Gemeente:
Veendam
Plannaam:
07BP00012009
Status:
Voorontwerp
Status Datum:
03-11-2009

DOCUMENT

 

Regels

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

a. plan:
het bestemmingsplan Sorghvliet van de gemeente Veendam;

 

b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0047.07BP00012009-0401 met de bijbehorende regels;

 

c. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

d. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

e. aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

 

f. aan huis verbonden bedrijf:
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft. Onder aan huis verbonden bedrijven worden tevens kapsalons en schoonheidssalons begrepen;

 

g. archeologisch onderzoek:
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie;

 

h. archeologisch deskundige:
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie;

 

i. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

j. beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

 

k. beschermd stadsgezicht:
beschermd stadsgezicht in de zin van artikel 1, onder g van de Monumentenwet 1988, zoals middels aanwijzingsbesluit en bijbehorende toelichting d.d. 26 oktober 2007 door de ministers van VROM en OCW het gebied Oosterdiep is aangewezen als beschermd stadsgezicht;

 

l. bestaande:

1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;

2. het onder 1 bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een ontheffing als bedoeld in artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

 

m. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;

 

n. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

o. bijbouwvolume:
een gebouw of onderdeel van een gebouw dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdbouwvolume;

 

p. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

q. bouwgrens:
een grens van een bouwvlak;

 

r. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

s. bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;

t. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

u. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

v. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

w. detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, bouwmarkten, woninginrichting en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;

 

x. dienstverlenend bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten door kapsalons, schoonheidssalons, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en praktijkruimten;

 

y. dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

 

z. gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

 

aa. geïntegreerde overkapping:

een constructie die een overdekte ruimte vormt die toegankelijk is voor mensen en maximaal twee wanden heeft en een onlosmakelijk deel uitmaakt van de constructie en het ontwerp van het hoofdbouwvolume;

 

bb. horeca:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt;

 

cc. horecabedrijf, categorie I:
een horecabedrijf, waar in hoofdzaak maaltijden en/of logies worden verstrekt en waar doorgaans geen overlast voor het leefklimaat wordt veroorzaakt, zoals restaurants, hotels en pensions en een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag en 's avonds verstrekken van in hoofdzaak alcoholvrije dranken en eenvoudige etenswaren, zoals ijssalons, croissanterieën, lunchrooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

 

dd. horecabedrijf, categorie II:
een horecabedrijf, waar meestal in hoofdzaak alcoholische dranken worden verstrekt en/of waarvan de exploitatie doorgaans overlast voor het leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals cafés, bars, snackbars en cafetaria's;

 

ee. horecabedrijf, categorie III:

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen wezenlijke onderdelen vormen, zoals discotheken, dancings en nachtclubs;

 

ff. hoofdbouwvolume:
een gebouw of onderdeel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwvolume valt aan te merken;

 

gg. kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten door reisbureaus, uitzendbureaus, reclamebureaus, architectenbureaus en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven, kantoren en praktijkruimten;

 

hh. maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en recreatieve voorzieningen, kinderopvang en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

 

ii. peil:

1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdingang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

 

jj. risicovolle inrichting:

een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden, bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

een AMvB-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid;

 

kk. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens is begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

ll. tuincentrum;

detailhandel met een al dan niet overdekt verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden;

 

mm. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

  1. de dakhelling:
    langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

  1. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

  1. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

  1. de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel:
    de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.

 

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing en de oppervlaktebepaling van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, rookkanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,7 m bedraagt.

 

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. verkooppunt voor motorbrandstoffen (exclusief lpg);

b. verkeer en verblijf;

c. openbare nutsvoorzieningen;

d. groenvoorzieningen en water.

 

In de bestemming zijn de inrichtingen bedoeld in artikel 40 juncto artikel 1 van de Wet geluidhinder en risicovolle inrichtingen niet begrepen.

 

In de bestemming zijn geen dienstwoningen begrepen.

