Gemeente:
Leeuwarden
Plannaam:
Leeuwarden - Spoordok
Status:
Vastgesteld
Statusdatum:
01-05-2013

Artikel 3 : Bedrijventerrein

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. gebouwen ten behoeven van:

    1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;

    2. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, waaronder kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';

    3. een kinderspeelplaats, ter plaatse van de aanduiding 'recreatie';

    4. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

 

en mede bestemd voor:

  1. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone-industrie';

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. wegen, straten en paden;

  3. parkeerterreinen;

  4. groenvoorzieningen;

  5. sloten, bermen en beplanting;

  6. waterlopen en waterpartijen;

  7. nutsvoorzieningen;

  8. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

  2. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  3. het bebouwingspercentage van het bouwperceel zal niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage;

  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

  2. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen mag ten hoogste 6,00 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte groter is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt;

  3. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 20 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte groter is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt.

 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. de woonsituatie;

  2. de milieusituatie;

  3. de parkeersituatie;

  4. de verkeersveiligheid;

  5. de sociale veiligheid;

  6. de waterhuishouding;

  7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

 

3.4.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd;

 

3.4.2 Toetsingscriteria

Van het bepaalde in lid 3.4.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. de woonsituatie;

  2. de milieusituatie;

  3. de verkeersveiligheid;

  4. de sociale veiligheid;

  5. de waterhuishouding;

  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;

  2. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'kantoor' en de bestaande kantoorgebouwen;

  3. het gebruik van de gronden voor bewoning, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Hier is een bedrijfswoning toegestaan;

  4. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor vuurwerkbedrijven;

  5. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven anders dan de bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;

 

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

3.6.1 Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. het bepaalde in lid 3.5 sub e in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2;

 

3.6.2 Toetsingscriteria

Van het bepaalde in lid 3.6.1 kan uitsluitend worden afgeweken, indien:

  1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

    • de milieusituatie;

    • gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

  2. het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd in bijlage 1 onder een hogere dan de toegestane categorie, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben.