If there are images in this attachment, they will not be displayed.  Download the original attachment
Page 1
Streekplan Noord-Holland Zuid
105
6.1 Amsterdam
Amsterdam neemt binnen het streekplan een bijzon-
dere positie in. In 1990 zijn afspraken gemaakt tussen
de gemeente Amsterdam en de provincie
Noord-Holland ter versterking van de bestuurlijke
positie van Amsterdam. Deze afspraken over
beleidsvrijheid voor Amsterdam houden in dat het
Amsterdamse structuurplan ‘streekplanstatus’ krijgt.
Bestemmingsplannen van stadsdelen worden na
toetsing aan het structuurplan en na advies van het
Amsterdamse gemeentebestuur ter goedkeuring aan
Gedeputeerde Staten voorgelegd.
De afspraak over de beleidsvrijheid heeft als gevolg
dat in dit hoofdstuk het provinciale beleid ten
aanzien van Amsterdam in relatie tot de regio is
vastgelegd. Gedeputeerde Staten werken dit beleid
uit in een door hen, op basis van het Amsterdamse
structuurplan, vast te stellen uitwerkingsplan voor
het grondgebied van Amsterdam met uitzondering
van het gebied van de Westrandscheg/Westrandweg
waarvoor wij het streekplan zullen herzien.
In vogelvlucht
In de gemeente Amsterdam wonen ongeveer
735.000 mensen (2001). Binnen het grondgebied van
de gemeente Amsterdam werken 410.000 mensen
(2001).
De Amsterdamse regio ontwikkelt zich steeds meer
tot het belangrijkste zakelijke en financiële informatie-
en telecommunicatiecentrum van Nederland.
De Amsterdamse economie is nauw verweven met
die van de rest van het streekplangebied. In de
Amsterdamse economie vallen vijf clusters te
onderscheiden die de stedelijke economie dragen:
het luchthavencomplex, het havenindustriëel
complex, het dienstencluster, het nieuwe media- en
Informatie- en Communicatietechnologie-kenniscluster
en het toeristisch cluster. Met die clusters van
activiteiten beschikt de stad over een gevarieerde en
samenhangende economische structuur met een
helder profiel. Specifieke kwaliteiten van de stad,
zoals het grootstedelijk vestigingsmilieu in combi-
natie met het internationaal georiënteerde karakter en
de bereikbaarheid oefenen een sterke aantrekkings-
kracht uit op die bedrijvigheid. Verder spelen de
aanwezigheid van de lucht- en zeehaven een essen-
tiële rol. Dat geldt ook voor de kennisinfrastructuur:
de vestiging van diverse vooraanstaande en bijzondere
onderwijsinstellingen is van grote waarde.
Het stedelijk gebied van Amsterdam is een geschikte
vestigingsplaats voor zowel internationale hoofd-
kantoren als kleinschalige startende ondernemingen.
Deze mix van bedrijven zorgt ervoor dat de stedelijke
economie vitaal blijft.
Een zelfde mix wordt nagestreefd op het gebied van
cultuur en ontspanning. De Amsterdamse binnen-
stad is hét culturele centrum van Nederland. Het is
de combinatie van historie en actualiteit die
Amsterdam interessant maakt voor bewoners en
bezoekers: monumenten, historische collecties,
actuele kunstpresentaties, culturele betrokkenheid en
de concentratie van in de kunst werkzame mensen.
Andere belangrijke attracties zijn (culturele) evene-
menten als de Uitmarkt en het Holland Festival en
het zeer ruime en gevarieerde winkelaanbod: van de
kleinschaligheid en specialisatie in de binnenstad tot
grootschalige detailhandel als Villa Arena in
Amsterdam-Zuidoost.
Zowel op economisch als op cultureel gebied geldt
dat er in de netwerkstad niet meer sprake is van één
centrum waar alles gebeurt. Het patroon is diffuser.
Tegelijkertijd willen we voorkomen dat alles zich
overal verspreidt en dat concentratievoordelen
verloren gaan. Immers, de economische en culturele
kracht van Amsterdam wordt mede mogelijk
gemaakt door een dicht, gemengd hoogstedelijk
milieu waar veel mensen wonen en werken en
waarin verschillende bevolkingsgroepen elkaar
Beleidslijnen voor de regio’s
6

Page 2
Streekplan Noord-Holland Zuid
106
kunnen ontmoeten. Deze interacties zorgen ervoor
dat innovatieve ontwikkelingen kunnen plaats-
vinden en dat er sprake is van een voedingsbodem
voor creativiteit en vernieuwing. Op deze kenmer-
kende stedelijke kwaliteit wil de gemeente Amsterdam
graag blijven inzetten, zoals het structuurplan aan-
geeft.
Die stedelijkheid moet in de netwerkstad dus op een
paar plaatsen worden geconcentreerd. Bij de keuze
van deze plaatsen speelt de bereikbaarheid een
belangrijke rol. Binnen de regio is het stedelijk gebied
van Amsterdam het best bereikbare, omdat alle
modaliteiten van vervoer beschikbaar zijn. Deze
multimodale bereikbaarheid draagt bij aan het
stedelijk karakter als ontmoetingsplek en schept
mogelijkheden om in hoge dichtheden te bouwen.
De opgaven
Wij kiezen met de gemeente Amsterdam daarom
voor stedelijk bouwen in de stad. Voor suburbane
woon- en werkmilieus zal vooral elders in de regio
ruimte moeten worden geboden.
Bij stedelijk bouwen gaat het om woningen,
kantoren, voorzieningen en bedrijven. De belang-
rijkste centra bevinden zich rond de (inter)nationale
stations CS (Binnenstad), Zuid/WTC (Zuidas) en
Bijlmer/Arena. In deze gebieden zullen de meeste
kantoren en voorzieningen zich concentreren en
wordt een grote mate van menging van wonen,
werken en voorzieningen nagestreefd.
In de rest van de stad vereist met name de woning-
bouwopgave speciale aandacht. Er is een grote
behoefte aan woningen in de regio Amsterdam.
De gemeente Amsterdam wil graag voldoen aan de
groeiende vraag naar stedelijk en zeer stedelijk
(metropolitaan) wonen. Met het creëren van dichte
stedelijke milieus kan een zo groot mogelijk deel van
de woningbehoefte in de stad zelf worden opgelost.
Tot 2010 zullen in Amsterdam ongeveer 35.000
nieuwe woningen worden gebouwd; daarnaast
moeten er nog ongeveer 15.000 worden vervangen.
Dat is nodig omdat er behoefte is aan kwalitatief
betere woningen, met name ook om midden-
inkomensgroepen in de stad te houden.
Onze doelstelling en die van Amsterdam is om in de
periode na 2010 nog ruimte te vinden voor 50.000
woningen binnen het stedelijk gebied van Amsterdam.
Het wonen en werken blijft hiermee dicht bij elkaar.
Gunstig effect is dat daarmee in de regio minder
bouwlocaties hoeven te worden ontwikkeld en in het
landelijk gebied waardevolle landschappen kunnen
worden behouden.
Keerzijde van verdichting in stedelijk gebied is dat
groen, bedrijvigheid en de stedelijke infrastructuur
in de stad onder druk komen te staan. Ook moet vol-
doende ruimte voor waterberging gegarandeerd
worden. Daarom zal in de streekplanuitwerking
voor het grondgebied Amsterdam een hoofdgroen-
structuur worden aangegeven, met te behouden en
te versterken groen, een hoofdwaterstuctuur alsook
de bedrijventerreinen die in elk geval gehandhaafd
moeten blijven. Niettemin zijn er ook gebieden waar
groen en bedrijventerreinen ter discussie komen.
Beleidslijnen
De uiterste grens van de verstedelijking van
Amsterdam is in het streekplan vastgelegd door
middel van rode contouren, met uitzondering van
het gebied rond de Westrandscheg/Westrandweg en
het gebied tussen het AMC en Abcoude.
Wij vinden dat de Amsterdamse scheggen een belang-
rijk structuurbepalend kenmerk zijn van het
Amsterdamse stedelijke gebied en een groene
uitloopzone naar de waardevolle landschappen. Voor
het grootste deel liggen de scheggen in de PEHS,
vanwege hun landschappelijke en ecologische
waarden.
Volkstuinparken en sportvelden leveren een
essentiële bijdrage aan de leefbaarheid in de stad

Page 3
Streekplan Noord-Holland Zuid
107
Amsterdam. Besluiten over een eventuele trans-
formatie van deze gebieden spelen na 2010 en
vinden niet eerder plaats dan nadat onderzoek de
mogelijkheden (inclusief alternatieve vestigings-
locaties en de bereikbaarheid daarvan) daartoe
hebben aangetoond en het structuurplan Amsterdam
2010 respectievelijk de daarop gebaseerde streekplan-
uitwerking geheel of gedeeltelijk zijn herzien. De
functieverandering is onderworpen aan ons plano-
logisch toezicht.
Het is onvermijdelijk dat de plannen voor woning-
bouw op termijn druk zetten op milieuhinderlijke
bedrijven. Dit zijn wel bedrijven die een belangrijke
rol vervullen in de stedelijke en regionale economie.
Voor verplaatsing van deze bedrijven zal financieel
en fysiek ruimte moeten worden vrijgemaakt.
Verplaatsing van kadegebonden bedrijven uit het
gebied van de Mercurius-, Vlot- en Coenhaven is wat
ons betreft niet aan de orde.
Om ruimtelijke belemmeringen voor de verplaatsing
van (milieuhinderlijke) bedrijven weg te nemen
besluiten wij het Geuzenbos als bedrijvenlocatie in
het streekplan op te nemen.
De gewenste stedelijke ontwikkelingen vragen ook
om extra investeringen in de infrastructuur, zowel
intern als extern gericht. Voor het stedelijk gebied
van Amsterdam is ook verdere verbetering van de
bereikbaarheid op regionaal niveau belangrijk.
Qua openbaar vervoer gaat het dan om de aanleg
van:
een Noord-Zuidlijn, de verlenging daarvan naar
het noorden of een eventueel alternatief daarvoor;
de verlenging richting Schiphol of een alternatief
daarvoor in de vorm van een doorgetrokken
Zuidtangent naar Zuid/WTC;
het afmaken van de metroring in Amsterdam
(van Isolatorweg naar CS);
betere openbaarvervoerverbindingen met IJburg
en Almere.
Voor het autoverkeer is met name de positie van de ring
A10 van belang. Met Amsterdam ondersteunen wij:
de aanleg van de Westrandweg;
de capaciteitsuitbreiding van de Coentunnel;
de aanleg van een verbinding tussen de A6 en de
A9 om de bereikbaarheid van Schiphol, de
gebieden aan de zuidkant van Amsterdam en
van Almere te verbeteren.
Hierdoor wordt de kwaliteit van de tweede ring om
Amsterdam verbeterd, die vooral bedoeld is voor het
doorgaande verkeer en die mede noodzakelijk is om
te voorkomen dat het verkeer op de A10-zuid vol-
komen vastloopt ten gevolge van de ontwikkelingen
aan de Zuidas. De A10 zou dan op termijn een
functie als stedelijke autoweg kunnen krijgen.
Het is noodzakelijk dat het centrumgebied van
Osdorp en de westelijke tuinsteden beter worden
ontsloten. Daartoe is een nieuwe afslag van de
Westrandweg voorzien. De exacte ligging ervan is op
dit moment nog niet bepaald.
Verder speelt in de Westrandscheg de afweging
tussen de belangen van de nieuwe infrastructuur,
bedrijventerreinen, recreatie, ecologie etc.
Tracé en aanleg van de Westerandweg staat niet ter
discussie. Wel in discussie zijn de aansluitpunten
van de Westrandweg op ontsluitende infrastructuur
van Amsterdam-west en eventueel Haarlemmer-
meer-noord, in samenhang met ontwikkelingen in
beide gebieden. Wij zullen voor de Westrandscheg
en de aansluitpunten Westrandweg in het betreffende
gebied het streekplan herzien. Daarnaast bekijken
wij of en hoe tot een samenhangend groengebied kan
worden gekomen van Sloterplas tot en met
Spaarnwoude. Wij zullen hierover in overleg treden
met de betrokken gemeenten, deelraden en met het
recreatieschap Spaarnwoude.
In het gebied tussen het AMC en Abcoude spelen
(de mogelijkheden van) infrastructurele claims
(verbinding A6-A9) en eventuele verdere (her-)
inrichting. Voor dit gebied kunnen Gedeputeerde
Staten zonodig een uitwerking van het streekplan
vaststellen.

Page 4
Streekplan Noord-Holland Zuid
108
6.2 Waterland
In vogelvlucht
Waterland heeft een typisch Noord-Hollands land-
schap met droogmakerijen en veengebieden.
De ruimtelijke karakteristiek van Waterland is als
volgt samen te vatten:
een open, waterrijk gebied, dat een contrast
vormt met het stedelijk gebied van Amsterdam
en Zaanstad;
een uitgebreid stelsel van waterwegen, zoals
veenstroompjes, sloten, kanalen en vaarten,
uitkomend op Markermeer/IJsselmeer;
ecologisch, landschappelijk, cultuurhistorisch en
recreatief waardevolle, unieke veengebieden van
internationale betekenis;
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevolle
droogmakerijen, met als meest beeldbepalende
de Beemster en de Wijde Wormer;
een centrale kern, Purmerend, met een aantal
(historische) plaatsen in de omgeving.
Met Waterland moet zorgvuldig worden omgegaan,
maar Waterland is en wordt geen ‘museum’.
In Waterland wonen circa 175.000 mensen.
Het aantal banen in Waterland ligt rond 45.000.
Driekwart van deze banen wordt ingevuld door de
eigen beroepsbevolking. Mensen uit Waterland zijn
echter voor het merendeel aangewezen op werk
buiten de regio. Purmerend en Amsterdam-Noord
verzorgen (al van oudsher) de regionale functie voor
onder meer werken, onderwijs en gezondheidszorg.
In Edam-Volendam zijn ook regionale onderwijs-,
winkel- en sportvoorzieningen aanwezig. De overige
kernen hebben qua verzorging met name een lokale
functie.
De A7/A8 en de provinciale weg N244 vormen,
samen met de spoorlijn Zaandam-Purmerend-Hoorn,
de belangrijkste infrastructuur. De N235 en de N247
hebben een belangrijke functie voor het auto- en
busvervoer (vrije busbanen) naar en van Amsterdam.
De opgaven
De belangrijkste ruimtelijke opgaven voor Waterland
tot 2020 zijn:
Ruimte voor water.
Behoud van de veen(weide)gebieden, met daarbij
een adequaat (agrarisch) beheer van het cultuur-
landschap.
Intensiveren, Combineren en Transformeren
binnen bestaande kernen.
Ruimte voor de vestiging van bedrijven ten
behoeve van het handhaven en versterken van de
sociale en economische dynamiek en woningen
voor de regionale behoefte.
Voor delen van Waterland staat de landbouw
centraal, in andere delen is het een middel voor
instandhouden van het landschap (verbrede
landbouw).
Handhaven en versterken van de landschap-
pelijke, ecologische en cultuurhistorische kwali-
teiten.
Beleidslijnen
In Waterland staat bij alle toekomstige ontwikke-
lingen een hoge ruimtelijke kwaliteit centraal, om de
identiteit van de regio te behouden en te versterken.
Voor ingrepen in de ruimtelijke inrichting van dit
gebied worden dan ook bij de identiteit van dit
gebied passende ontwerpen gemaakt, zonodig
ondersteund door een beeldkwaliteitsplan.
Inschakeling van de provinciaal bouwmeester ligt
hierbij voor de hand.
In aanvulling op de algemene hoofdlijn van dit
streekplan worden in deze paragraaf de regio-
specifieke beleidslijnen aangegeven.
Ruimte voor Water
Voor waterberging in Waterland wordt de
Schardammerkoog aangegeven als zoekgebied.
Overige maatregelen in Waterland op het gebied van
waterbeheer worden in de stroomgebiedsvisie
aangegeven.

Page 5
Streekplan Noord-Holland Zuid
109
Als ontwikkelingsrichting voor het Markermeer
kiezen wij voor behoud van de kwaliteiten als groot
open water aan de rand van het stedelijk gebied met
grote natuurwaarde en betekenis voor de water-
recreatie. Vanwege de aanwijzing als speciale
beschermingszone in het kader van de Vogel- en
Habitatrichtlijn is omvangrijke uitbreiding van
(water)recreatie in dit gebied niet gewenst, met
uitzondering van de genoemde ligplaatsuitbreiding
in de gemeenten Edam-Volendam en Waterland
(zie onder ‘recreatie en toerisme’).
Voor de hele Markermeerkust wordt een
vrijwaringszone van 100 meter binnendijks en
175 meter buitendijks aangehouden. Nieuwe
activiteiten of uitbreiding van bestaande activiteiten
in de vrijwaringszone dienen te voldoen aan de
volgende criteria:
er moet meebewogen kunnen worden met
veranderingen van het Markermeerpeil;
er dient sprake te zijn van niet onomkeerbare
ontwikkelingen.
Wij bepalen de exacte breedte van de zone in nader
overleg met Rijk, gemeenten en waterschappen. Dit
beleid sluit aan op het rijksbeleid om eventueel op
langere termijn de dijken te kunnen versterken langs
het IJsselmeer en het Markermeer. Dit is mogelijk
aan de orde door de aanmerking van het
Markermeer als ‘gevaarlijk’ buitenwater op grond
van de Wet op de Waterkering en bij toekomstige
stijgingen van het waterpeil. Buitendijkse ver-
stedelijking wordt uitgesloten.
Een incidentele kleinschalige ruimtelijke ontwikke-
ling is niet uitgesloten, mits meebewogen kan
worden met het water (drijvend of op palen zodat
waterloop of berging niet wordt belemmerd).
Verder geldt dat ook bij buitendijkse ontwikkelingen
de beleidslijnen van dit streekplan van toepassing zijn.
Ontwikkeling van waardevolle landschappen
Onze strategie voor de veen(weide)gebieden is
behoud van Noord-Hollands Midden als groene
long voor de omliggende steden: versterken van het
waterrijke en open karakter van de veengebieden en
vergroten van mogelijkheden voor extensieve
recreatie voor de omliggende steden.
De droogmakerijen vormen een groot deel van de
open ruimte aan de noordzijde van de Randstad.
Bestaande open relaties met de Kop van Noord-
Holland en het IJsselmeer willen wij behouden.
De grote afwisseling langs de kust biedt goede
mogelijkheden voor ontwikkeling van natuur-
waarden.
In Waterland ligt een belangrijk deel van de te
ontwikkelen robuuste verbindingszone van Kust tot
Kust en een deel van de Stelling van Amsterdam.
Deze zone van Kust tot Kust loopt van de Water-
landse kust naar de Noordzeekust. Er is een zoek-
gebied aangegeven waarbinnen extra hectares
kunnen worden ingericht voor de hoofddoelstelling
natuur. Er wordt nadrukkelijk rekening gehouden
met de al aanwezige waarden in het gebied. Bij de
uitvoering zal zo veel mogelijk gezocht worden naar
aansluiting en combinatie met functies zoals water-
huishouding en recreatie. De locatie van de extra
hectares zal in nauw overleg met betrokkenen uit de
streek worden aangegeven.
Wij stellen een ontwikkelingsprogramma Nationaal
Landschap Noord-Hollands Midden op om de uit-
voering verder vorm te geven. Het gebiedsprogramma
De Groene Long biedt hiervoor een substantiële
basis, evenals ons beleid voor de veen(weide)-
gebieden.
De kwaliteitimpuls blauw-groene dooradering zal in
het ontwikkelingsprogramma Nationaal Landschap
worden uitgewerkt. Hierbij werken wij nauw samen
met gemeenten, water-schappen en Rijk.
Een bereikbare netwerkstad
De vervoersstromen in Waterland zijn hoofdzakelijk
noord-zuid gericht. De N235 en de N247 en de A7
hebben een ontsluitingsfunctie voor Waterland, maar
worden ook gebruikt voor doorgaand verkeer vanuit

Page 6
Streekplan Noord-Holland Zuid
o.a. Westfriesland. In Waterland zijn twee spoorweg-
stations in Purmerend (aan de lijn Hoorn-Zaandam/
Amsterdam). Het derde station, Purmerend-
Weidevenne, zal op zo kort mogelijke termijn
moeten worden geopend.
Waterland wordt voor het overgrote deel ontsloten
door een goed bussysteem. De N247 en de N235 zijn,
voorzover noodzakelijk, voorzien van vrije bus-
infrastructuur. Hierdoor zijn snelle verbindingen per
bus mogelijk met Amsterdam. In de stedelijke
kernen is een redelijk fijnmazige structuur van het
openbaar vervoer. De businfrastructuur op en langs
de N235 en de N247 én de spoorverbinding
Amsterdam/Zaanstad/Purmerend/Hoorn maken
deel uit van Regionet.
Parallel aan de tweede Coentunnel en de verbreding
van de A8, is ook de verbreding aan de orde van de
A7 en N244 in Waterland. Dit is van belang voor
vermindering van de verkeersdruk op de N247.
Via de verbrede N244, A7, A8 en A10/Coentunnel/
Westrandweg ontstaat dan een filevrije route naar
Amsterdam. Een vlotte doorstroming van het
verkeer tussen Amsterdam-Purmerend-Hoorn en
vice-versa is van groot belang voor de ontwikkelings-
kansen van het noordelijk deel van Noord-Holland.
In dat verband is een verbreding in de toekomst van
de A7 tussen Purmerend en Zaanstad gewenst. Dit
tevens in relatie met eventueel toekomstige ontwik-
kelingen op het gebied van wonen en werken in
Waterland. Het nut van de verbreding van de A7
hangt overigens nauw samen met het oplossend
vermogen van de voorziene verbreding van de
Coentunnel en de daaraan te koppelen herinrichting
van het Coenplein en de A8.
Het streekplan maakt een nieuwe ontsluiting van
Edam-Volendam op de N244 niet onmogelijk.
Ruimte voor wonen
De nieuwe bouwopgave voor Waterland in de periode
2000-2020 bedraagt 6.000 woningen. Een nadere
inventarisatie en uitwerking van de woningbouw-
mogelijkheden in bestaand stedelijk gebied is gewenst,
om te zien of de beoogde 50% ICT haalbaar is.
De woningbouwtaakstelling in uit te werken en
aangewezen uitleglocaties bedraagt tot het jaar 2020
3.000 woningen. Gedeputeerde Staten werken het
streekplan nader uit voor de verdeling van de
woningen over de regio op basis van een, in samen-
werking met het Intergemeentelijk Samenwerkings-
orgaan Waterland en de gemeente Oostzaan, op te
stellen woningbouwprogramma. Het regionale
woningbouwprogramma heeft ook betrekking op de
Zuidpolder (Edam-Volendam) (zie verder paragraaf
4.4 van het streekplan).
Ruimte voor werken
Algemeen
Waterland kent een verdeling van bedrijvigheid over
de diverse marktsectoren (landbouw, industrie, bouw,
handel en dienstverlening). Diensten, detailhandel
en industrie hebben ongeveer een gelijk aandeel en
nemen samen bijna drie kwart van de werkgelegen-
heid voor hun rekening. Bouw en groothandel zijn
goed voor de overige 25%. Industrie en bouw zijn
sterk geconcentreerd in Edam-Volendam (ruim
3.700 werkzame personen tegenover 2.700 in
Purmerend). Daarentegen vertoont Purmerend een
7.000
13.000
ICT:
1.500
6.000
ICT:
3.000
Uitleg: 5.500
Uitleg: 3.000
(Weidevenne 4.600)
Bouwopgave
2000-2020
Capaciteit in
bestaande plannen
(per 2000)
Capaciteits-
tekort
tot 2020
Opgave
wonen
110

Page 7
Streekplan Noord-Holland Zuid
111
duidelijke concentratie van handelsactiviteiten en
(zakelijke) dienstverlening.
De vraag naar gemengd lokaal/regionaal terrein
bedraagt 164 ha voor de periode 2000-2020 (inclusief
ijzeren voorraad en uitgaande van een ruimtewinst
van 10% door zuiniger ruimtegebruik).
Een deel van de vraag, 20 ha is inmiddels uitgegeven
(Baanstee-Oost, Oosthuizerweg en Kolkweg-Zuid).
De resterende planningsopgave is 144 ha.
Voorts is er een intensiveringsopgave van 18 ha.
De volgende mogelijkheden zijn aan de orde:
a Verbetering van de benutting van bestaande
terreinen (innovatief ruimtegebruik).
b Accommodatie van bedrijven binnen bestaand
stedelijk gebied.
c Planologisch mogelijk maken van nieuwe
terreinen. Dit betreft:
Baanstee-Noord 1
e
fase, (Purmerend, 60 ha,
regionaal bedrijventerrein). Dit bedrijven-
terrein zal ook in beperkte mate opvang
bieden voor (grotere) lokale bedrijvigheid uit
de regio.
Baanstee-Noord 2
e
fase. (Purmerend, 50 ha,
regionaal bedrijventerrein na 2010).
Edam-Volendam: Oosthuizerweg (8 ha bruto)
om herstructurering in de kern mogelijk te
maken.
Waterland: Dollard (3 ha bruto).
Oostzaan: Kolksloot-zuid (4 ha bruto) t.b.v.
bedrijven Meijn en Rep.
Met deze terreinen resteert nog een tekort van 24 ha
in 2020. Conclusie is dat er nog een zoekopgave in de
regio ligt. Samen met de regio zullen wij hieraan
werken.
In een aantal stads- en dorpskernen worden bedrijven
uitgeplaatst. Dit gaat nogal eens gepaard met
functieveranderingen op de plaats van herkomst.
Algemeen is de lijn om deze verplaatsingen op te
vangen op het regionale terrein Baanstee-Noord.
Op korte termijn wordt gestart met een aanvullend
onderzoek om inzicht te krijgen in de specifiek voor
Waterland benodigde differentiatie aan vestigings-
locaties voor bedrijven.
Verder voeren wij een studie uit naar de opvang van
100 ha bovenregionaal bedrijventerrein Waterland/
Zaanstad. In deze studie wordt een eventuele locatie
in de Wijde Wormer niet betrokken.
Kantoorruimte is vooral in Purmerend beschikbaar.
Zo wordt er ca. 30.000 m
2
kantoorruimte ontwikkeld
in relatie tot het stationsgebied van Purmerend. Ook
de Kop van West biedt goede mogelijkheden voor de
ontwikkeling van kantoren.
Een economische bestaansbasis voor de landbouw
De grondgebonden landbouw in Waterland heeft
een economische functie en een functie voor instand-
houding van het gebied. Wij gaan door met het
stimuleren van de verbreding van de landbouw.
De agrarische bedrijfsvoering, inclusief de ontwikke-
ling van neven- en verbredingactiviteiten, vindt
plaats in samenhang met de natuur- en landschaps-
waarden. Bedrijfsvergroting wordt nagestreefd
teneinde een meer extensieve bedrijfsvoering
mogelijk te maken.
De agrarische productiefunctie van de waterrijke
vaargebieden (Oostzanerveld, Wormer- en Jisper-
veld, en Varkensland) is afgestemd op het behoud
van de landschappelijke, ecologische en cultuur-
historische waarden. De agrarische bedrijfsvoering
wordt hier beperkt door de ontsluiting, ontwatering
en de verkavelingsstructuur. Het zoeken naar en
stimuleren van verbredingsactiviteiten heeft een
hoge prioriteit. Integratie van landbouw en natuur is
in deze gebieden van groot belang. In de Zeevang is
de landbouwproductie van grotere betekenis. Hier is
sprake van een betere agrarische structuur.
Landbouw met een verbrede doelstelling levert hier
een bijdrage aan de instandhouding van de veen-
(weide)gebieden en het landschap.

Page 8
Streekplan Noord-Holland Zuid
112
Binnen de Beemster, Wijde Wormer en de Purmer
worden de omstandigheden voor de landbouw
geoptimaliseerd. In Zuidoostbeemster zijn geen
mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe
glastuinbouwbedrijven. Bestaande glastuinbouw-
bedrijven kunnen hier, voorzover er sprake is van
een agrarische noodzaak, op en aangrenzend aan het
agrarische bouwperceel het areaal glas uitbreiden tot
een maximale oppervlakte van 2 ha. Slechts in
uitzonderingsgevallen is, als dit niet ten koste gaat
van de cultuurhistorische (Belvédèregebied en
Unesco-monument) en landschappelijke waarden,
een grotere oppervlakte dan 2 ha mogelijk. Voor
deze uitzonderingsgevallen dient, door middel van
een bedrijfsplan, aangetoond te worden dat een
grotere oppervlakte bedrijfseconomisch absoluut
noodzakelijk is. Verder dient in het bestemmings-
plan een gemotiveerde afweging plaatst te vinden.
In de Wijde Wormer bestaan mogelijkheden voor
agrarisch natuurbeheer door de aanwezigheid van
brakke milieus en weidevogels.
Behoud en ontwikkeling van de cultuur-
historische waarden
Voor een groot deel van Waterland is onze strategie
gericht op behoud en versterking van de waarde-
volle cultuurlandschappen, zoals de droogmakerijen
en de veen(weide)gebieden, alsmede de rijks
beschermde en andere beeldbepalende stads- en
dorpsgezichten.
De uitwerking van een ruimtelijk beleid voor de
cultuurhistorische waarden van Waterland, zoals
onder andere de Belvédèregebieden Waterland en
Zeevang en de droogmakerijen waaronder de
Beemster (Unesco-monument), zal in samenhang
met het gebiedsprogramma De Groene Long plaats-
vinden en opgenomen worden in het ontwikkelings-
programma voor het Nationaal Landschap.
In Waterland bevindt zich een grote concentratie van
zeer waardevolle archeologische terreinen. Een
project voor behoud en beheer van deze vind-
plaatsen in relatie tot het gangbare agrarische
gebruik (ploegen, frezen, peilverlaging etc.) hebben
Gedeputeerde Staten in voorbereiding.
In de zone van de Stelling van Amsterdam blijft
landbouw als beheerder van het open agrarisch
landschap de dominante vorm van grondgebruik.
Ontwikkeling van de ecologische en toeristisch-
recreatieve betekenis van de Stelling wordt mogelijk
gemaakt door hergebruik van de forten en de aanleg
van routes en ecologische verbindingen.
Ons beleid voor de vrijwaringszone kustveiligheid
vormt een waarborg voor behoud en versterking van
de provinciaal beschermde Noorder IJ- en zeedijken.
Voor alle activiteiten aan en in het water geldt dat
deze de openheid en het cultuurhistorische karakter
van deze dijken niet aantasten.
Recreatie en toerisme
De speerpunten in het toerisme van Waterland zijn
de recreatie in Het Twiske, de watersport op het
Markermeer, plattelandstoerisme, fietsen, wandelen
en cultuurhistorie. Kleinschalige maatregelen voor
de verdere ontwikkeling van het toerisme zijn
mogelijk.
In de regio Waterland is nog behoefte aan accommo-
daties voor logies. Enige capaciteitsuitbreiding is
gewenst in het stedelijk gebied van Purmerend,
Edam-Volendam, Monnickendam en verder in
Beemster. Ter versterking van het plattelands-
toerisme is kleinschalig logiesaanbod mogelijk bij
agrarische ondernemers, zoals hotel
De Boerenkamer. Ook voor campings en recreatie-
woningen is enige capaciteitsuitbreiding mogelijk,
mits passend binnen het kleinschalige karakter van
de regio.
Voor de verbetering van de infrastructuur voor de
watersport is uitbreiding van het aantal ligplaatsen
voor de toervaart volgens het schema ‘Contingent
uitbreiding ligplaatsen Waterland’ toegestaan binnen
randvoorwaarden zoals de Vogel- en Habitat-
richtlijn.

Page 9
Streekplan Noord-Holland Zuid
113
6.3 Zaanstad
In vogelvlucht
Zaanstad maakt deel uit van de Noordvleugel van
de Randstad en grenst aan de groene ruimte van het
noordelijke deel van de provincie Noord-Holland.
Zaanstad is stedelijk, maar kent ook diverse dorpen.
Het is daarmee een goede locatie voor wonen, werken
en recreatie. In Zaanstad wonen ongeveer 137.000
mensen en zijn er 8.800 bedrijven. De bevolking zal
tot 2010 toenemen tot circa 152.000 inwoners.
Zaanstad is één van de belangrijke industriegebieden
van Nederland. Ongeveer een kwart van de regio-
nale economie is industriële productie, met een
concentratie van (kapitaalintensieve) voedings-
middelenindustrie en (arbeidsintensieve) gebruiks-
goederen- en metaalproductenfabricage.
De ruimtelijke en landschappelijke karakteristiek van
Zaanstad is als volgt samen te vatten:
De Zaan, de eeuwenoude veenstroom waarlangs
zich de Zaanstreek heeft ontwikkeld.
Een stedelijk gebied langs de Zaan en de dorps-
kernen Assendelft en Westzaan. Zaandam vormt
de kern van het stedelijk gebied.
Ecologisch, landschappelijk, cultuurhistorisch en
recreatief waardevolle veen(weide)gebieden
rondom het stedelijk gebied.
Veel industriële bedrijvigheid in en nabij het
stedelijk gebied.
De opgaven
De belangrijkste ruimtelijke opgaven voor Zaanstad zijn:
Behoud van het groen en de landschappelijke
kwaliteiten.
Het beter benutten van bestaande weg- en open-
baarvervoerinfrastructuur, maar ook aanleg van
nieuwe infrastructuur.
Intensiveren, combineren en transformeren
binnen het bestaande stedelijke gebied.
Voldoende nieuwe ruimte voor bedrijvigheid,
verbreding van de economische sector en
herstructurering van bestaande locaties.
Herinrichting/uitbreiding van camping/jachthaven
Uitdam is mogelijk onder de voorwaarden dat de
aanwezige vervuiling op het terrein wordt gesaneerd,
er wordt voldaan aan de eisen die Water Beheer 21
stelt en permanente bewoning wordt tegengegaan.
Tevens dient te worden voldaan aan de Vogel- en
Habitatrichtlijn. De planologische invulling zal
verder in een bestemmingsplan worden vastgelegd.
In studie zijn verder de mogelijkheden van een
staande mastrouteverbinding van het Noord-
Hollands Kanaal naar het Markermeer en een
toeristische ontwikkeling van Monnickendam,
gericht op watersport en havenfront.
Het recreatief medegebruik in het gebied wordt
bevorderd. Het recreatieve netwerk voor wandelen,
fietsen en varen wordt geoptimaliseerd, waarbij wij
rekening houden met de waarden van landschap en
natuur.
Edam-Volendam
Volendam (Pieterman)
500 (in uitvoering)
Waterland
Monnickendam/Katwoude
en Uitdam
650
Cijfers gebaseerd op behoefteraming tot 2005/2010 van het Structuur-
schema Groene Ruimte.
Ligplaatsen
gemeente
Concentratiepunt
Toegestane
capaciteits-
uitbreiding ligplaatsen
Contingent uitbreiding ligplaatsen Waterland

Page 10
Streekplan Noord-Holland Zuid
114
Beleidslijnen
In aanvulling op de algemene hoofdlijn van dit
streekplan worden in deze paragraaf de regio-
specifieke beleidslijnen aangegeven.
Ruimte voor water
Water speelt een belangrijke rol bij de inrichting van
de ruimte in Zaanstad. Water is letterlijk de drager
van het landschap. Zo wordt water in de randzone
Saendelft gecombineerd met recreatie. Het gebied
van ‘Noorderveen’, gelegen tussen de Binnen Delft,
Communicatieweg en de Nauernasche vaart, is
aangegeven als zoekgebied voor waterberging.
In het nieuwe stedelijk gebied (nieuwe locaties)
wordt waterneutraal gebouwd. Per locatie geldt
maatwerk voor het percentage open water, hetgeen
afhankelijk is van het verhardingspercentage.
In de veen(weide)gebieden moeten natuur en water-
beheer beter op elkaar worden afgestemd.
Ontwikkelingen in de waterhuishouding kunnen
worden aangegrepen om de variatie in het landschap
te versterken. De gebieden moeten in het waterbeheer
meer zelfvoorzienend worden.
In de op de stellen deelstroomgebiedsvisie wordt de
definitieve locatie en omvang van de benodigde
oppervlakten water bekend. In de randzone
Saendelft worden de mogelijkheden voor een duur-
zaam watersysteem onderzocht, in samenhang met
de uitvoering van het Strategisch Groenproject
IJmond-Zaanstad (‘Tussen IJ en Z’).
Ontwikkeling van waardevolle landschappen
De polder Westzaan, met daarin gelegen het
Guisveld, de Reef en het Westzijderveld, maakt
onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur.
Hetzelfde geldt voor de Kalverpolder, Noorderveen
en Krommenier Woudpolder.
Wij zetten in op behouden en versterken van de
veen(weide)gebieden. Dit betekent het behoud van
het waterrijke en open karakter van de veen(weide)-
gebieden, versterken van de natuurfuncties en het
verbreden van de landbouw. De mogelijkheden
worden vergroot voor extensieve recreatie vanuit het
omliggende stedelijk gebied.
De uitvoering van het Strategisch Groen Project
(SGP) Zaanstreek (bij Westzaan, 750 ha natuur) is
essentieel voor de Zaanstreek. Hiervan moet nog
370 ha worden begrensd. Het zoekgebied ligt tussen
Uitgeest en Den Ilp. De overige 380 ha worden
aangelegd in het kader van het landinrichtings-
project Westzaan. Het SGP Zaanstreek is gericht op
natuur, terwijl het SGP IJmond-Zaanstad ontwikkeld
wordt voor recreatie. Het Strategisch Groenproject
IJmond-Zaanstad ‘Tussen IJ en Z’ voorziet in de
aanleg van nieuwe groengebieden, in aansluiting op
woningbouwontwikkelingen in de Broekpolder en in
Saendelft. Het gaat daarbij om circa 250 ha vlakgroen
en 60 ha ten behoeve van recreatieve verbindingen.
Nabij Saendelft wordt in het kader van dit SGP een
groengebied ter grootte van 150 tot 200 ha gereali-
seerd.
Gedeputeerde Staten werken het streekplan voor de
randzone Saendelft nader uit. De volgende
randvoorwaarden worden hierbij in acht genomen:
De ontwikkeling van 5.000 Vinex- en 1.500 Vinac-
woningen in Saendelft;
De voorverkenning naar de mogelijke verbinding
A8/A9;
De uitvoering van het Strategisch Groenproject
tussen IJmond en Zaanstad;
Het zoekgebied voor waterberging in het gebied
‘Noorderveen’ (inclusief de wateropgave van de
woningbouwlocatie Saendelft) en het onderzoek
in de randzone Saendelft naar de mogelijkheden
voor een duurzaam watersysteem.
Het SGP zal tussen 2005 en 2010 tot stand komen.
Hetgeen staat vermeld over het ‘Groene Decor’ in
paragraaf 6.4 (Zuid-Kennemerland en IJmond) geldt
ook voor Zaanstad.
Voor onze nieuwe ambities voor groen (natuur en
recreatiegroen) verwijzen wij naar paragraaf 4.2.

Page 11
Streekplan Noord-Holland Zuid
115
Een bereikbare netwerkstad
Voor Zaanstad staat het optimaliseren van het huidige
netwerk, waarin de verschillende modaliteiten elkaar
aanvullen, centraal. Dit houdt in een goede benutting
van de bestaande weginfrastructuur, het toevoegen
van ontbrekende schakels en de verbetering van het
openbaar vervoer.
Zaanstad maakt onderdeel uit van het te ontwikkelen
openbaarvervoernetwerk (Regionet). Om dit netwerk
te laten functioneren is het noodzakelijk om een
aantal verbindingen te verbeteren, zoals de door-
trekking van de metrolijn 50 via de Hemtunnel
en/of de doortrekking van de Noord-Zuidlijn via
Amsterdam-Noord.
Tevens is het van belang dat de bestaande railinfra-
structuur wordt aangepast. Hierbij gaat het om de
spoorbrug over de Nauernasche Vaart in de Zaanlijn
(Amsterdam-Alkmaar) en de spoorbrug over de
Zaan in de Hoornselijn (Zaandam-Purmerend), de
inhaalvoorziening bij Wormerveer en de ongelijk-
vloerse spoorwegovergangen Guisweg en Assendelft.
De aanleg van nieuwe en capaciteitsuitbreiding van
bestaande weg-infrastructuur is ook in de Zaanstreek
gewenst om te komen tot een volwaardig auto-
netwerk. Met name de realisering van de ontbrekende
schakels als oplossing ook voor de leefbaarheids-
problemen in Krommenie, Wormerveer en Zaandijk
in de vorm van de verbinding A8/A9, is een belang-
rijk project. De realisering van de verbinding A8/A9
wordt planologisch niet onmogelijk gemaakt.
Daarnaast is er sprake van het vergroten van de
capaciteit op de A8 en A7 (benutting).
Aan de zuidzijde van de stad wordt door middel van
de aanleg van de Zuidelijke Randweg voorzien in een
ontbrekende schakel ter hoogte van het Noordzee-
kanaal. Door de aanleg van deze nieuwe infrastructuur
wordt voorzien in de regionale ontsluiting van
bedrijventerreinen, zonder daarmee een oneigenlijke
belasting te leggen op de stedelijke gebieden die
gelegen zijn langs de bestaande infrastructuur.
Het uitvoeren van het project Vaart in de Zaan, in
relatie met het project ‘Veiligheid op en aan de Zaan
(Regionale Brandweer)’, is van belang. Daarbij gaat
het om het oplossen van de knelpunten bij bruggen
(w.o. spoorbrug in de Hoornse lijn) en sluizen, maar
ook om het bevorderen van goederenvervoer over de
Zaan. In relatie daarmee moet zorgvuldig worden
omgegaan met de nog beschikbare terreinen die
gebruikt kunnen worden voor watergebonden multi-
modale bedrijventerreinen.
Ruimte voor wonen
Het accent ligt op bouwen in bestaand stedelijk
gebied. Hiervoor komen onder andere in aan-
merking de Zaanoeverprojecten en de gasfabriek-
terreinen.
Buiten het bestaand stedelijk gebied worden
6.500 woningen gebouwd: Saendelft. De resterende
woningbehoefte tot 2020 wordt binnenstedelijk
gerealiseerd.
Ruimte voor werken
Algemeen
De Zaanstreek is één van de belangrijke industrie-
gebieden van Nederland. Ongeveer een kwart van
de regionale economie is industriële productie,
zowel kapitaalintensieve (voedingsmiddelen-) als
arbeidsintensieve (gebruiksgoederen- en metaal-
producten-) industrie. Daarnaast bieden toerisme,
recreatie en kleinschalige bedrijvigheid in de zakelijke
dienstverlening, in de scheepsbouw en -reparatie nog
8.000
9.000
ICT:
1.500
1.000
ICT:
1.000
Uitleg: 6.500
Uitleg:
0
Bouwopgave
2000-2020
Capaciteit in
bestaande plannen
(per 2000)
Capaciteits-
tekort
tot 2020
Opgave
wonen

Page 12
Streekplan Noord-Holland Zuid
116
volop kansen voor verdere ontwikkeling.
De bestaande economische structuur moet verder
worden versterkt. Met een aantal maatregelen in
enerzijds de fysieke sfeer (ruimte, ontsluiting) en
anderzijds in de sfeer van kennis- en opleidingen-
infrastructuur en netwerkvorming, kan de functie
van Zaanstad als centrum voor industrie verder
worden verbeterd en worden verbreed (kennis-
intensief, zakelijke dienstverlening en kantoren).
Bedrijventerreinen
Voor de gemeenten Zaanstad en Wormerland samen
wordt uitgegaan van een regionale vraagopgave
voor lokale/regionale terreinen van 159 ha voor de
periode 2000-2020 (inclusief ijzeren voorraad en
uitgaande van een ruimtewinst van 10% door
zuiniger ruimtegebruik).
Een deel van de vraag wordt vervuld door 26 ha
uitgeefbaar aanbod per 1-1-2000 (Noorderveld,
11 ha) en Westerspoor-Zuid (15 ha) en de ontwikke-
ling van de Westzanerpolder (73 ha). Er resteert een
planningsopgave van 60 ha tot 2020. Voorts is er een
intensiveringsopgave van 18 ha.
Om te kunnen voldoen aan de vraag naar deze
bedrijventerreinen zijn de volgende mogelijkheden
aan de orde:
Verbetering van de benutting van bestaande
terreinen:
Het Hembrugterrein blijft bestemd als bedrijven-
locatie. Een goede samenhang wordt gezocht met
de functie cultuurbehoud. Verder wordt op dit
terrein de mogelijkheid geboden tot de bouw van
een gevangenis.
Op andere terreinen zal herstructurering naar
verwachting wel de kwaliteit verhogen, maar
geen extra ruimtewinst opleveren. Uitgangspunt
bij herstructurering is dat de werkfunctie
gehandhaafd blijft.
Door middel van het Herstructurerings-
programma dragen wij bij aan zoveel mogelijk
ruimtewinst op bestaande bedrijventerreinen.
Planologisch mogelijk maken van nieuwe terreinen:
Na 2010 ontstaan tekorten in Zaanstad/Waterland.
Er ligt dus nog een zoekopgave in de regio.
Wij kiezen voor de opvang van economische
activiteiten elders, waartoe wij een studie uit-
voeren (opvang 100 ha bovenregionale behoefte
aan bedrijventerreinen Waterland/Zaanstad).
In deze studie wordt een eventuele locatie in de
Wijde Wormer niet betrokken.
Kantoren
Kantoorruimte zal bij voorkeur worden ontwikkeld
in relatie tot de ontwikkeling van Zaandam tot
regionaal knooppunt. Het gaat hierbij om 145.000 m
2
(plan Inverdan). Kantoorruimte komt nabij haltes en
knooppunten van het railvervoer.
Een economische bestaansbasis voor de landbouw
Landbouw blijft de belangrijkste vorm van grond-
gebruik in Veen-west in Zaanstad: de polders ten
westen van de Nauernasche Vaart. Het gaat hier om
akkerbouw, veehouderij en in beperkte mate de al
bestaande glastuinbouw. Behoud van de openheid
en het landelijk karakter zijn hier belangrijke kwali-
teiten die verbonden zijn met landbouw.
De landbouw dient voldoende toekomstperspectief
te behouden in dit gebied. Derhalve moeten nieuwe
functies worden geïntegreerd met de landbouw.
Een verdere uitbreiding van de glastuinbouw is niet
mogelijk. Landbouw met een verbrede doelstelling
levert een bijdrage aan de instandhouding van de
veen(weide)gebieden ten oosten van de
Nauernasche Vaart.
Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische
waarden
Het accent ligt op het behoud, het versterken en het
vernieuwen van het historisch industrieel landschap.
Het behoud richt zich voornamelijk op de verborgen
scheepshellingen en het industrieel erfgoed aan weers-
zijden van de Zaan. Het versterken heeft betrekking
op de oriëntatie en benutting van de Zaan en het

Page 13
Streekplan Noord-Holland Zuid
117
Noordzeekanaal als culturele verbindingsassen.
Dit wordt gecombineerd met het hergebruik van
industrieel erfgoed (invulling met onder meer
sociaal-culturele functies).
Wij maken multifunctioneel gebruik van cultuur-
historisch waardevolle terreinen niet onmogelijk,
mits dit is gericht op een ruimtelijke inrichting
zodanig dat deze waarden behouden c.q. ontwikkeld
kunnen worden. Wij willen hierbij samenwerken met
de gemeenten en andere (ontwikkelende) partijen.
Uitwerking op het gebied van milieu
De woonwijken worden duurzaam ingericht, waarbij
vanaf het begin van de planvorming wordt gewerkt
aan bevordering van langzaam verkeer en openbaar
vervoer.
Duurzame inrichting bij nieuwe en te herstructu-
reren bedrijventerreinen bestaat uit samenwerking
tussen bedrijven onderling en met overheden, gericht
op de vermindering van de milieubelasting (o.a. een
visie voor duurzame energie en energiebesparing,
waterbesparing, beperking van verkeer) en een zeer
efficiënt ruimtegebruik.
Recreatie en toerisme
Het Jagersveld, gelegen tussen de wijken Kogerveld
en het Kalf in Zaanstad, biedt goede recreatie-
mogelijkheden, zoals zwemmen en vele fiets-,
wandel- en schaatsroutes.
Op toeristisch gebied heeft de Zaanstreek veel te
bieden: industrieel erfgoed, de Zaanse Schans, musea
en natuurschoon, de veen(weide)gebieden ten
oosten en westen van de Zaan en de diverse dorps-
kernen waar de typische Zaanse houtbouw te zien is.
6.4 Zuid-Kennemerland en IJmond
In vogelvlucht
De regio’s IJmond en Zuid-Kennemerland tellen
samen ongeveer 400.000 inwoners en 150.000 arbeids-
plaatsen.
Het is een intensief verstedelijkt gebied, met econo-
mische functies. Tegelijkertijd zijn er ook grote
natuur- en landschapswaarden, een rijke cultuur-
historie en een aantrekkelijke kuststrook. De grote
open ruimte tussen de Amsterdamse agglomeratie
en de agglomeratie van Haarlem/IJmond vormt een
belangrijke schakel tussen het open middengebied
van Noord-Holland en het Zuid-Hollandse plassen-
gebied.
De ruimtelijke en landschappelijke karakteristiek is
als volgt samen te vatten:
twee grote groene zones, aan de westzijde het
kust-, duin- en binnenduingebied en aan de
oostzijde de grote open ruimten van het
veen(weide)gebied;
groene en blauwe verbindingen die tussen beide
zones dwars door het stedelijk gebied lopen;
de agglomeratie van Haarlem en de IJmond,
waarbij de huidige spoorlijnen en de
(toekomstige) Zuidtangent de ruggengraat
vormen van het vervoersysteem;
een economische zone aan weerszijden van het
Noordzeekanaal met zware industrie- en haven-
activiteiten;
tuinbouwgebied Heemskerkerduin;
de losse kernen Zandvoort, Wijk aan Zee,
Uitgeest en Spaarndam.
De opgaven
De belangrijkste ruimtelijke opgaven voor
Zuid-Kennemerland en IJmond zijn:
De verbetering van het watersysteem, onder
meer door herstel van de stroming van grond-
water door het duinmassief en de aanleg van
waterbekkens in de binnenduinrand;

Page 14
Streekplan Noord-Holland Zuid
118
Zoekgebied voor waterberging in Zuid-
Kennemerland;
Behoud, versterking en ontwikkeling van
natuurlijke en landschappelijke verscheidenheid,
creëren samenhangende stadsrandzone (Groene
Decor) en een recreatiegebied nabij de Broek-
polder;
Realisering verbinding A8/A9 en de Westelijke
Randweg; realisering Tweede Zeesluis;
Woningbouwopgave voor Zuid-Kennemerland
is 10.000 woningen. Van het capaciteitstekort van
5.000 woningen zullen 2.000 in het bestaand
stedelijk gebied gerealiseerd dienen te worden;
Woningbouwopgave voor de IJmond is 9.000
woningen. Het capaciteitstekort van 4.000
woningen zal in het bestaand stedelijk gebied
gerealiseerd dienen te worden;
Herstructurering bestaande bedrijfslocaties
Beleidslijnen
In het ruimtelijk beleid staat behoud van de goede
kwaliteit van het gebied centraal. De huidige kwali-
teit van het landschap en de bebouwing wordt
versterkt. Door verdichting van de bebouwing kan
meer variatie en kwaliteit in woonmilieus ontstaan.
Vooral in de IJmond moet geïnvesteerd worden in
kwaliteitsverbetering.
In aanvulling op de algemene hoofdlijn van dit streek-
plan worden in deze paragraaf regiospecifieke
beleidslijnen aangegeven.
Ruimte voor water
Zuid-Kennemerland
Dit gebied ligt op de overgang van twee water-
systemen: het duingebied en het rivier- en boezem-
watergebied.
Voor het duingebied zijn de opgaven herstel van de
stroming van grondwater door het duinmassief en
benutten en het uittreden van het water in de binnen-
duinrandzone (kwel).
De toename van uittredend grondwater moet
worden benut voor waardevolle, zeldzame natuur-
functies. Er dient voldoende ruimte te zijn voor de
opvang van grondwaterstandfluctuaties. Zo wordt
een versnelde afvoer van het grondwater voorkomen
in het noordelijk deel van het grondwatersysteem,
het PWN-gebied en in de binnenduinrandzone
benedenstrooms.
Voor zover een goede drinkwatervoorziening het
toelaat, wordt voor de Amsterdamse Waterleiding-
duinen gestreefd naar het minimaliseren van de
winning van natuurlijk duinwater en naar het
inpassen van infiltratie en terugwinsystemen in het

Page 15
Streekplan Noord-Holland Zuid
119
duinmilieu. Het neerslagoverschot komt zo ten goede
aan het grondwatersysteem.
Het schone kwelwater moet in het hele gebied zo
lang mogelijk worden vastgehouden. Dat kan door
de stroomweg van de duinrellen te verlengen en
waar mogelijk het grasland periodiek onder water te
laten lopen. De ruimte moet hiervoor beschikbaar
blijven.
In het watersysteem wordt de relatie versterkt tussen
het Spaarne en het duingebied door de aanleg van
een aantal natte verbindingen door Haarlem,
Heemstede en Bennebroek.
Voor waterberging in Zuid-Kennemerland worden
de volgende gebieden aangegeven als zoekgebied:
De Vereenigde Binnenpolder.
De natuur- en graslanden langs de Ringvaart en
de Binnenliede tussen Bennebroek en
Spaarndam.
Binnen het laatstgenoemde zoekgebied valt ook de
Zuiderpolder.
Bij de ontwikkeling van het beoogde stadion c.a. in
de Zuiderpolder zal rekening moeten worden
gehouden met de gevolgen voor de waterberging.
IJmond
Ruimtelijke maatregelen voor verbetering van het
watersysteem in de IJmond zijn:
de aanleg van waterbekkens in de binnen-
duinrand van Heemskerk, Beverwijk en Velsen-
Noord;
de aanleg van een plas-drasgebied;
de aanleg van een compenserende waterberging
bij de Creutzberglaan in Beverwijk;
het herstellen van de duinbeken en -rellen;
het verlengen van de Scheybeek.
In het tuinbouwgebied van Beverwijk/Heemskerk
wordt meer waterberging gerealiseerd. Voor behoud
van de waterkwaliteit worden maatregelen genomen
om de natuurgebieden waterstaatkundig te scheiden
van het tuinbouwgebied. Het gebruik van grond-
water voor beregening wordt zoveel mogelijk tegen-
gegaan.
Ontwikkeling van de waardevolle landschappen
Het grootste deel van de groene ruimte in dit gebied
vormt een onderdeel van de provinciale ecologische
hoofdstructuur (PEHS). Behoud, versterking en ont-
wikkeling van natuurlijke en landschappelijke
verscheidenheid staat voorop. Een groot deel van het
duingebied is aangewezen als Natuurbeschermings-
wetgebied. Om de overige duinen te beschermen zijn
wij er voorstander van om de duingebieden, die nu
nog niet onder de Natuurbeschermingswet vallen,
aan te wijzen als natuurmonument (onder andere
Noordhollands Duinreservaat; Heerenduinen).
Het kust- en duingebied vervult een belangrijk
toeristisch-recreatieve functie.
Voor de binnenduinrand, de duinen en de kust
wordt uitgegaan van de ontwikkeling tot een samen-
hangend en aaneengesloten gebied met een hoge
natuur- en landschapswaarde. Door het mogelijk
maken van processen als verstuiving en slufter-
vorming kan de dynamiek in het duingebied worden
teruggebracht. Versterking van de natuur- en land-
schapswaarden is verder mogelijk door de combi-
natie met duurzaam waterbeheer. In het strand-
wallen en -vlaktengebied staat het benadrukken van
het verschil tussen open strandvlakten en verdichte
strandwallen en binnenduinrand voorop. Zowel de
noord-zuid gerichte structuur als de nog resterende
overgangen van west naar oost zijn van belang.
Het patroon van geulen in wallen in de strand-
vlakten wordt behouden, evenals het bestaande
graslandareaal in de strandvlakten. In de binnen-
duinrand liggen de consolideringsgebieden. Dit zijn
waardevolle graslanden, die een bijzondere betekenis
hebben voor natuur, landschap, cultuurhistorie,
bodem en waterhuishouding. Behoud van het areaal
grasland staat voorop. Het is dan ook verboden
grasland te scheuren of om te zetten voor bollenteelt
of tuinbouw. Ook de bosrijke landgoederen en de
villaparken op de strandwallen willen wij behouden.

Page 16
Streekplan Noord-Holland Zuid
120
In het kustgebied spelen natuurlijke factoren als
water, wind en getij de hoofdrol. Het plaatselijk
ontwikkelen van natuurlijke slufters op de overgang
van zee en duinen biedt mogelijkheden voor een
meer natuurlijk kustbeheer.
Aan de oostkant van het stedelijk gebied wordt een
samenhangende stadsrandzone gecreëerd: het
‘Groene Decor’, waarbij een mogelijke toekomstige
ontwikkeling van haven- en nat bedrijventerrein in
de Wijkermeerpolder niet onmogelijk wordt
gemaakt of in ernstige mate wordt belemmerd. Een
kwart van de Wijkermeerpolder ten zuiden van de
Noorderweg zal worden ingericht ten behoeve van
natuur, nadat wij een besluit hebben genomen over
het benutten van deze strategische reserve voor
haven en nat bedrijventerrein. Ten westen van de
Assendelverzeedijk dient een duidelijke ecologische
zone te worden gerealiseerd. Er wordt naar gestreefd
om door middel van natuurontwikkeling de herken-
baarheid van de Stelling van Amsterdam als
strategisch systeem tot uitdrukking te brengen.
Wij willen in het Groene Decor samen met de
betrokken gemeenten, waterschappen en het Rijk de
versterking of totstandkoming van een aantal
(ecologische) verbindingszones mogelijk maken.
De inrichting van het Groene Decor kenmerkt zich
door verweving van groen, natuur, recreatie,
landbouw, water en cultuurhistorie (Stelling van
Amsterdam). Op deze manier ontstaat een door-
lopende groene zone tussen het plassen- en veen-
(weide)gebied van Noord- en Zuid-Holland. Naast
de noord-zuid gerichte verbindingszone worden
meerdere oost-west gerichte verbindingszones
ontwikkeld, om het groene decor te verbinden met
de binnenduinrand en het duingebied. Deze krijgen
een gecombineerd nat en droog karakter met
recreatieve mogelijkheden.
Zuid-Kennemerland
Voor de binnenduinrand in Zuid-Kennemerland, de
Kennemerzoom, staat behoud van aanwezige gras-
landen en landgoederen en herstel van natuurlijke
binnenduinrandlandschappen voorop. In het
integrale plan voor de Kennemerzoom zijn voor-
stellen gedaan om waterhuishouding, ecologische en
recreatieve verbindingen, landschap, natuur, cultuur-
historie en landbouw aan elkaar te koppelen.
In overleg met de deelnemers uit de regio wordt
bekeken hoe dit plan verder in uitvoering wordt
opgenomen.
De Kennemerduinen, Duin en Kruidberg en Midden
Herenduin, Kraansvlak, Middenduin, Kemperberg,
Elswout, Brouwerskolkpark, Koningshof, Duinvliet
en de Duinen van Velsen maken onderdeel uit van
het samenwerkingsverband Nationaal Park Zuid-
Kennemerland (NPZK). Binnen dit samenwerkings-
verband zijn natuurherstel (vernatting) en het
zoneren van natuurgericht recreatief gebruik om
bijzonder waardevolle duingebieden te ontzien,
belangrijke speerpunten. De versnippering van het
park als een gevolg van de infrastructuur van en
naar de kust zal gericht worden aangepakt.
Uitbreiding van het Nationaal Park met de terreinen
van Gemeentewaterleidingen Amsterdam zal
worden bevorderd.
IJmond
In de IJmond is het oorspronkelijke landschap door
de activiteiten rond het Noordzeekanaal sterk
aangetast. Door versterking van de PEHS proberen
wij de samenhang tussen de resterende groene
gebieden opnieuw vorm te geven of te herstellen. Dit
geschiedt in het kader van het Groen- en Waterplan
Binnenduinrand Heemskerk, Beverwijk, Velsen-
Noord. Het plan heeft betrekking op de verhoging
van de cultuurhistorische, ecologische en recreatieve
waarde van het gebied. Ook wordt de mogelijkheid
geboden voor wonen in een groene setting
(Beverwijk-West), als overgang tussen het bebouwde
en het agrarische gebied. Bij de aanleg van de
toekomstige Westelijke Randweg wordt gezorgd
voor een goede landschappelijke inpassing.
De graslanden en veen(weide)gebieden tussen

Page 17
Streekplan Noord-Holland Zuid
121
Uitgeest en Heemskerk, tussen Heemskerk en
Castricum en tussen Castricum en Limmen vormen
belangrijke verbindingen tussen duinen en achter-
land. Deze gebieden moeten open en vrij van
bebouwing blijven.
Nabij de woonwijk Broekpolder wordt een nieuw
recreatiegebied ter grootte van circa 100 ha gereali-
seerd. Deze groenlocatie is onderdeel van het
Strategisch Groenproject IJmond-Zaanstad ‘Tussen IJ
en Z’ dat in totaal 250 ha vlakgroen en 60 ha groene
verbindingen omvat. Overigens zal het SGP aan-
sluiten op de groenontwikkeling in de Groene
IJmond, in het kader waarvan 200 ha groen wordt
aangelegd. In beide projecten zullen de plannen in
2010 tot uitvoer zijn gebracht.
Voor onze nieuwe ambities voor groen (natuur en
recreatiegroen) verwijzen wij naar paragraaf 4.2.
Een bereikbare netwerkstad
Centraal staat een effectieve benutting van de
bestaande infrastructuur in Zuid-Kennemerland en
IJmond. Het ruimtelijk beleid richt zich daarom op
de realisatie van nieuwe woon- en werklocaties nabij
bestaande en nog aan te leggen openbaarvervoer-
infrastructuur.
De verbetering van de bereikbaarheid van duin en
kust richt zich vooral op het openbaar vervoer:
Dit krijgt vorm door aanleg van specifieke businfra-
structuur en een betere benutting van het spoor
Haarlem-Zandvoort door de inzet van lightrail. De
Zuidtangent wordt doorgetrokken van Schalkwijk
naar het regionaal knooppunt Haarlem/NS-Station
en verder naar IJmuiden/Kennemerstrand. Het
definitieve tracé wordt nog bepaald.
Bij alle stations komen goede voorzieningen voor
voor- en natransport per fiets om het openbaar-
vervoergebruik te bevorderen (vrijliggende fietspaden,
voldoende (overdekte) stallingmogelijkheden).
Waar mogelijk worden P+R-voorzieningen aangelegd
bij stations. Bij het stedelijk knooppunt Beverwijk
wordt de bouw van een transferium niet uitgesloten.
Wij zijn voorstander van de opening van het nieuwe
station Haarlem-Zuid en een nieuw station bij het
voormalige CSM-terrein bij Halfweg. Een station bij
Halfweg is gekoppeld aan de eventuele benutting
van bestaand spoor, door bijvoorbeeld lightrail
tussen Amsterdam en Haarlem, en de ontwikkeling
van het voormalige CSM-terrein.
Voor de problematiek van de bestaande N200 door
Halfweg moet in relatie tot de capaciteitsvergroting
van de Coentunnel een oplossing worden gevonden,
hetzij via een omlegging of een verdiepte aanleg van
de N200, hetzij via een afsluiting van de N200 in
combinatie met een doorgaande route via de
A9/Westrandweg.
Realisering van de verbinding A8/A9 wordt plano-
logisch niet onmogelijk gemaakt.
De Westelijke Randweg Beverwijk wordt gereali-
seerd binnen de streekplanperiode.
Wij zetten in op een Tweede Zeesluis bij IJmuiden.
Realisering is voor 2010 aan de orde. Er zal ook
studie worden verricht naar de mogelijkheid om bij
herinrichting van het sluiscomplex enige ruimte vrij
te maken voor de vestiging van bedrijvigheid
(bijvoorbeeld multimodale overslagactiviteiten).
Ruimte voor wonen
Zuid-Kennemerland
Dit gebied is zeer in trek als top-woonmilieu.
Toch zijn er ook probleemwijken: woonwijken waar
de leefomgeving niet optimaal is. Dit zijn met name
de wijken met veel vooroorlogse particuliere huur-
woningen. De verbetering van wijken met veel
verouderde flats, zoals Schalkwijk (Haarlem), kan
flink bijdragen aan het oplossen van de bestaande
(kwalitatieve) problemen.
Ook andere gebieden lenen zich voor herinrichting
ten behoeve van de woonfunctie. Het gaat dan met
name om de omgeving van stations (bijvoorbeeld
rondom Heemstede-Aerdenhout waar een woon-
milieu kan worden gerealiseerd in hogere dichtheid
en in combinatie met werkfuncties), het terrein van

Page 18
Streekplan Noord-Holland Zuid
122
het voormalige ziekenhuis in Bloemendaal en het
Droste-terrein in de Waarderpolder. Ook op het
terrein van de voormalige pedagogische academie
De La Salle in Heemstede kan woningbouw worden
gerealiseerd. Bij de ontwikkeling van het terrein van
het voormalige provinciaal ziekenhuis te
Bloemendaal dient ons besluit van 21 oktober 2002
betreffende de rode contour in acht te worden
genomen.
Indien blijkt dat het mogelijk is het bedrijventerrein
Volker Stevin te transformeren tot woongebied zal
ter compensatie een bedrijventerrein van vergelijk-
bare omvang elders in de regio moeten worden
gevonden. De locatie van de NV Afvalzorg biedt
hiervoor wellicht mogelijkheden. Gedeputeerde
Staten zullen binnen een periode van een jaar
onderzoeken wat de compensatiemogelijkheden zijn.
Dit geldt in het bijzonder voor de locatie van de
NV Afvalzorg nabij Halfweg (v.m. Rutte-terrein).
De bouwopgave voor Zuid-Kennemerland in de
periode 2000-2020 bedraagt 10.000 woningen. Er is
een capaciteitstekort voor 5.000 woningen. Hiervan
dienen in ieder geval 2.000 in het stedelijk gebied te
worden gerealiseerd. De overige woningen worden
in nieuwe locaties in de Haarlemmermeer en in de
Duin- en Bollenstreek voorzien.
IJmond
De bouwopgave voor de IJmond in de
periode 2000-2020 bedraagt 9.000
woningen. Er is een capaciteitstekort
voor 4.000 woningen. Er is in deze
regio geen ruimte voor nieuwe uitleg-
locaties. De Broekpolder, De Kleis en
de Velserbroek behoren tot de
bestaande capaciteit. Aan de oostzijde
van de Velserbroek is nog ruimte voor
enige wonigbouw. Daarbij moet wel
rekening te worden gehouden met de
ecologische verbindingszone. Dit
betekent dat 100% van de bouwopgave in bestaand
gebied moet worden gerealiseerd. Daarbij komt nog
dat in Velsen-Noord en IJmuiden een grote opgave
ligt voor stedelijke vernieuwing.
In deze regio zullen wij samen met de gemeenten
een verkenning starten naar de ruimtelijke mogelijk-
heden op langere termijn, inclusief de haalbaarheid
van de uitvoering van de ICT-opgave. Indien deze
verkenning resulteert in nieuwe ruimtelijke opties
zullen ter effectuering daarvan de geëigende streek-
en/of bestemmingsplanprocedures worden gevolgd.
(Zie ook het gestelde onder Geluidszone IJmond.)
Station Beverwijk e.o. (waaronder spoorzone,
Meubelboulevard, Zwarte Markt en het entreegebied
van Velsen-Noord in de gemeente Velsen) wordt een
regionaal knooppunt. Hier kan woningbouw in
combinatie met voorzieningen en werkgelegenheid
plaatsvinden. Met de ontwikkeling van dit knoop-
punt en het omliggende gebied wordt optimaal
gebruik gemaakt van de benutting van al aanwezige
infrastructuur.
5.000
Kennemerland
10.000
ICT:
5.000
5.000
ICT:
2.000
Uitleg:
0
Uitleg: 3.000
5.000
IJmond
9.000
ICT:
1.000
4.000
ICT:
4.000
Uitleg:
4.000
Uitleg:
0
10.000
Totaal
19.000
ICT:
6.000
9.000
ICT:
6.000
Uitleg:
4.000
Uitleg: 3.000
Bouwopgave 2000-2020
Capaciteit in
bestaande plannen
(per 2000)
Capaciteits-
tekort
tot 2020
Opgave
wonen

Page 19
Streekplan Noord-Holland Zuid
123
Ruimte voor werken
Zuid-Kennemerland
De vraag naar lokaal en regionaal terrein voor de
periode 2000-2020 bedraagt 133 ha (inclusief ijzeren
voorraad en uitgaande van een ruimtewinst van 10%
door zuiniger ruimtegebruik).
In de Waarderpolder in Haarlem is nog 14 ha beschik-
baar, waardoor een planningsopgave resteert van
119 ha. Voorts is er een intensiveringsopgave van 15 ha.
Om te kunnen voldoen aan de vraag naar bedrijven-
terreinen zijn de volgende mogelijkheden aan de
orde:
a Verbetering van de benutting van bestaande
terreinen:
De Remise in Zandvoort (het betreft het
terrein van de rioolwaterzuiveringsinstallatie)
Stephenson in Haarlem (zij het beperkt).
De Haven/Nijverheidsweg/Cruquiusweg in
Heemstede.
Het voormalige CSM-terrein in Halfweg
(functiemenging werken, recreatie en
cultuurhistorie).
Spaarndam (Volker Stevin).
Vooralsnog houden wij vast aan de aanduiding
bedrijven voor dit terrein. Wij werken evenwel
mee aan een transformatie tot wonen indien ter
compensatie een bedrijventerrein van een ver-
gelijkbare omvang elders kan worden gevonden.
Daarom zullen Gedeputeerde Staten binnen één
jaar onderzoek doen naar de compensatie-
mogelijkheden van verplaatsing van het
bedrijventerrein Volker Stevin te Spaarndam.
Dit geldt in het bijzonder voor de locatie van
NV Afvalzorg nabij Halfweg.
De locatie van NV Afvalzorg kan voor een klein deel
voorzien in vestiging van zware en logistieke
bedrijven. Op deze terreinen blijft de werkfunctie
gehandhaafd.
b Accommodatie van bedrijven binnen bestaand
stedelijk gebied:
Hoogwaardige en gemengde bedrijvigheid
wordt zo veel mogelijk geaccommodeerd op
plekken in het bestaand stedelijk gebied. Verder
zijn de halteplaatsen van de toekomstige Zuid-
tangent bij uitstek plekken waar hoogwaardige
bedrijvigheid kan worden gerealiseerd. Daarbij
wordt vooral gedacht aan kantoorontwikkeling.
Een ander voorbeeld van een gebied waar binnen
de stad nieuwe economische activiteiten kunnen
worden ontwikkeld is de Spoorzone in Haarlem.
c Planologisch mogelijk maken nieuwe terreinen:
Het is in deze regio niet mogelijk om nieuwe
terreinen te ontwikkelen. Conclusie is dat er nog
een zoekopgave ligt voor de regio.
Dit betekent dat de autonome groei van de
bedrijvigheid geaccommodeerd wordt in andere,
liefst omliggende regio’s. Voor opvang van de
resterende vraag komen in aanmerking:
Amsterdam (Afrikahaven in Westpoort voor
zware bedrijvigheid) en Alkmaar.
Kantoorruimte wordt bij voorkeur ontwikkeld bij de
stations Haarlem, Heemstede-Aerdenhout en bij
Haarlem-Spaarnwoude en bij haltes langs de Zuid-
tangent. Op het Delftplein zal een poliklinisch
ziekenhuis, een verpleegtehuis en een verzorgings-
huis worden gerealiseerd. Ook zullen andere zorg-
voorzieningen daar een plaats kunnen krijgen.
Te zijner tijd kan een deel van het gebied voor
ouderenhuisvesting worden gebruikt. Ook de vesti-
ging van kantoren is hier mogelijk. De vraag is echter
of daar nog ruimte voor is.
Ruimtelijke ontwikkeling in de Zuiderpolder
In de Zuiderpolder wordt uitsluitend de mogelijk-
heid geboden tot het ontwikkelen van het door de
gemeente Haarlem beoogde stadion c.a. (multi-
functioneel stadion met kantoren, hotel en ca. 100
woningen). Deze ontwikkeling sluit aan bij het

Page 20
Streekplan Noord-Holland Zuid
124
gebied van het Masterplan Spoorzone. Het beoogde
stadion c.a. ligt binnen de rode contour.
Het gebied ten oosten van het beoogde stadion c.a.
tot aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer ligt
buiten de rode contour en behoort dus tot het
landelijk gebied. Hierbij zal rekening moeten worden
gehouden met de gevolgen voor de waterberging.
IJmond
De vraag naar lokaal en regionaal terrein voor de
periode 2000-2020 bedraagt 87 ha (inclusief ijzeren
voorraad en uitgaande van een ruimtewinst van 10%
door zuiniger ruimtegebruik). Het uitgeefbare
aanbod is 47 ha, waardoor er een opgave resteert van
40 ha. Voorts is er een intensiveringsopgave van 10 ha.
Om te kunnen voldoen aan de vraag naar bedrijven-
terreinen zijn de volgende mogelijkheden aan de
orde:
a Verbetering van de benutting van bestaande
terreinen:
IJmond kent een groot aantal (grootschalige)
industrieterreinen die zich lenen voor
herstructurering, met ruimtewinst.
Haven IJmuiden: 4 ha. ruimtewinst, waarvan
1 ha droog terrein.
De Pijp in Beverwijk: 1 ha ruimtewinst.
De Houtwegen, Heemskerk, met beperkte
ruimtewinst door hoog bebouwingspercentage.
Inmiddels is gestart met de eerste uitvoeringsfase
van dit herstructureringsproject.
Fase 2 van het Business Park IJmond (BPIJ,
gemeenten Beverwijk en Heemskerk): 28 ha .
De ontwikkeling van dit park is afhankelijk van
de aanleg van de Westelijke Randweg Beverwijk
Oostoever Zijkanaal A: 6 ha. Dit terrein staat in
het vorig streekplan aangeduid als nat bedrijven-
terrein. In verband met Fort Velsen wordt de
bestemming droog en misschien zelfs onmogelijk.
Het Nam-terrein blijft in zijn geheel bedrijven-
terrein met een minimale kadelengte van
225 meter.
CORUS is het grootste bedrijf in de industrie-
sector in deze regio. Een aantal jaren geleden is
een deel van het bedrijventerrein geherstructu-
reerd ten behoeve van het BPIJ. Het overige
terrein blijft bestemd voor basisindustrie ten
behoeve van CORUS.
b Accommodatie van bedrijven binnen bestaand
stedelijk gebied:
Het gebruik maken van plekken in bestaand stedelijk
gebied levert een heel beperkte bijdrage aan de
behoefte aan ruimte voor de lokale bedrijvigheid.
c Planologisch mogelijk maken van nieuwe
terreinen:
De planningsopgave wordt gedeeltelijk vervuld door
nieuw terrein in de eigen regio: De Zuiderscheg
(15 ha). Dit gaat samen met behoud van de aan-
wezige archeologische (de restanten van een
Romeins fort) en recreatieve waarden. Indien aanleg
van een bedrijventerrein leidt tot aantasting van de
nu aanwezige recreatievoorzieningen, dan zal
compensatie moeten plaatsvinden. Dit zal worden
meegenomen in het ontwikkelingsprogramma van
het potentieel regionaal park Amsterdam-Haarlem.
Conclusie is dat er nog een zoekopgave in de regio
ligt.
d Voor opvang van de resterende vraag komen in
aanmerking: Amsterdam (Afrikahaven in
Westpoort voor zware bedrijvigheid) en Alkmaar.
Kantoorruimte wordt geconcentreerd bij haltes van
het openbaar vervoer, met name op het regionale
knooppunt Station Beverwijk e.o. Ook bij station
Uitgeest is in beperkte mate kantoorontwikkeling
mogelijk. Ook biedt het terrein Broekerwerf (3
e
fase),
gelegen aan de A9, uitkomst. Een goede bereikbaar-
heid is daarbij een voorwaarde. Er zal een goede
oplossing gevonden dienen te worden voor de extra
mobiliteit, eventueel gecombineerd met (extra)
flankerende maatregelen.

Page 21
Streekplan Noord-Holland Zuid
125
Wij zullen in het kader van het Regionaal Stimu-
leringsprogramma IJmond 2000+ bijdragen aan het
creëren van een meer gedifferentieerde economie.
Een economische bestaansbasis voor de landbouw
Zuid-Kennemerland
Zuid-Kennemerland is gelegen in het overgangs-
gebied van stad en land. Dit gaat gepaard met een
stadsrandproblematiek. Deze doet zich vooral voor
in van oorsprong agrarische gebieden, die onder
continue en toenemende druk staan. Doel is om deze
gebieden hoogwaardiger, meer duurzaam te ont-
wikkelen en zoveel mogelijk te transformeren naar
natuur en recreatie. De mogelijkheden voor
functieverandering via herstructurering van kas- en
tuinbouwgebieden worden in het kader van het
ontwikkelingsprogramma Kennemerzoom nader
bekeken, met name voor Haarlem-West (Westelijk
Tuinbouwgebied), Santpoort-Noord en het terrein
aan de Manpadslaan. Het bollengebied Vogelenzang,
dat aansluit bij het Zuid-Hollandse bollengebied
De Zilk, is als agrarisch productiegebied van belang
en zal deze functie behouden. Het gebied heeft
potenties voor de ontwikkeling van aan kwel
gerelateerde natuur. In het kader van Programma
Beheer is in het Gebiedsplan Noordzeekanaal Zuid
een smalle zone langs de binnenduinrand begrensd
als natuurgebied. De zone is bedoeld voor de aanleg
van een nieuwe duinrel, die ook een oplossing kan
bieden voor de waterproblematiek in het bollen-
gebied. Het gebiedsplan is op 10 december 2002 door
Gedeputeerde Staten vastgesteld.
IJmond
Agrarische gebieden zijn het Heemskerkerduin en
het gebied ten oosten van Beverwijk (Wijkermeer-
polder ten noorden van de Noorderweg).
Heemskerkerduin is een tuinbouwgebied dat wij de
ruimte geven zich verder te ontwikkelen. Volledige
dichtslibbing van het gebied zullen wij daarbij
voorkomen. In dit gebied wordt de waterhuis-
houding verbeterd en vindt herstructurering plaats
van de glastuinbouw (landinrichtingsproject
Heemskerk-Beverwijk).
De noordelijke graslanden tussen Castricum,
Heemskerk en Uitgeest (Duinpolders) zijn aan-
gewezen als consolideringsgebied. De veehouderij
met extensief grondgebruik willen wij daar hand-
haven. Uitbreiding van de tuinbouwgronden of
reizende bollenkraam is niet toegestaan.
Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische
waarden
De regio’s Zuid-Kennemerland en IJmond ontlenen
hun ruimtelijke kwaliteit voor een groot deel aan de
cultuurhistorische kwaliteiten. Deze kwaliteiten
hebben met name betrekking op de verscheidenheid
aan landschapstypen, landgoederen en buiten-
plaatsen, historische bebouwing en archeologische
vindplaatsen. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en
het aanwezige cultuurhistorisch erfgoed moeten
goed op elkaar worden aangesloten onder het motto:
behouden, versterken en vernieuwen.
Daarmee willen we de identiteit en de belevings-
waarde van het gebied versterken. Via het ontwik-
kelingsprogramma Kennemerzoom wordt uitvoering
gegeven aan het Belvédèregebied Zuid-Kennemer-
land. Vanuit cultuurhistorie zetten wij daarnaast in
op de ontwikkeling van twee gebieden: de Noordzee-
kanaalzone en de Stelling van Amsterdam.
Noordzeekanaalzone
Het versterken van het industrieel erfgoed heeft
betrekking op het Noordzeekanaal en de lijn
Haarlem-Amsterdam. Langs deze assen worden
industrieel erfgoedcomplexen hergebruikt (bijvoor-
beeld ten behoeve van sociaal-culturele functies) met
toevoeging van hoogwaardige nieuwbouw.
Voorbeelden van dergelijke herontwikkelingslocaties
in Zuid-Kennemerland zijn het EBH-terrein in
Haarlem en het CSM-terrein in Halfweg. Voor de
ontwikkeling van laatstgenoemd terrein is de
realisering van het station Halfweg gewenst.

Page 22
Streekplan Noord-Holland Zuid
126
Stelling van Amsterdam
Het deel van de Stelling in deze regio is in potentie
een stedelijk parkgebied. Het is onderdeel van het
potentieel Regionaal Park (voormalig bufferzone-
gebied Haarlem-Amsterdam). In dat kader is in de
Stellingzone een mix van groene, blauwe en rode
functies mogelijk gericht op verbetering van het
recreatief (mede)gebruik (zie ook Groene Decor).
Recreatie en toerisme
De volgende speerpunten zijn van belang: kust,
cultuur(historie), watersport en bloemen.
Het kust- en duingebied vervult een belangrijke
toeristich-recreatieve functie. Gebieden met een
intensieve kustrecreatie zijn Zandvoort, Bloemendaal
aan Zee, IJmuiden aan Zee (Kennemerstrand) en
Wijk aan Zee. Wij willen de toeristische
aantrekkingskracht versterken van Zandvoort
(herstructurering van de Middenboulevard en de
pilot jaarrondexploitatie strandpaviljoens), IJmuiden
aan Zee (versterking toeristisch/recreatieve potenties
van het Kennemerstrand conform de Kustvisie
IJmuiden) en van Wijk aan Zee. Voor zover de rand-
voorwaarden vanuit kustveiligheid (zie ook
paragraaf 7.1 Kustveiligheid) hierbij een belemme-
ring vormen, gaan wij in samenwerking met betrok-
ken partijen op zoek naar oplossingen hiervoor.
Wat betreft het Kennemerstrand voeren partijen
overleg over de tweede ontsluiting en de kustveilig-
heid. In de zomer van 2003 zullen partijen een voor-
stel indienen bij Gedeputeerde Staten. Zonodig
werken Gedeputeerde Staten het streekplan op dit
onderdeel verder uit.
Om de druk op het kust- en duingebied te vermin-
deren moeten de nieuwe recreatievoorzieningen zo
dicht mogelijk bij de stad of in de stadsrand liggen
(ontwikkeling Groene Decor, SGP IJmond-Zaanstreek
van 100 ha, Ringvaart-West als deelproject van het
SGP Haarlemmermeer Groen).
Ook in het gebied Assumburg/Oud Haerlem
worden de recreatieve en toeristische mogelijkheden
vergroot. Dit in samenhang met de aanwezige
cultuurhistorische waarden (kasteel Assumburg en
de ruïne van Oud Haerlem).
Om te voorzien in de behoefte aan terreinen in
Zuid-Kennemerland voor de golfsport gaan
Gedeputeerde Staten de inspanningsverplichting aan
onderzoek te doen naar de realiseringsmogelijk-
heden van een golfbaan op de locatie nabij
Woestduin. Gedeputeerde Staten zullen binnen
1 jaar na vaststelling van dit streekplan aan ons
verslag doen van de resultaten van dit onderzoek.
Indien uit het onderzoek blijkt dat realisering van
een golfbaan op de locatie nabij Woestduin niet
mogelijk is, zal ingezet worden op realisering van
een golfbaan in de binnenduinrand bij Vogelenzang
(locatie Van der Peet). Deze locatie zal dan alsnog
worden onderworpen aan het compensatiebeginsel
en een milieueffectrapportage.
In de regio IJmond is het Alkmaardermeer een
watersportcentrum met een concentratie van water-
recreatieve activiteiten (met name jachthavens).
Uitbreiding van deze activiteiten is mogelijk. Om de
toeristisch-recreatieve functie te verhogen wordt de
oude dorpshaven van Uitgeest opgeknapt.
De kwaliteit van het recreatieve fietspadennetwerk
wordt op diverse plaatsen verbeterd, in aansluiting
op de te ontwikkelen recreatiegebieden en toeris-
tische ontwikkelingen aan de kust. Nabij de Stelling
van Amsterdam worden nieuwe recreatieve routes
aangelegd.
Geluidszone IJmond
Rondom het industrieterrein IJmond is een geluids-
zone vastgesteld. Deze omvat de terreinen van
CORUS, UNA, Crown van Gelder, DSM, CEMIJ en
het havengebied IJmuiden-West.
De geluidszone is het gebied tussen de wettelijke
zonegrens (50 dB(A)) en de grens van het industrie-
terrein.

Page 23
Streekplan Noord-Holland Zuid
127
Wij hebben in overleg met betrokken partijen een
saneringsprogramma Wet geluidhinder opgesteld,
om de geluidsbelasting voor zoveel mogelijk
woningen tot of onder de saneringsgrenswaarde (55
dB(A)) te brengen. In 2003 is de geluidssanering
voltooid. Door getroffen bronmaatregelen bij de
bedrijven zal de 50 dB(A) contour die vroeger op de
zonegrens lag, meer inwaarts schuiven.
Dit betekent dat er ruimte zal vrijkomen in de zone
waar op een aantal plaatsen de geluidsbelasting
lager is dan 50 dB(A)).
Het initiatief voor het vastleggen van een nieuwe
zonegrens (in het bestemmingsplan) ligt bij de
gemeente. Is hier aan voldaan dan geldt in het
vrijgekomen gebied geen akoestische onderhouds-
plicht meer.
Vanwege de ICT-opgave voor de IJmond moet
onderzocht worden of het mogelijk is om die ruimte,
indien deze vrijkomt, te benutten voor woningbouw.
6.5 Amstel- en Meerlanden
In vogelvlucht
Amstel- en Meerlanden, met ongeveer 282.000
inwoners, is een gebied met een grote diversiteit.
Aan de westzijde ligt de Haarlemmermeer, met een
sterke groei van woon- en werkgelegenheid. In
hoofdstuk 5 geven wij apart aandacht aan mainport
Schiphol en het sierteeltcomplex Aalsmeer e.o.
Amstelveen, Aalsmeer, Uithoorn en Ouder-Amstel
worden gekenmerkt door een kwalitatief hoog-
waardige woonomgeving, centrumgebied van de
geluidzone IJmond
st
r
eek
p
l
a
n
N
oor
d
-
H
o
l
l
a
n
d
Z
u
i
d
s
t
r
e
e
k
p
l
a
n
N
o
o
r
d
-
H
o
l
l
a
n
d
Z
u
i
d
industrieterrein IJmond
wettelijke zonegrens
50 dB(A)
55 dB(A)-contour
50 dB(A)-contour
55 dB(A)-contour
mogelijk vrijkomende
geluidsruimte
voor saneren
na geslaagd saneren

Page 24
Streekplan Noord-Holland Zuid
128
glastuinbouw en delen met een hoge landschap-
pelijke kwaliteit.
De woonmilieus in deze gemeenten zijn voor het
overgrote deel aantrekkelijk. Groen (Amsterdamse
Bos, Amstelscheg) en ‘blauw’ (Westeinderplassen)
zijn onder handbereik. De hoogwaardige dienst-
verlening in Amstelveen en het internationale sier-
teeltcomplex maakt deze regio tot een aantrekkelijk
gebied voor economische ontwikkelingen. Bij het
sierteeltcomplex staat de handelsfunctie en de
functie van transport en distributie centraal, naast de
productie van bloemen en planten. De aanwezige
glastuinbouwgebieden zijn voor een deel verouderd.
Deze gebieden dienen te worden geherstructureerd,
dan wel te worden ingevuld met andere functies
(wonen, werken). In Ouder-Amstel staat behoud van
de woonkwaliteit, samen met de (groene) ontwikke-
ling van de Amstelscheg, centraal. Diemen maakt
onderdeel uit van de Zuidoostlob van de
Amsterdamse agglomeratie. De woon- en werk-
functie (kantoren rondom de spoor- en metrolijn)
staan centraal in Duivendrecht en in Diemen-zuid.
De opgaven
De belangrijkste ruimtelijke vraagstukken voor
Amstel- en Meerlanden zijn:
verbeteren van de bereikbaarheid zowel per auto
als per openbaar vervoer;
ontwikkelen van bedrijvigheid;
ontwikkeling en behoud van het hoogwaardige
woon- en werkklimaat;
opslagmogelijkheden voor water;
realisatie van een blauwgroen casco door het
gehele gebied;
behoud en ontwikkeling van de groene en
landschappelijke kwaliteiten rondom de
Amstelscheg en Diemerscheg.
Beleidslijnen
In aanvulling op de algemene hoofdlijn van dit
streekplan worden in deze paragraaf regiospecifieke
beleidslijnen aangegeven.
Ruimte voor water
Water speelt op een aantal plaatsen in Amstel- en
Meerlanden een belangrijke rol. Het water is
ordenend voor de ruimtelijke ordening.
De waterkwaliteit is voor natuur, recreatie en wonen
van belang. Een goede waterkwaliteit wordt onder
andere mogelijk door meer waterberging in natuur
en recreatiegebieden en in nieuw te ontwikkelen
woongebieden te creëren.
Water wordt gecombineerd met wonen, natuur en
recreatie. In de Bovenkerkerpolder kiezen wij voor
een blauwgroene inrichting (natuur en grootschalige
recreatie), met een zoekgebied voor waterberging.
In verband met de mogelijke geschiktheid voor
water-berging vrijwaren wij ook polder De Ronde
Hoep, Haarlemmermeer-Zuid en enkele polders in
de Amstelscheg (delen van de Venser- en Groot-
duivendrechtse polder, polder de Nieuwe Bullewijk,
de Kleinduivendrechtse polder en de Middelpolder
onder Amstelveen) van intensieve gebruiksfuncties.
Deze gebieden zijn aangegeven als zoekgebieden
voor waterberging.
Voor het westelijk deel van de Haarlemmermeerpolder
willen wij een project ‘Integrale ontwikkeling
Haarlemmermeer Westrand’ als integrale ontwerp-
opgave voor dit deelgebied opstarten. Door de grote
hoeveelheid kwelwater met wisselende kwaliteit en de
intensieve ruimtelijke ontwikkelingen neemt dit gebied
een specifieke positie in. Het waterhuishoudkundig
verantwoord omgaan met ruimtelijke claims vanuit het
waterbeheer, natuur, landbouw, recreatie en stedelijke
ontwikkeling vraagt om een integrale benadering op
basis van een watersysteembenadering (duurzaam en
niet afwentelen). In het project willen wij, in samen-
werking met andere partijen, deze integrale benadering
trachten vorm te geven. Innovatieve functiecombinaties
als drijvende kassen, wonen aan of in het water en
recreatie vormen belangrijke aanjagers voor dit project.
De zoeklocatie voor waterberging Zwaansbroek is in
het streekplan opgenomen en kan onderdeel vormen
van de integrale ontwerpopgave.

Page 25
Streekplan Noord-Holland Zuid
129
In bestaand en nieuw stedelijk gebied (Amstelveen,
Uithoorn, Aalsmeer) wordt de ruimte voor water
met name vergroot door de realisatie van het blauw-
groene raamwerk (AmstelGroen).
Ontwikkeling van waardevolle landschappen
Dit gebied kent een groot aantal kansen om de
aanwezige natuurwaarden te benutten. Deze
waarden worden zoveel mogelijk veilig gesteld en
ontwikkeld. In Haarlemmermeer zetten wij in op het
versterken en behoud van de droogmakerij als
ruimtelijke eenheid, met een sleutelrol voor het
rechthoekige stelsel van wegen en waterlopen.
Het SGP Haarlemmermeer Groen voeren wij met
anderen uit: het gaat daarbij om 1.600 ha groen
(waaronder Westelijke Ringvaart, Lutkemeer,
Zwaansbroek, Venneperhout en Boseilanden) en
75 kilometer verbindingsgroen. Binnen dit SGP
maken wij een eventuele aanleg van een woon-
schepenhaven niet onmogelijk. In het kader van
Mainport en Groen wordt daarop aansluitend het
Groene Carré van circa 300 ha ontwikkeld. In de
plannen voor het SGP AmstelGroen is 140 ha
gereserveerd voor aanleg van Park 21
e
eeuw en zijn
een aantal groene verbindingen (Gebiedsperspectief
AmstelGroen) voorzien.
Op zorgvuldig te kiezen plekken en in beperkte mate
zal het groengebied van het (voormalige) Floriade-
terrein gecombineerd worden met een uiterst beperkt
aantal kantoren en bijzondere doeleinden, in relatie
tot de haltes van de Zuidtangent.
Het veilig stellen en ontwikkelen van natuur- en
cultuurhistorische waarden is van belang langs de
Stelling van Amsterdam (waaronder de Geniedijk).
Dit betekent dat in deze gebieden natuur, cultuur-
historie en recreatief (mede)gebruik in eerste instantie
voorrang genieten. Het stiltegebied de Ronde Hoep
blijft behouden als groengebied.
In het kader van het SGP AmstelGroen worden 480 ha
vlakgroen en 70 ha groene verbindingen aangelegd.
Het gaat om de volgende gebieden:
Bovenkerkerpolder (zoekgebied voor 240 ha
groen).
Park 21
e
eeuw (140 ha). In aanvulling op de
bestaande plannen is er 210 ha groen nodig om
het Park 21
e
eeuw definitief vorm te kunnen
geven, waarbij de verbindingen met de
Amstelscheg en de Parkscheg (met onder meer
het Amsterdamse Bos en de Bovenlanden)
gerealiseerd kunnen worden.
Gebied tussen Aalsmeer en Uithoorn (85 ha).
In de Bovenkerkerpolder kan er sprake zijn van een
in samenhang met elkaar te ontwikkelen gebied met
als uitgangspunten:
groenontwikkeling in kader SGP AmstelGroen;
zoekgebied voor water;
de mogelijke doortrekking van de N522 naar de
omgelegde N201 (zie paragraaf 4.3).
Het buitengebied van Diemen, bestaande uit de
Diemerpolder, de Overdiemerpolder en de
Gemeenschapspolder, blijft open en groen en
aantrekkelijk voor recreatief medegebruik. Alledrie
de polders maken deel uit van de Diemerscheg.
Vergroting van natuur- en groenwaarden is aan de
orde bij de realisatie van de Groene As, met de
ontwikkeling van de Lutkemeer van circa 70 ha
groen als belangrijk onderdeel. Daarnaast betreft dit
de herinrichting Amstelland, en de ontwikkeling van
het gebied rond Amstelveen, Aalsmeer en Uithoorn.
In dit raamwerk zijn met name de Bovenlanden, de
plassen en de zone langs de oostelijke ringvaart van
Haarlemmermeer van belang.
Gezien de talrijke belangen die in dit gebied spelen is
de blauwgroene opgave niet los te zien van de
verstedelijkingsopgave. Wij willen in deze gebieden
rood en groen in onderlinge samenhang ontwikkelen.
Gelijktijdig met de verstedelijkingsontwikkelingen
die de komende jaren in dit gebied worden gereali-
seerd, wordt recreatief hoogwaardig groen ontwikkeld.

Page 26
Streekplan Noord-Holland Zuid
130
Verder gaat het in Amstel- en Meerlanden om de
volgende scheggen:
De Amstelscheg
Deze scheg wordt door de landbouw in stand
gehouden. Mocht dit in de toekomst problemen
opleveren dan moet worden gezocht naar een
nieuwe groene drager. Op de lange termijn zou
hier, aanvullend op de reeds bestaande plannen
voor de Bovenkerkerpolder, zo’n 260 ha van
functie kunnen veranderen.
De Westrandscheg en Westrandweg
Dit gebied – waarvoor een streekplanherziening
wordt opgesteld – wordt ontwikkeld als
volwaardige en hoogwaardige groene scheg en
uitloopgebied voor Amsterdam-West. Het doel is
om deze stedelijke scheg te verbinden met het
Haarlemmermeer Groengebied (600 ha nieuw
groen in aanvulling op SGP Haarlemmermeer).
Wel dient er rekening te worden gehouden met
de inpassing van de Westrandweg. Daarnaast
wordt bekeken of dit gebied in een potentieel
regionaal park (voormalige bufferzone Haarlem-
Amsterdam) kan worden opgenomen.
De Diemerscheg
De Diemerscheg is sterk versnipperd door infra-
structuur. Dit wordt in de toekomst mogelijk
versterkt door een verbinding van de A6-A9 en
mogelijk andere ontwikkelingen. Naast de
verstedelijking in de Bloemendalerpolder wordt
het overgebleven gebied omgevormd tot
hoogwaardig groen (150 ha in aanvulling op
bestaande plannen). Het buitengebied van
Diemen en Ouder-Amstel (Diemerpolder en
Gemeenschapspolder) blijft open en groen.
Wij willen deze onderdelen van het groenblauwe
raamwerk samen met de betrokken gemeenten en
andere betrokken partijen ontwikkelen.
Voor de andere nieuwe ambities voor groen (natuur
en recreatiegroen) verwijzen wij naar paragraaf 4.2.
Een bereikbare netwerkstad
Centraal staat een betere benutting van de bestaande
infrastructuur. De capaciteit van de infrastructuur in
Amstel- en Meerlanden heeft invloed op de termijn
waarop nieuwe stedelijke ontwikkelingen kunnen
plaatsvinden. De ontwikkeling van kantoren- en
bedrijventerreinen voor Schiphol en omgeving wordt
gekoppeld aan de beschikbaarheid van voldoende
weg- en openbaarvervoercapaciteit. De uitgifte van
nieuwe terreinen zal in de pas moeten lopen met de
verbetering van de bereikbaarheid.
Mobiliteitsgeleidende maatregelen zijn noodzakelijk
om de bereikbaarheid te verbeteren. Het maken van
ketenverplaatsingen wordt gestimuleerd door de
overstap auto-openbaar vervoer en fiets-openbaar
vervoer en zelfs auto-auto en fiets-auto te verbeteren.
Maatregelen als P+R-terreinen, stallingsvoorzieningen,
parkmanagement, vervoermanagement, aanleg van
snelle fietsverbindingen etc. moeten het maken van
ketenverplaatsingen aantrekkelijker maken.
Gestreefd wordt naar de realisatie van de volgende
weginfrastructuur:
benuttingsmaatregelen op de A4;
aanleg van de 2
e
Coentunnel/Westrandweg;
uitvoering Masterplan N201+, inclusief het
eventuele alternatief voor de Fokkerweg, te
weten de doortrekking van de N522 naar de
omgelegde N201 (zie verder paragraaf 4.3);
verbreding van de A9, gedeelte Rottepolderplein-
A4, en omlegging van de A9 om Badhoevedorp
plus de nodige benuttingsmaatregelen op de A9.
En naar de aanleg van nieuwe infrastructuur voor
het openbaar vervoer:
de Noord-Zuidlijn Amsterdam;
diverse kwaliteitsslagen in het openbaar vervoer
en zwaar spoor;
HSL-Zuid.
Op regionaal niveau worden de stadsgewestelijke
openbaarvervoersystemen aan elkaar gekoppeld in
een regionaal systeem (Regionet). Wij hebben de
ambitie:

Page 27
Streekplan Noord-Holland Zuid
131
aanleg van de gehele Zuidtangent van IJmuiden-
Hoofddorp-Schiphol-Diemen-IJburg met als
uitgangspunt vertramming op termijn;
aanleg van de zijtakken van de Zuidtangent naar
Nieuw-Vennep en naar Aalsmeer/Uithoorn, met
voor de tak naar Nieuw-Vennep, afhankelijk van
de verstedelijkingsrichting, als uitgangspunt
vertramming op termijn;
de doortrekking van de Amstelveenlijn naar
Uithoorn (met aansluiting op de Zuidtangent
naar Aalsmeer);
de Noord-Zuidlijn eindigt (vooralsnog) bij
Amsterdam-Zuid/WTC. Een mogelijke
verlenging van een Noord-Zuidlijn wordt bezien
in samenhang met de eventuele ontwikkeling
van een 2e terminal ten westen van de A4,
aansluiting op Schiphol-centrum, de werk-
gebieden rond Schiphol en een eventuele
westelijke bypass parallel aan de A5 van het
zware spoor tussen Hoofddorp en Sloterdijk.
Voor de ov-verbinding tussen Hoofddorp,
Schiphol-centrum en Zuid-WTC wordt ingezet
op een railverbinding.
Voor de periode 2010-2030 zijn nieuwe maatregelen
nodig. De onderzoeken hiervan zijn nog niet afge-
rond. Er moeten procedures worden doorlopen en
de financiering is nog niet geregeld waardoor de
realisering nog niet vaststaat. Concreet gaat het om
de volgende maatregelen:
een verbinding A6-A9;
capaciteitsvergroting A1, A4, A9;
ontvlechting op het hoofdwegennet: parallel-
banen met als eindbeeld een doorstroomroute
A4-A9-A6;
doortrekken Bennebroekerweg naar N208/N206;
capaciteitsvergroting regionale wegen (bv. N207);
4-sporigheid tussen de grote steden in de
Randstad en Almere;
completering Regionet en overig openbaar vervoer.
Deze projecten worden op zijn vroegst in de periode
2010-2030 gerealiseerd. Om te voorkomen dat de
realisering van deze projecten planologisch
onmogelijk wordt gemaakt hebben wij, waar nodig,
hiervoor reserveringen in het streekplan opgenomen.
In Amstel- en Meerlanden is een aantal knooppunten
voorzien. Op internationaal niveau is dit Schiphol.
Als regionale knooppunten zien wij Amstelveen,
Hoofddorp en Duivendrecht. Rondom de knoop-
punten vindt intensief ruimtegebruik plaats.
Het fietspadennetwerk wordt verbeterd en voltooid,
met ruimte voor voldoende stallingsmogelijkheden
bij stations en haltes voor het openbaar vervoer. Bij
stations komen vrijliggende fietsroutes voor een
goede afwikkeling van het fietsverkeer.
Ruimte voor wonen
In Amstel- en Meerlanden komen verschillende
woonmilieus voor. Stedelijke woonmilieus kunnen
in dit gebied in beperkte mate worden ontwikkeld in
de grotere centrumgebieden, langs hoogwaardige
openbaarvervoerlijnen en nabij stations/halten ov.
In Amstel- en Meerlanden wordt de woningbehoefte
opgevangen voor het eigen gebied, maar ook voor
een deel uit Kennemerland en uit Amsterdam.
Daarnaast wordt nog voorzien in een extra woning-
behoefte als gevolg van de groeiende werkgelegen-
heid in Haarlemmermeer. Deze regio heeft relatief
veel jonge bebouwing, daarom is uitgegaan van een
lagere ICT-taakstelling (25%) voor opvang van het
capaciteitstekort.
In Amstel- en Meerlanden wordt een deel van de
24.000
28.000
ICT:
7.000
4.000
ICT:
1.000
extra 2.000
Uitleg: 17.500
Uitleg: 5.000
Bouwopgave
2000-2020
Capaciteit in
bestaande plannen
(per 2000)
Capaciteits-
tekort
tot 2020
Opgave
wonen