 

 

3.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de oppervlakte aan bestaande gebouwen mag met niet meer dan 10% worden vergroot;

3. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

 

dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m bedraagt;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

 

 

3.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;

c. de plaats van bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

 

 

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van de vestiging van bedrijven genoemd in een naast hogere categorie en bedrijven die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar daarmee kunnen worden gelijkgesteld.

 

Artikel 4 Bedrijf - Openbaar nut

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'bedrijf - openbaar nut' aangewezen gronden zijn bestemd voor utilitaire voorzieningen, zoals transformatorstations, gemalen en gasdrukregel- en meetstations, met de daarbij behorende bouwwerken, met uitzondering van bedrijfswoningen, en terreinen.

 

 

4.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de bestaande oppervlakte mag met 10% worden vergroot;

2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 8 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeven van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;

2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.

 

Artikel 5 Centrum

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. detailhandel;

b. dienstverlenend bedrijf;

c. maatschappelijke voorzieningen;

d. horeca, categorieën I en II;

e. wonen, uitsluitend voorzover het de tweede of hogere bouwlaag betreft;

f. verkeer en verblijf:

g. openbare nutsvoorzieningen;

h. groenvoorzieningen;

i. parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.

 

Onder het doel detailhandel is geen detailhandel in volumineuze goederen begrepen indien de verkoopoppervlakte meer dan 1.500 m² bedraagt. In de bestemming zijn maximaal twee supermarkten begrepen.

 

Voorzieningen ten behoeve van wonen, zoals bergingen en toegangsruimten, zijn toegestaan op de begane grond.

 

 

5.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen ten behoeve van detailhandel, dienstverlenend bedrijf, maatschappelijke voorzieningen en horeca gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan de ter plaatse aangeduide hoogtes, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.

 

b. Voor het bouwen van ten behoeve van bouwen van wonen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 16;

3. de bouwhoogte bedraagt ten minste de ter plaatse aangeduide minimumhoogte en niet meer dan de ter plaatse aangeduide maximumhoogte.

 

c. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat de inhoud per gebouw nier meer dan 50 m³ bedraagt;

d. Voor het bouwen voor de overige doeleinden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.

 

e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden bebouwd;

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m.

 

 

5.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;

c. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;

d. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Artikel 6 Detailhandel

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. detailhandel;

b. bestaande dienstwoningen;

c. verkeer en verblijf;

d. openbare nutsvoorzieningen;

e. groenvoorzieningen.

 

In de bestemming is maximaal één supermarkt op de bestaande locatie begrepen.

 

Ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' is uitsluitend een tuincentrum toegestaan.

 

Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' is uitsluitend een detailhandel in volumineuze goederen toegestaan.

 

 

6.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

 

dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;

3. het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bedrijf. De goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

1. de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m bedraagt;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

 

 

6.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;

c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

6.4 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

ontheffing verlenen van het bepaalde in:

- lid 6.2, sub a, onder 1:

tot een vergroting van 10% van de bestaande oppervlakte buiten het bouwvlak.
 

Artikel 7 Gemengd

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. kantoren;

b. dienstverlenend bedrijf;

c. maatschappelijke voorzieningen;

e. horeca, categorie I ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

f. verkeer en verblijf;

g. openbare nutsvoorzieningen;

h. groenvoorzieningen.

 

Minimaal 80% van de benodigde parkeercapaciteit dient binnen de bestemming te worden gerealiseerd.

 

 

7.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de ter plaatse aangeduide bouwhoogte;

3. de afstand tot de achterste en de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 5 m bedragen;

4. van een bouwperceel mag niet meer dan 30% worden bebouwd;

5. het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan een per bedrijf.;

6. de inhoud van een dienstwoning bedraagt niet meer dan 600 m³.

 

b. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden geldt dat de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m³ bedraagt.

 

c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;

2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2,2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

3. de oppervlakte per bouwperceel bedraagt niet meer dan 75 m².

 

 

7.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Artikel 8 Groen

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen en water;

b. openbare nutsvoorzieningen.

 

Binnen de bestemming zijn voorzieningen in de vorm van speelplaatsen, wijkontmoetingsplekken, fiets- en voetpaden, sierbestrating en overige verhardingen begrepen.

