direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: De Loten
Status: concept
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0091.lo01-vo01

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende functies:

op de begane grond:

  • a. kantoren;
  • b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • c. maatschappelijke doeleinden, categorie 1 en 2 van de van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van Maatschappelijke activiteiten;

alsmede op de verdieping(en):

  • d. voor zover gronden zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduiding(en) dan zijn de gronden tevens bestemd voor:
      • wonen ter plaatse van de aanduiding wonen;
      • bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning;

met de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met dien verstande dat:

a. met betrekking tot gebouwen geldt dat:

  • 1. een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden opgericht;
  • 2. indien op de kaart een bebouwingspercentage is aangegeven, het bebouwingspercentage van een bouwvlak niet meer dan het op de kaart aangegeven percentage mag bedragen;
  • 3. de goothoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  • 4. de bouwhoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  • 5. indien op de kaart de minimale bouwhoogte is aangegeven, de bouwhoogte niet minder dan de op de kaart in het bouwvlak aangegeven minimale bouwhoogte zal bedragen;
  • 6. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m bedraagt , dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze kleiner is;
  • 7. het aantal bedrijfswoningen per aanduiding “bedrijfswoning” niet meer mag bedragen dan een bedrijfswoning per bouwvlak;

b. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat:

  • 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1 m mag bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevel(s) niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • 2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 5,5 meter;
  • 3. de hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 8 meter.

3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2 onder a sub 4 voor de bouw van hoofdgebouwen tot ten hoogste 10 m over ten hoogste 50% van het dakoppervlak.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

- het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.