Gemeente:
Veendam
Plannaam:
06BP00012009
Status:
Onherroepelijk
Status Datum:
17-02-2010

Artikel 13 Wonen - Woonwagenstandplaats

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'wonen - woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen in woonwagens;

b. verkeer en verblijf;

c. openbare nutsvoorzieningen;

d. groenvoorzieningen.

 

 

13.2 Bouwregels

 

a. Voor het bouwen van woonwagens gelden de volgende regels:

1. de woonwagens dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2. het aantal woonwagens bedraagt niet meer dan 20;

3. een woonwagen mag uitsluitend vrijstaand worden gebouwd;

4. een woonwagen dient in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd;

5. de onderlinge afstand tussen woonwagens bedraagt ten minste 5 m;

6. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt ten minste 2,5 m;

7. de oppervlakte van een woonwagen bedraagt niet meer dan de ter plaatse aangeduide maximale oppervlakte;

8. de afstand tussen de woonwagen en berging bedraagt ten minste 2 m;

9. de goothoogte van een woonwagen bedraagt niet meer dan 3,7 m;

10. de bouwhoogte van een woonwagen bedraagt niet meer dan 6,2 m;

11. de goothoogte van een berging bedraagt niet meer dan 3 m.

 

b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

1. de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt;

2. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan.

3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

 

13.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

- het bebouwingsbeeld;

- de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.