 

 

8.2 Bouwregels

 

a. Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5 m.

 

Artikel 9 Kantoor

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. kantoren;

b. verkeer en verblijf;

c. openbare nutsvoorzieningen;

d. groenvoorzieningen en water.

 

 

9.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende bouwhoogte, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

 

dan wel niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2,2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

9.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;

c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

9.4 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

ontheffing verlenen van het bepaalde in:

- lid 9.2, sub a, onder 1:

tot een vergroting van 10% van de bestaande oppervlakte buiten het bouwvlak.

 

Artikel 10 Maatschappelijk

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. maatschappelijke voorzieningen;

b. bestaande dienstwoningen;

c. (zorg)woningen, uitsluitend ter plaatste van de aanduiding 'wonen';

c. verkeer en verblijf;

d. openbare nutsvoorzieningen;

e. groenvoorzieningen en water;

en tevens voor:

g. bestaande horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca'.

 

Het bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor op basis van deze verordening een evenementenvergunning kan worden verleend.

 

 

10.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

g

 

25,00

 

dan wel niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;

3. het aantal dienstwoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per instelling. De goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedraagt, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

 

 

10.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;

c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in die zin dat ten behoeve van (zorg)woningen kan worden gebouwd, met dien verstande dat:

1. bij de wijziging een bouwvlak wordt gewijzigd;

2. een toename van het aantal (zorg)woningen moet passen binnen het gemeentelijk en provinciaal volkshuisvestingsbeleid.

 

b. Bij de voorbereiding van de onder a bedoelde wijzigingsbevoegdheden zal voorzover noodzakelijk onderzoek worden verricht naar de aspecten geluid, veiligheid, bodem, water, archeologie, ecologie, luchtkwaliteit en overige relevante milieutechnische aspecten.

 

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'maatschappelijk - begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

- begraafplaats met bijbehorende voorzieningen.

 

 

11.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer gelden de volgende regels:

1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50 m² bedragen;

2. de bouwhoogte mag niet meer dan 6m bedragen;

3. er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

- de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m bedraagt.

 

 

11.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Artikel 12 Recreatie

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. dagrecreatieve voorzieningen waaronder een kanoclub;

b. voorzieningen ten behoeve van onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen;

d. groenvoorzieningen en water;

e. verkeer en verblijf;

f. openbare nutsvoorzieningen.

 

 

12.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende bouwhoogte, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

 

dan wel niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen niet meer dan 6 m mag bedragen;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;

3. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m.

 

Artikel 13 Verkeer

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen met een functie voor intern en doorgaand verkeer;

b. fiets- en voetpaden;

c. parkeer- en groenvoorzieningen;

d. openbare nutsvoorzieningen.

 

Van de wegen bedraagt het aantal rijbanen niet meer dan het bestaande aantal.

 

 

13.2 Bouwregels

 

a. Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte, anders dan voor bouwwerken rechtstreeks ten dienste van geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer dan 5 m bedraagt.

 

 

13.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Artikel 14 Water

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. water ten behoeve van de waterhuishouding en de scheepvaart;

b. berging van water.

 

In de bestemming zijn tevens kunstwerken, voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart en recreatie, oeverstroken en groenvoorzieningen begrepen.

 

In de bestemming zijn geen ligplaatsen voor woonschepen begrepen.

 

 

14.2 Bouwregels

 

a. Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen mogen worden gebouwd.

 

b. Het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is anders dan, het bouwen van kunstwerken, voorzieningen ten behoeve van de scheepvaart, recreatie en de waterhuishouding, niet toegestaan.

 

 

14.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Artikel 15 Woongebied

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen;

b. aan huis verbonden beroepen tot 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume en met een maximum van 45 m²;

c. verkeer en verblijf;

d. openbare nutsvoorzieningen;

e. groenvoorzieningen;

en tevens voor:

f. groothandel, reparatie-, verhuur-, bouwnijverheid- en installatiebedrijven, welke wat betreft geur, stof, geluid en gevaar toelaatbaar zijn naast woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';

g. bestaande categorie horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

h. horeca tot en met categorie 2, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca tot en met horecacategorie 2’;

i. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';

j. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’.

