direct naar inhoud van Artikel 22 Water - Waterbouwkundig
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.030506-DE01

Artikel 22 Water - Waterbouwkundig

 

22. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water - Waterbouwkundig’ aan­gewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    werken ten behoeve van de primaire waterkering;

b.    het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waar­den van de dijken;

c.    het agrarisch en recreatief medegebruik;

 

met de daarbijbehorende:

d.    gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van de wa­terstaatsvoorzieningen;

e.    wegen en paden;

f.     water;

g.    cultuurgrond;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder dammen en/of duikers.

22. 2.    Bouwregels

22. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gel­den de volgende regels:

a.    de oppervlakte van de gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van de waterstaatsvoorzieningen zal per gebouw niet meer bedragen dan 120% van de bestaande oppervlakte van de gebouwen en overkappingen;

b.    de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 8,00 m bedragen.

22. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    er zullen geen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van lichtmasten;

b.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

22. 3.     Aanlegvergunning

22. 3. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schrifte­lijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegver­gunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werk­zaamheden uit te voeren:

a.    het wijzigen van het beloop, de bestrating en/of het profiel van de dijkenstructuur;

b.    het ontgronden, afgraven, egaliseren en/of ophogen van gronden en/of anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur.

22. 3. 2. Het in lid 22.3.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen dan wel noodzakelijk zijn ten behoeve van de instandhouding van de veiligheid van het dijklichaam;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht wor­den van dit plan met een daarvoor benodigde vergunning.

22. 3. 3. De in lid 22.3.1. genoemde vergunning kan slechts wor­den verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden en na het verkrijgen van een ontheffing van de beheerder van de dijk.