat omschreven in de toelichting op het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden (vastgesteld 9 december2014) en is onverminderd op dit reparatieplan van toepassing.
Het onderzoek naar de omgevingsaspecten is gedaan in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden (vastgesteld 9 december 2014). Deze onderzoeksresultaten zijn onverminderd op dit reparatieplan van toepassing.
In beroep is ingebracht dat het nieuwe bestemmingsplan niet geheel overeenkomt met
de vergunde situatie op basis van het oude bestemmingsplan. De gemeente heeft dit
in de procedure erkend en toegezegd deze aanpassing te zullen meenemen in een reparatieplan.
De Afdeling draagt in haar uitspraak de gemeenteraad op om voor het agrarisch bouwvlak
op dit perceel een nieuw besluit te nemen.
In dit ontwerp bestemmingsplan is het agrarisch bouwvlak voor Zweeloerstraat 20 te
Noord-Sleen (gewijzigd) ingetekend als onderstaand.
Gewijzigd bouwvlak (rode contour = oude bouwvlak, groene contour nieuwe bouwvlak)
Het agrarisch bouwvlak is door middel van archeologisch onderzoek volledig onderzocht. De aangetroffen sporen zijn gedocumenteerd conform het programma van eisen dat door de gemeente aan de initiatiefnemer is opgedragen. De rapportage van het onderzoek is de gemeente ter hand gesteld (in concept: Dr. T.J. ten Anscher ‘Bewoningssporen uit de Bronstijd en IJzertijd te Noord Sleen, Gemeente Coevorden; archeologisch onderzoek: een archeologische begeleiding; RAAP-RAPPORT 3157’ ). Door het archeologisch onderzoek zijn de aanwezige sporen vernietigd. Er is derhalve geen reden om de eerder opgenomen dubbelbestemming archeologie binnen het bouwvlak te handhaven.
De afdeling stelt in zijn uitspraak voorop “dat een kennel als aanwezig op het perceel Oostereind 31 in Erm (met binnen- en buitenkennels en waarbij een groot aantal honden wordt gehouden) gezien de ruimtelijke uitstraling ervan, niet zonder meer toelaatbaar is in een woonbestemming. Wel kan de raad dit in een bestemmingsplan mogelijk maken indien gebleken is dat het woon- en leefklimaat in de omgeving daardoor niet onaanvaardbaar wordt aangetast.”
De vernietigde planregel gaf – aldus de afdeling – onvoldoende duidelijkheid over het (maximale) aantal honden dat in de kennel mag worden gehouden en over de locatie van (met name) de buitenverblijven. Dit reparatieplan voorziet in een nieuwe regeling voor de hondenkennel op het perceel Oostereind 31 te Erm, door:
In de als lid f aan artikel 4 (Wonen), toegevoegd aan de planregel van het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden, wordt v.w.b. de omvang van de hondenkennel (maximaal 20 volwassen honden en 10 pups) en de bedrijfsvoering (waar bevinden zich de binnen- en buitenkennels) een directe koppeling gelegd met het akoestisch onderzoek, waarin wordt aangetoond dat een kennel van deze omvang en met deze bedrijfsvoering een goed woon- en leefklimaat voor de omgeving niet in de weg staat.
Daarmee is voldaan aan hetgeen de Afdeling in zijn uitspraak v.w.b. nadere motivatie heeft gesteld.
Vervolgens zijn ook de onderliggende enkel bestemming Wonen en dubbelbestemming Waarde-Archeologische verwachtingswaarde uit het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden overgenomen.
De uitvoerbaarheid van het plan is aangetoond in het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden (vastgesteld 9 december 2014)
Omdat het voorliggende plan een reparatie van het bestemmingsplan Buitengebied betreft is er geen vooroverleg gevoerd met belanghebbende instanties (provincie Drenthe en waterschap Vechtstromen). Dit vooroverleg is wel gevoerd in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied. Dit wordt voldoende geacht.
Er zijn geen zienswijzen ingediend.
Wel zijn er de volgende aanpassingen/ambtshalve wijzigingen:
Onder 6.1. van de toelichting is een (ontbrekend) plaatje van het gewijzigd ingetekende
bouwvlak toegevoegd.
Door direct betrokkene de heer G.W.M. Schuttenbeld (eigenaar Zweeloërstraat 20 Noord-Sleen)
is mondeling aangegeven dat t.b.v. de nieuwbouw van het agrarisch bedrijf het agrarisch
bouwvlak door middel van archeologisch onderzoek reeds volledig is onderzocht. Er
is daarom geen reden om de in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemming
(Waarde-Archeologische verwachtingswaarde) te handhaven. Dit betekent dat de opgenomen
archeologische dubbelbestemming binnen het bouwvlak kan komen te vervallen. De verbeelding
is aangepast en in de toelichting is dit onder 6.1. verwoord. Dit wordt als ambtshalve
wijziging meegenomen.