 

Onder bestaande bedrijven worden uitsluitend bedrijven verstaan waarvoor een milieuvergunning is afgegeven of een melding op grond van artikel 8.40 van de Wet milieubeheer is gedaan.

 

Onder f zijn geen risicovolle inrichtingen begrepen.

 

Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd.

Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.

 

Onder het doel groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.

 

De uitoefening van een aan huis verbonden beroep is uitsluitend toelaatbaar voorzover de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft. Dit betekent dat:

a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven, met dien verstande dat een aan huis verbonden beroep niet in een vrijstaand bijbouwvolume mag worden uitgeoefend;

b. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep uitsluitend inpandig mogen worden verricht;

c. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het beroep met een maximum van 45 m²;

d. degene die het aan huis verbonden beroep uitoefent ook bewoner van de woning dient te zijn.

 

Het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omringende woonomgeving. Dit betekent dat:

a. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;

b. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep, geen detailhandel mag plaatsvinden;

c. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;

d. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen.

 

 

15.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:

1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bouwperceel. Voorzover ter plaatse het aantal woningen is aangeduid, bedraagt het aantal woningen per bouwvlak ten hoogste het aantal woningen dat ter plaatse is aangeduid en worden de woningen dubbel, geschakeld of tot maximaal 5 aaneen gebouwd;

3. het hoofdbouwvolume dient te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;

4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdbouwvolume tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;

5. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

 

dan wel niet meer dan de bouw- en goothoogte van het bestaande hoofdbouwvolume indien deze meer bedragen;

6. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt;

7. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer bedraagt.

 

b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:

1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijbouwvolume tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume indien deze minder bedraagt;

3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;

4. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m²;

5. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer bedraagt;

6. in afwijking van het gestelde onder 1 tot en met 5 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garageboxen' mag worden gebouwd overeenkomstig het gestelde onder d;

7. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 80 m² bedraagt indien:

- er sprake is van een geïntegreerde overkapping en/of;

- het bouwperceel groter is dan 800 m².

 

c. Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van bedrijf, detailhandel, horeca en kantoor gelden de volgende regels:

1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. de oppervlakte aan bestaande gebouwen mag met niet meer dan 10% worden vergroot;

3. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van dienstwoningen, bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in onderstaand bouwschema is weergegeven,

 

bouwklasse

goothoogte (m)

bouwhoogte (m)

 

max.

max.

a

3,50

9,00

b

6,00

10,00

c

 

6,00

d

 

10,00

e

 

15,00

f

 

20,00

 

dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;

4. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal per bedrijf. De goot- en bouwhoogte van de dienstwoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de dienstwoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.

 

d. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

1. de bouwhoogte op tuinen en erven niet meer bedraagt dan 5 m;

2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen het bepaalde onder b van toepassing is;

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

 

e. Voor het bouwen van garageboxen gelden de volgende regels:

1. garageboxen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garageboxen';

2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;

3. voorzover de garagebox deel uitmaakt van een bouwperceel behorende bij een woning wordt de oppervlakte niet betrokken bij de in sub b, onder 4 bedoelde gezamenlijke oppervlakte.

 

f. Voor het bouwen voor de overige doeleinden geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.

 

 

15.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;

c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;

d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;

e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

 

15.4 Ontheffing van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

ontheffing verlenen van het bepaalde in:

a. lid 15.2, sub a, onder 4:

ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel;

b. lid 15.2, sub a, onder 6:

voor een geringere dakhelling en/of een platte afdekking of een andere afwijkende dakvorm;

c. lid 15.2, sub b, onder 1 en 2:

- voor de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;

- voor de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor een van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:

- de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;

- de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;

- de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;

- het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;

d. lid 15.2, sub b, onder 2:

tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume;

e. lid 15.2, sub b onder 4:

tot een vergroting van de oppervlakte met maximaal 30 m²;

- indien op het perceel niet vergunningvrij mag worden gebouwd, mits geen afbreuk wordt gedaan van de karakteristieke ruimtelijke waarden van het perceel, de bebouwing en/of het beschermd stadsgezicht;

f. lid 15.2, sub d, onder 2:

tot een vergroting van 25% van de bestaande oppervlakte.

