Gemeente:
Leeuwarden
Plannaam:
Leeuwarden - Drachtsterweg e.o. (incl. nieuw Aquaduct)
Status:
Vastgesteld
Statusdatum:
03-05-2012

Artikel 11 : Waarde - Archeologie 2

 

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologie 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor

de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 meterû2, dient alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport te worden overgelegd waarin:

            1. de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord, in voldoende mate zijn vastgesteld; en

            2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

 

11.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 11.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen þ9þ9n of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

            1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

            2. de verplichting tot het doen van opgravingen;

            3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

11.3.1 Vergunningplichtige werken

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning ex lid 11.3 (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) vereist voor:

            1. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;

            2. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;

            3. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diepwortelende beplanting;

            4. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen.

 

11.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 11.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

            1. het normale onderhoud betreffen;

            2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

            3. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie;

            4. niet dieper gaan dan 0,50 meter beneden het maaiveld en een kleinere oppervlakte dan 100 meterû2 beslaan.

 

 

11.3.3 Voorwaarden

De omgevingsvergunning ex lid 11.3 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

 

11.3.4 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning ex lid 11.3 kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:

            1. de archeologische waarden van de gronden, die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord, in voldoende mate zijn vastgesteld; en

            2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.

 

11.3.5 Beoordelingscriteria

Alvorens de omgevingsvergunning ex lid 11.3 wordt verleend, moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een terzake deskundige.

 

11.3.6 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 11.3.4 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen þ9þ9n of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning ex lid 11.3:

            1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

            2. de verplichting tot het doen van opgravingen;

            3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.