Gemeente:
Veendam
Plannaam:
07BP00012009
Status:
Voorontwerp
Status Datum:
03-11-2009

Artikel 16 Waarde - Beschermd stadsgezicht

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'waarde - beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en zo mogelijk herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden.

 

 

16.2 Beschrijving in hoofdlijnen

 

In dit lid wordt beschreven op welke wijze de aan de gronden toegekende doeleinden worden nagestreefd. Deze regels zullen worden toegepast bij de beoordeling van verzoeken om een aanleg- en sloopvergunning, ontheffingen en wijzigingen en dienen als referentiekader bij het stellen van nadere eisen en bij de inrichting van de openbare ruimte. Voor het gebied wordt tevens verwezen naar de bij de regels opgenomen cultuurhistorische waarderingskaart.

 

Specifieke ruimtelijk kenmerken van het beschermd stadsgezicht Oosterdiep

Het gebied Oosterdiep wordt globaal gezien begrensd door de bebouwing aan weerszijden van het kanaal Oosterdiep tussen de Hazepadbrug in Veendam en de Meihuizenbrug in Wildervank, inclusief het noordelijke deel van het Westerdiep in Wildervank. In voorliggend plan is slechts een gedeelte van dit gebied meegenomen. Voor het overige valt het beschermde gezicht onder de werking van de bestemmingsplannen Veendam Centrum en Wildervank.

 

Het gebied Oosterdiep wordt gekenmerkt door een hechte relatie tussen de ruimtelijke structuur, het kanalenstelsel en de bebouwing, die typerend is voor verstedelijkte Veenkoloniale nederzettingen. Het planmatig aangelegde kanalenstelsel vormt de ruggengraat van de bebouwing, die voor het grootste deel zeer dicht is, maar wat karakter betreft varieert.

 

Het kanalenstelsel van Veendam-Wildervank bestaat uit een dubbel kanaalsysteem, waarbij de hoofddiepen, het Oosterdiep en het Westerdiep en de aan de binnenzijden gelegen doorgaande wegen zorgen voor de ontsluiting. Typerend is de trechtervorm van het dubbele kanaalsysteem in het noorden (waarvan het westelijke kanaal is gedempt), die overgaat in een evenwijdig stelsel in het zuiden, waarbij de hoofddiepen op een afstand van 75 m van elkaar liggen. In het bijzonder het Oosterdiep wordt gekruist door een aantal beweegbare bruggen, die samen met de sluis, het Midden Verlaat, het kanaal als het ware geleden. Deze bruggen zorgen voor de ontsluiting van de buitenzijden van de hoofddiepen, de zogenaamde stille kanten.

Beide hoofddiepen hebben aan weerszijden bebouwing, waarvan met name de bebouwing langs het Oosterdiep zeer dicht en stedelijk van karakter is. Aan weerszijden van het Bocht Oosterdiep staat een rijke en gevarieerde bebouwing met een hoge architectonische kwaliteit. Naar het zuiden toe neemt deze kwaliteit iets af en wordt de bebouwing kleinschaliger van karakter. Bij de karakteristieke kortsluiting Midden Verlaat is sprake van een sluisbuurt. Langs het Oosterdiep bevinden zich open plekken, die ervoor zorgen dat het bebouwingsbeeld een minder stedelijk karakter krijgt. De bebouwing langs het Westerdiep in Wildervank heeft een echt dorpsachtig karakter en heeft door verbouw en nieuwbouw minder architectonische kwaliteit.

 

Na 1940 hebben zich in de ruimtelijke structuur en in het bebouwingsbeeld van het gebied slechts beperkte wijzigingen voorgedaan. In het bebouwingsbeeld vond de meeste verandering plaats in het gedeelte ten zuiden van de Julianabrug, waar veel panden zijn verbouwd of vernieuwd. Ook zijn in het gebied enkele bruggen vervangen. De grootste ingreep in de ruimtelijke structuur betrof de demping van het Boven Westerdiep en het Boven Dwarsdiep in de jaren vijftig en zeventig. Ook werd toen in Wildervank over de aansluiting van het Westerdiep op het Oosterdiep een dam gelegd.

 

Dit alles heeft echter geen grote gevolgen gehad voor de ruimtelijke samenhang binnen het beschermde stadsgezicht, omdat deze gedempte kanalen erbuiten vallen.

 

 

16.3 Aanlegvergunning

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden en het dempen en/of graven van watergangen;

b. het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting buiten bebouwingsvlakken;

c. het buiten bebouwingsvlakken aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlak van meer dan 100 m².

 

Voor werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

Een aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien door of als gevolg van de werken of werkzaamheden de stadskarakteristiek, zoals beschreven in lid 16.2, niet onevenredig wordt aangetast.

 

 

16.4 Sloopvergunning

 

Bij de beslissing door burgemeester en wethouders omtrent de verlening van een sloopvergunning op grond van artikel 37 van de Monumentenwet 1988 wordt het toetsingscriterium in acht genomen dat door of als gevolg van het slopen de stadskarakteristiek, zoals beschreven in lid 16.2, niet onevenredig mag worden aangetast.

 

 

16.5 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders zijn, indien hierdoor kan worden voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de specifieke ruimtelijke kenmerken en waarden van het beschermde gezicht bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

a. de indeling van de vanaf het openbaar gebied zichtbare gevels of gevelonderdelen;

b. de plaats en afmetingen van bouwwerken;

c. de wijze van afdekking van gebouwen (kapvorm, dakhelling en nokrichting);

d. materiaal- en kleurgebruik.