 

 

15.5 Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.

 

 

15.6 Ontheffing van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht dienen te worden genomen:

 

a. De woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:

1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;

2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig mogen worden verricht;

3. maximaal 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met een maximum van 45 m²;

4. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning dient te zijn.

 

b. Het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren, dan wel mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:

1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;

2. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;

3. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in de bij deze regels behorende Staat van bedrijven of daarmee zijn gelijk te stellen;

4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel mag plaatsvinden;

5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat dient te worden geparkeerd op eigen terrein;

6. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen.

 

15.7 Wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, ter plaatse van de aanduidingen ‘bedrijf’, 'horeca' en 'detailhandel' de bestemming te wijzigen in die zin dat de ter plaatse aangegeven aanduidingen 'horeca', 'detailhandel' en/of 'bedrijf' vervallen, met dien verstande dat:

1. het bepaalde in artikel 15 ten aanzien van wonen van overeenkomstige toepassing is;

2. een toename van het aantal woningen moet passen binnen het gemeentelijk en provinciaal volkshuisvestingsbeleid;

3. in geval van geheel of gedeeltelijke nieuwbouw, mag worden afgeweken van het opgenomen bouwvlak en/of de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Voorzover de wijziging betrekking heeft op gronden mede bestemd als Waarde - Beschermd stadsgezicht mag dit geen onevenredige afbreuk doen aan de in artikel 16, lid 2 omschreven stadskarakteristiek.

 

Artikel 16 Waarde - Beschermd stadsgezicht

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'waarde - beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en zo mogelijk herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden.

 

 

16.2 Beschrijving in hoofdlijnen

 

In dit lid wordt beschreven op welke wijze de aan de gronden toegekende doeleinden worden nagestreefd. Deze regels zullen worden toegepast bij de beoordeling van verzoeken om een aanleg- en sloopvergunning, ontheffingen en wijzigingen en dienen als referentiekader bij het stellen van nadere eisen en bij de inrichting van de openbare ruimte. Voor het gebied wordt tevens verwezen naar de bij de regels opgenomen cultuurhistorische waarderingskaart.

 

Specifieke ruimtelijk kenmerken van het beschermd stadsgezicht Oosterdiep

Het gebied Oosterdiep wordt globaal gezien begrensd door de bebouwing aan weerszijden van het kanaal Oosterdiep tussen de Hazepadbrug in Veendam en de Meihuizenbrug in Wildervank, inclusief het noordelijke deel van het Westerdiep in Wildervank. In voorliggend plan is slechts een gedeelte van dit gebied meegenomen. Voor het overige valt het beschermde gezicht onder de werking van de bestemmingsplannen Veendam Centrum en Wildervank.

 

Het gebied Oosterdiep wordt gekenmerkt door een hechte relatie tussen de ruimtelijke structuur, het kanalenstelsel en de bebouwing, die typerend is voor verstedelijkte Veenkoloniale nederzettingen. Het planmatig aangelegde kanalenstelsel vormt de ruggengraat van de bebouwing, die voor het grootste deel zeer dicht is, maar wat karakter betreft varieert.

 

Het kanalenstelsel van Veendam-Wildervank bestaat uit een dubbel kanaalsysteem, waarbij de hoofddiepen, het Oosterdiep en het Westerdiep en de aan de binnenzijden gelegen doorgaande wegen zorgen voor de ontsluiting. Typerend is de trechtervorm van het dubbele kanaalsysteem in het noorden (waarvan het westelijke kanaal is gedempt), die overgaat in een evenwijdig stelsel in het zuiden, waarbij de hoofddiepen op een afstand van 75 m van elkaar liggen. In het bijzonder het Oosterdiep wordt gekruist door een aantal beweegbare bruggen, die samen met de sluis, het Midden Verlaat, het kanaal als het ware geleden. Deze bruggen zorgen voor de ontsluiting van de buitenzijden van de hoofddiepen, de zogenaamde stille kanten.

Beide hoofddiepen hebben aan weerszijden bebouwing, waarvan met name de bebouwing langs het Oosterdiep zeer dicht en stedelijk van karakter is. Aan weerszijden van het Bocht Oosterdiep staat een rijke en gevarieerde bebouwing met een hoge architectonische kwaliteit. Naar het zuiden toe neemt deze kwaliteit iets af en wordt de bebouwing kleinschaliger van karakter. Bij de karakteristieke kortsluiting Midden Verlaat is sprake van een sluisbuurt. Langs het Oosterdiep bevinden zich open plekken, die ervoor zorgen dat het bebouwingsbeeld een minder stedelijk karakter krijgt. De bebouwing langs het Westerdiep in Wildervank heeft een echt dorpsachtig karakter en heeft door verbouw en nieuwbouw minder architectonische kwaliteit.

 

Na 1940 hebben zich in de ruimtelijke structuur en in het bebouwingsbeeld van het gebied slechts beperkte wijzigingen voorgedaan. In het bebouwingsbeeld vond de meeste verandering plaats in het gedeelte ten zuiden van de Julianabrug, waar veel panden zijn verbouwd of vernieuwd. Ook zijn in het gebied enkele bruggen vervangen. De grootste ingreep in de ruimtelijke structuur betrof de demping van het Boven Westerdiep en het Boven Dwarsdiep in de jaren vijftig en zeventig. Ook werd toen in Wildervank over de aansluiting van het Westerdiep op het Oosterdiep een dam gelegd.

 

Dit alles heeft echter geen grote gevolgen gehad voor de ruimtelijke samenhang binnen het beschermde stadsgezicht, omdat deze gedempte kanalen erbuiten vallen.

 

 

16.3 Aanlegvergunning

 

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden en het dempen en/of graven van watergangen;

b. het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting buiten bebouwingsvlakken;

c. het buiten bebouwingsvlakken aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlak van meer dan 100 m².

 

Voor werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud is geen aanlegvergunning nodig.

Een aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien door of als gevolg van de werken of werkzaamheden de stadskarakteristiek, zoals beschreven in lid 16.2, niet onevenredig wordt aangetast.

 

 

16.4 Sloopvergunning

 

Bij de beslissing door burgemeester en wethouders omtrent de verlening van een sloopvergunning op grond van artikel 37 van de Monumentenwet 1988 wordt het toetsingscriterium in acht genomen dat door of als gevolg van het slopen de stadskarakteristiek, zoals beschreven in lid 16.2, niet onevenredig mag worden aangetast.

 

 

16.5 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders zijn, indien hierdoor kan worden voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de specifieke ruimtelijke kenmerken en waarden van het beschermde gezicht bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

a. de indeling van de vanaf het openbaar gebied zichtbare gevels of gevelonderdelen;

b. de plaats en afmetingen van bouwwerken;

c. de wijze van afdekking van gebouwen (kapvorm, dakhelling en nokrichting);

d. materiaal- en kleurgebruik.

 

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 18 Algemene gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruik van de gronden en bouwwerken die zijn bestemd voor wonen ten behoeve van kamerverhuur of het huisvesten van meerdere huishoudens in één woning.

 

Artikel 19 Algemene aanduidingsregels

 

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' gelden de volgende aanvullende regels.

 

 

19.1 Bouwregels

 

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een op grond van de bestemming toelaatbaar geluidgevoelig gebouw niet mag worden gebouwd, met uitzondering van geluidgevoelige gebouwen wanneer de geluidbelasting niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, verkregen hogere grenswaarde of vastgestelde maximaal toegestane geluidbelasting.

 

 

19.2 Specifieke gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik binnen de aanduiding ‘geluidzone - industrie’ wordt begrepen het gebruik van gebouwen als geluidgevoelig object.

 

 

19.3 Ontheffing van de gebruiksregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 19.2, mits de geluidbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

 

Artikel 20 Algemene ontheffingsregels

 

20.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

b. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

c. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m³ bedraagt;

d. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 25 m mag bedragen, met dien verstande dat:

- de noodzaak voor plaatsing van de antenne is aangetoond waarbij het gedeelde gebruik van masten moet zijn overwogen;

- bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord;

- de antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken of langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen) wordt geplaatst;

e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van zendmasten voor radioamateurs tot een bouwhoogte van maximaal 15 m, met dien verstande dat het bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord.

 

20.2 De in lid 20.1 bedoelde ontheffingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;

- de verkeersveiligheid;

- het bebouwingsbeeld.

 

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels

 

21.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:

a. de bouw van een gebouw ten behoeve van een Wijkontmoetingsplaats (WOP), mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,5 m en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30 m²;

b. de bouw van een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m;

c. de herinrichting en de verbetering van de woningkwaliteit, mits:

- van het hoofdbouwvolume het aantal bouwlagen met niet meer dan één toeneemt;

- het bebouwde oppervlak per door wegen omsloten gebied met niet meer dan 10% toeneemt;

- van de ontsluiting voor motorvoertuigen de begrenzing van de rijbaan, behoudens bij aansluiting op andere wegen, met niet meer dan 2 m wordt verlegd.

 

 

21.2 De in lid 21.1 bedoelde wijzigingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

21.3 De in lid 21.1, sub c bedoelde wijziging is bedoeld voor herstructureringsgebieden. Deze wijziging moet passen binnen het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid.

 

Artikel 22 Overige regels

 

Uitsluiting seksinrichting

 

Het bestemmingsplan verzet zich tegen het gebruik van de gronden als seksinrichting.

 

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 23 Overgangsrecht

 

A Overgangsrecht bouwwerken

 

1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.

 

2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

 

3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

B Overgangsrecht gebruik

 

1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 24 Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Sorghvliet'.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. .............

 

 

 

, voorzitter

 

 

 

, griffier

 

Cultuurhistorische waarderingskaart

 

 

Cultuurhistorische waarderingskaart beschermd stadsgezicht Oosterdiep

 

 

[image]

 

Overzicht toegestane bedrijven aan huis

 

 
 

- Kapsalons

- Schoonheidssalons

- Zonnestudio's

- Kantoren

- Tekenbureaus

- Adviesbureaus

- Installatiebedrijven

- Kinderopvang

- Fietsreparatie

- Bruin- en witgoedreparatie

- Computerreparatie

- Cateringbedrijven

- Autorijscholen

- Het geven van cursussen

- Internetbedrijven

- Bed and breakfast

 

 
 

Staat van bedrijven

 

 
 

SBI-CODE

 

 

 

OMSCHRIJVING

AFSTANDEN IN METERS

-

nummer

 

geur

stof

geluid

gevaar

grootste

afstand

categorie

15

-

VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

 

 

 

 

 

 

1581

0

Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

 

 

 

 

 

 

1581

1

- v.c. < 2500 kg meel/week

30

10

30

10

30

2

1592

0

Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:

 

 

 

 

 

 

1593 t/m 1595

 

Vervaardiging van wijn, cider e.d.

10

0

30

0

30

2

18

-

VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

 

 

 

 

 

 

182

 

Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)

10

10

30

10

30

2

20

-

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

 

 

 

 

 

 

2010.2

0

Houtconserveringsbedrijven:

 

 

 

 

 

 

205

 

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

10

10

30

0

30

2

22

-

UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

 

 

 

 

 

 

221

 

Uitgeverijen (kantoren)

0

0

10

0

10

1

2222.6

 

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

10

0

30

0

30

2

2223

A

Grafische afwerking

0

0

10

0

10

1

2223

B

Binderijen

30

0

30

0

30

2

2224

 

Grafische reproduktie en zetten

30

0

10

10

30

2

2225

 

Overige grafische aktiviteiten

30

0

30

10

30

2

223

 

Reproduktiebedrijven opgenomen media

0

0

10

0

10

1

24

-

VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN

 

 

 

 

 

 

2442

0

Farmaceutische produktenfabrieken:

 

 

 

 

 

 

2442

2

- verbandmiddelenfabrieken

10

10

30

10

30

2

26

-

VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN

 

 

 

 

 

 

262, 263

0

Aardewerkfabrieken:

 

 

 

 

 

 

262, 263

1

- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW

10

10

30

10

30

2

30

-

VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

 

 

 

 

 

 

30

A

Kantoormachines- en computerfabrieken

30

10

30

10

30

2

31

-

VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.

 

 

 

 

 

 

316

 

Elektrotechnische industrie n.e.g.

30

10

30

10

30

2

33

-

VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN

 

 

 

 

 

 

33

A

Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.

30

0

30

0

30

2

36

-

VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.

 

 

 

 

 

 

361

2

Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2

0

10

10

0

10

1

362

 

Fabricage van munten, sieraden e.d.

30

10

10

10

30

2

363

 

Muziekinstrumentenfabrieken

30

10

30

10

30

2

45

-

BOUWNIJVERHEID

 

 

 

 

 

 

45

3

- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m2

0

10

30

10

30

2

50

-

HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

 

 

 

 

 

 

501, 502, 504

 

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven

10

0

30

10

30

2

5020.4

B

Autobeklederijen

0

0

10

10

10

1

5020.5

 

Autowasserijen

10

0

30

0

30

2

503, 504

 

Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires

0

0

30

10

30

2

505

0

Benzineservisestations:

 

 

 

 

 

 

505

3

- zonder LPG

30

0

30

10

30

2

51

-

GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

 

 

 

 

 

 

511

 

Handelsbemiddeling (kantoren)

0

0

10

0

10

1

5122

 

Grth in bloemen en planten

10

10

30

0

30

2

5134

 

Grth in dranken

0

0

30

0

30

2

5135

 

Grth in tabaksprodukten

10

0

30

0

30

2

5136

 

Grth in suiker, chocolade en suikerwerk

10

10

30

0

30

2

5137

 

Grth in koffie, thee, cacao en specerijen

30

10

30

0

30

2

5138, 5139

 

Grth in overige voedings- en genotmiddelen

10

10

30

10

30

2

514

 

Grth in overige consumentenartikelen

10

10

30

10

30

2

5156

 

Grth in overige intermediaire goederen

10

10

30

10

30

2

5162

0

Grth in machines en apparaten:

 

 

 

 

 

 

517

 

Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

0

0

30

0

30

2

52

-

REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN

 

 

 

 

 

 

527

 

Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)

0

0

10

10

10

1

60

-

VERVOER OVER LAND

 

 

 

 

 

 

6022

 

Taxibedrijven

0

0

30

0

30

2

64

-

POST EN TELECOMMUNICATIE

 

 

 

 

 

 

641

 

Post- en koeriersdiensten

0

0

30

0

30

2

642

A

Telecommunicatiebedrijven

0

0

10

0

10

1

71

-

VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN

 

 

 

 

 

 

711

 

Personenautoverhuurbedrijven

10

0

30

10

30

2

714

 

Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

10

10

30

10

30

2

72

-

COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

 

 

 

 

 

 

72

A

Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.

0

0

10

0

10

1

73

-

SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

 

 

 

 

 

 

731

 

Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk

30

10

30

30

30

2

732

 

Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

0

0

10

0

10

1

74

-

OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

 

 

 

 

 

 

74

A

Overige zakelijke dienstverlening: kantoren

0

0

10

0

10

1

7481.3

 

Foto- en filmontwikkelcentrales

10

0

30

10

30

2

7484.4

 

Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

0

0

10

0

10

1

90

-

MILIEUDIENSTVERLENING

 

 

 

 

 

 

9002.2

A0

Afvalverwerkingsbedrijven:

 

 

 

 

 

 

9002.2

A7

- verwerking fotochemisch en galvano-afval

10

10

30

30

30

2

93

-

OVERIGE DIENSTVERLENING

 

 

 

 

 

 

9301.2

 

Chemische wasserijen en ververijen

30

0

30

30

30

2

9301.3

A

Wasverzendinrichtingen

0

0

30

0

30

2