Page 28
Streekplan Noord-Holland Zuid
132
grote vraag naar groene woonmilieus opgevangen.
De dichtheden kunnen variëren van 10 tot 40
woningen per ha. (groen stedelijk + dorpsmilieu).
Bezien vanuit het perspectief van de lagenbenadering
kiezen wij in Haarlemmermeer voor verstedelijking
in Hoofddorp-West. Tot 2020 gaat het om de bouw
van 5.000 woningen.
Na 2020 moet aanvullende woningbouw van nog
eens 5.000 woningen mogelijk zijn.
Het gebied 4e kwadrant Lijnden-Oost is aangegeven
als stedelijk gebied. Beperkte woningbouw is
mogelijk. In het gebied Amstelveen, Aalsmeer en
Uithoorn is ook sprake van verspreid liggende klein-
schalige herstructureringslocaties in het bestaand
stedelijk gebied. De bestaande Westwijk wordt
gefaseerd afgerond. In de Legmeerpolders kunnen
vóór 2020 2.000 woningen worden ontwikkeld,
indien de bovenlokale ontsluiting van deze locatie
op een goede manier is geregeld. Behalve de verleg-
ging van de N201, de realisatie van de Zuidtangent
richting Uithoorn en de doortrekking van de
Amstelveenlijn, zal ook de ontsluiting naar de A9
nodig zijn. Dit kan door doortrekking van de N522.
Zie overigens paragraaf 4.3. Verdere groei van de
locatie Noorder Legmeer met 4.500 woningen na
2020 wordt planologisch niet onmogelijk gemaakt.
De totale capaciteit in nieuwe uitleg in deze regio
bedraagt 7.000 woningen tot 2020, waarvan 3.400
voor de opvang van overloop uit Zuid-Kennemer-
land, Amsterdam en economisch gebondenen.
Ruimte voor werken
Algemeen
De ontwikkeling van Schiphol tot één van de ‘main-
ports’ van Europa heeft de economische structuur
van dit gebied sterk beïnvloed. De gemeente
Haarlemmermeer is uitgegroeid tot een vestigings-
plaats voor bedrijven met een nationale en inter-
nationale uitstraling en heeft tevens ook een opvang-
functie voor lokale en regionale bedrijvigheid uit de
wijde regio. De economische structuur in Aalsmeer
en omgeving wordt gekenmerkt door de glastuin-
bouw en de Verenigde Bloemenveilingen Aalsmeer
(VBA). Aalsmeer e.o. levert een belangrijke bijdrage
aan de export van Nederland. In de gemeente
Uithoorn is een groot industrieterrein waarop enkele
grote en (veel) kleinere bedrijven zijn gevestigd.
Amstelveen kenmerkt zich door een veelzijdige
productiestructuur, waarin internationaal manage-
ment, financiële en zakelijke dienstverlening sterk
vertegenwoordigd zijn. Ouder-Amstel en Diemen
hebben enkele kleinschalige bedrijventerreinen.
Bedrijventerreinen
Onderstaande heeft betrekking op Haarlemmermeer,
Aalsmeer en Uithoorn (excl. vraagopgave Schiphol).
De opgave voor Schipholgebonden locaties is opge-
nomen in hoofdstuk 5.
De vraag naar lokaal/regionaal bedrijventerrein
bedraagt 164 ha (inclusief ijzeren voorraad en uit-
gaande van een ruimtewinst van 10% door zuiniger
ruimtegebruik). Een deel van de vraag kan worden
vervuld door reeds uitgeefbaar aanbod
(35 ha Nieuw-Vennep Zuid in Haarlemmermeer,
11 ha Middenweg, 8 ha Molenvliet Noord II en
5 ha Industrieterrein Uithoorn). Daarnaast is er nog
35 ha bestaande streekplancapaciteit. Er resteert een
planningsopgave van 67 ha tot 2020.
Voorts is er een intensiveringsopgave van 18 ha.
Om te kunnen voldoen aan de vraag naar deze
bedrijventerreinen, zijn de volgende mogelijkheden
aan de orde:
a Verbetering van de benutting van bestaande
terreinen:
Zwanenburg-West.
Cruquiusweg.
Pionier.
Hoofddorp-Noord.
De Hoek en

Page 29
Streekplan Noord-Holland Zuid
133
Bedrijventerrein Uithoorn.
De meeste van deze projecten leveren nauwelijks
ruimtewinst op. Alleen in Zwanenburg-West kan
5 ha ruimtewinst worden geboekt.
b Planologisch mogelijk maken van nieuwe terreinen:
De President II (35 ha).
Aalsmeer bedrijventerrein N201+ (50 ha).
Amstelveen is in de berekeningen naar ruimte
voor economische ontwikkeling meegenomen in
de berekeningen van Amsterdam (IRO
Amsterdam).
Amstelveen heeft op dit moment nagenoeg geen
uitgeefbaar bedrijventerrein meer.
Om te voorzien in de behoefte aan regionale en
lokale bedrijventerreinen kan naast de reeds in
het streekplan opgenomen bedrijventerreinen de
locatie ten zuiden van de geprojecteerde woning-
bouw in de Noorder Legmeer ontwikkeld
worden. Om een goede ruimtelijke afstemming
te waarborgen tussen de voorziene woningbouw
in de Noorder Legmeer, en de voorziene ruim-
telijke ontwikkelingen in de Bovenkerkerpolder
(recreatie, mogelijke waterberging) en het bedrij-
venterrein (50 ha netto) zullen Gedeputeerde
Staten door middel van een streekplan-
uitwerking de ontwikkeling van het bedrijven-
terrein mogelijk maken.
Aan het starten van deze streekplanuitwerking
verbinden wij de volgende voorwaarden:
– Toepassing van het viersporenbeleid, zoals
beschreven in paragraaf 4.5 van het streek-
plan.
– Afstemming op de ruimtelijke structuur van
de in de Noorder Legmeer voorziene bouw-
locatie.
Wij geven het gebied, dat is ingeklemd door de
Kruisweg in Hoofddorp, de NS lijn en de nieuwe
ontsluiting naar de A5, de aanduiding werk-
gebied. De ontsluiting van het gebied dient
echter verbeterd te worden. Deze verbetering
mag geen verstoringen opleveren op het
hoofdwegennet (N201). Een deel van het gebied
valt binnen het beperkingengebied van het
Luchthavenindelingbesluit. Er gelden derhalve
restricties voor het toelaten van gevoelige
bestemmingen en er zijn hoogtebeperkingen.
c Vestigingsruimte in relatie tot sierteelt- en
glastuinbouw:
Zie hoofdstuk 5.3 (Sierteeltcomplex Aalsmeer).
Een economische bestaansbasis voor de landbouw
De Haarlemmermeer is een belangrijk akkerbouw-
gebied van circa 5.000 ha, verspreid over twee
locaties in het noordelijk en zuidelijk deel van de
polder. De landbouw behoudt een sterke functie in
dit gebied vanwege de economische betekenis, het
behoud van de openheid en herkenbaarheid van de
polder en de verkavelingstructuur.
De ontwikkeling van de landbouwgebieden is gericht
op versterking van de agrarische structuur. Herstel
van de agrarische structuur komt via vrijwillige
kavelruil of het landinrichtingsinstrumentarium tot
stand. Handhaving of versterking van de land-
schappelijke patronen is hierbij het uitgangspunt.
Wij zetten in op uitbreiding van de bollenteelt
binnen de concentratiegebieden in het noorden van
de provincie. Daarom zijn in de Haarlemmermeer
geen locaties aangegeven voor projectmatige ont-
wikkeling van permanente bollenteelt.
In Amstelland (veen(weide)gebied) wordt het
huidige agrarische gebruik voortgezet. De landbouw
heeft hier een functie voor het behoud van het
landschap, cultuurhistorische waarden en hiermee
samenhangende recreatieve waarde.
Circa 4.000 ha binnen Amstelland is in herinrichting,
waarvan 1.900 ha cultuurgrond, inclusief beheers-
gebieden. In deze gebieden heeft de landbouw
(melkveehouderij) het primaat.
De Bovenlanden kenmerken zich door bijzondere
vormen van landbouw zoals de trekheestercultuur.
Dit blijft behouden.

Page 30
Streekplan Noord-Holland Zuid
134
Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische
waarden
De regio kan worden gekarakteriseerd als een
stedelijk netwerk in een typisch Hollands polder-
landschap van kleine veenontginningen en groot-
schalige droogmakerijen. De verwevenheid van het
stedelijk gebied met het open cultuurlandschap is
een belangrijk kenmerk. De dynamiek in deze regio
vereist een ruimtelijke ontwikkeling waarbij het
cultuurhistorische goed wordt ingepast.
Voor Amstel- en Meerlanden is de verdere ontwikke-
ling van de Stelling van Amsterdam als stiltestelling
in het stedelijk netwerk van belang. De Stelling
vormt een structurerend raamwerk en een drager
voor groene recreatieve verbindingen tussen
Haarlemmermeer en de groene scheggen. Er is een
ontwerpopgave bij de doorsnijding van de Geniedijk
door verbreding van de A4 en door de aansluiting
A4-N201. Bij de Stelling speelt zorgvuldige her-
inrichting van de schootsgebieden, in dit verder
verstedelijkende gebied, een rol. Voor Aalsmeer/
Uithoorn is daarom de uitvoering en planologische
bescherming van het blauwgroene casco van belang,
waarin de Stelling van Amsterdam is opgenomen.
Recreatie en toerisme
Toeristische speerpunten zijn de luchthaven Schiphol,
de bloemenveiling in Aalsmeer, varen op de West-
einderplassen en het recreëren in het Amsterdamse
Bos. Wandelen en fietsen in de Amstelscheg en de
Diemerscheg wordt verder ontwikkeld. Er komen
nieuwe recreatiegebieden in de Thamerpolder en in
de Bovenkerkerpolder.
Recreatief medegebruik in de vormen van fietsen en
wandelen wordt verder ontwikkeld. De routes zijn
opgenomen in het blauwgroene casco.
Voor de waterrecreatie zijn van belang de door-
gaande verbindingen (Amstel, Amstel-Drechtkanaal,
Ringvaart Haarlemmermeer), de Westeinderplassen
en de Vinkeveense plassen.
6.6 Gooi en Vechtstreek
In vogelvlucht
Binnen het noordelijk deel van de Randstad is Gooi
en Vechtstreek aantrekkelijk om te wonen en te
werken. Gooi en Vechtstreek heeft ruimtelijke kwali-
teiten. De regio is rijk aan natuur- en landschaps-
waarden, die sterk samenhangen met het water-
systeem dat zich uitstrekt naar de Eemvallei, de
Vechtstreek en de Utrechtse Heuvelrug.
Voor kantoren en dienstverlening is Gooi en Vecht-
streek een aantrekkelijk gebied, met in de nabijheid
Amsterdam en Schiphol. De aanwezigheid van de
media is kenmerkend voor Gooi en Vechtstreek
binnen de Randstad en Nederland.
De regio c.q. MediaPark Hilversum is het centrum
van de multi-mediasector (incl. telecommunicatie)
binnen de Randstad. In deze wereld vindt momen-
teel, onder invloed van nieuwe technieken als
digitalisering, een ingrijpend en onomkeerbaar
veranderingsproces plaats. Het MediaPark biedt een
uitstekende en in Nederland unieke uitgangspositie
voor de ontwikkeling van een AudioVisueel-
gerelateerde multimedia in de regio. Aanpassingen
in deze economische sector zullen voortdurend
plaatsvinden om de kansen voor de audiovisuele
media optimaal te kunnen benutten.
Het forensisme richting Amsterdam en Schiphol is
aanzienlijk, met alle gevolgen voor de weg- en
railinfrastructuur.
Gooi en Vechtstreek is ook een belangrijk recreatie-
gebied binnen de Randstad. Het plassengebied, de
kuststrook langs het Gooi- en IJmeer en het Gooi zelf
bieden recreatieve mogelijkheden. Ook voor de
bevolking uit de omliggende streken zijn deze
gebieden van recreatief belang.
De ruimtelijke claims voor Gooi en Vechtstreek
blijven hoog. Concurrerende claims zijn de
verstedelijkingsdruk, groei van het verkeer en de
gewenste ontwikkelingsmogelijkheden voor natuur,
landschap en recreatie.

Page 31
Streekplan Noord-Holland Zuid
135
De opgaven
De belangrijkste ruimtelijke opgaven voor Gooi en
Vechtstreek zijn:
ruimte bieden voor het herstel van het water-
systeem, verdere terugdringing van de grond-
waterwinning en bieden van voldoende
mogelijkheden voor waterberging;
behouden en versterken van de (provinciale)
ecologische hoofdstructuur;
behoud en ontwikkeling van (nieuwe en cultuur-
historische) landgoederen en buitenplaatsen;
behoud en zo mogelijk verbetering van de
bereikbaarheid van de regio: zowel per openbaar
vervoer als over de weg, zowel intern als extern
(met overige delen van Noord-Holland Zuid en
de Randstad);
ontwikkeling en behoud van het hoogwaardige
woon- en werkklimaat;
behoud van de Stelling van Amsterdam en de
Hollandse Waterlinie.
Beleidslijnen
In aanvulling op de algemene hoofdlijn van dit
streekplan worden in deze paragraaf de regio-
specifieke beleidslijnen aangegeven.
Ruimte voor water
In het beleid voor Gooi en Vechtstreek neemt de
watersysteembenadering een bijzondere plaats in,
vanwege de tegenwoordig verstoorde kwelstroom
vanuit het Gooi naar de Vechtstreek, door de relatief
lage ligging van de Horstermeerpolder. De regio is
een gebied met een sterke interne samenhang via
grondwaterstromen en oppervlaktewateren. Dit
heeft invloed op het grondgebruik. De kwelstromen
van de Gooise stuwwal naar de Vechtstreek en de
Eemvallei worden vergroot. Dit gebeurt door een
verdere vermindering van de grondwateronttrek-
king en uitvoering van plannen inzake waterberging,
in combinatie met natuurontwikkeling, zoals aan de
randen van en in het gebied rondom de Horstermeer-
polder.

Page 32
Streekplan Noord-Holland Zuid
136
Op basis van de deelstroomgebiedsvisie voor de
regio worden nadere besluiten genomen over water-
bergingslocaties. De locaties Horstermeerpolder, de
Noordpolder en de Nieuwe Keverdijksepolder zijn
aangegeven als zoekgebieden voor waterberging.
Dit zijn vrijwaringsgebieden voor ontwikkelingen
die op termijn een opvangfunctie voor water
onmogelijk maken. Ook is voortzetting van het
beleid m.b.t. (sanering van) het grondwater in het
Gooi vereist.
Vermeldenswaard is het Herstelplan Loosdrechtse
Plassen. Hier wordt ter verbetering van de water-
kwaliteit een plan uitgewerkt, waarbij zandwinning
nodig is om enkele diepe putten in de Loosdrechtse
plassen aan te leggen. Deze diepe putten zullen als
een ‘natuurlijke slibvang’ fungeren, waardoor de
helderheid van het plassengebied zal verbeteren.
Het betreft een vrij groot uitvoeringsgebied (120 ha
verdiepingen, 10 tot 14 ha zanddepot, ca. 5 kilometer
buisleiding). De uitvoeringstermijn loopt van 2003
tot en met 2009.
In principe geldt voor de hele kust van het Gooi- en
IJmeer een vrijwaringszone van 100 meter binnen-
dijks en 175 meter buitendijks. Nieuwe activiteiten of
uitbreiding van bestaande activiteiten in de vrij-
waringszone dienen te voldoen aan de volgende
criteria:
er moet meebewogen kunnen worden met
veranderingen van het peil van IJmeer en
Gooimeer;
er dient sprake te zijn van niet onomkeerbare
ontwikkelingen.
Wij bepalen de exacte breedte van de zone nader in
overleg met Rijk, gemeenten en waterschappen. Dit
beleid sluit aan op het rijksbeleid om eventueel op
langere termijn de dijken te kunnen versterken langs
het IJsselmeer en het Markermeer. Dit is mogelijk
aan de orde door de aanmerking van het Marker-
meer als ‘gevaarlijk’ buitenwater op grond van de
Wet op de Waterkering en bij de toekomstige
stijgingen van het waterpeil.
Buitendijkse verstedelijking wordt uitgesloten.
Een incidentele kleinschalige ruimtelijke ontwikke-
ling is niet uitgesloten, mits meebewogen kan
worden met het water (drijvend of op palen zodat
waterloop of berging niet wordt belemmerd).
Verder geldt dat ook bij buitendijkse ontwikkelingen
de beleidslijnen van dit streekplan van toepassing
zijn.
Voor alle activiteiten aan en in het water geldt dat
deze de openheid en het karakter van de dijken niet
aantasten.
Ontwikkeling van de waardevolle landschappen
Vrijwel het hele landelijk gebied van de Vechtstreek
en het Gooi, Eem- en IJmeer is onderdeel van de
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het
betreft hier vooral natuurgebieden die beschermd
zijn door de Natuurbeschermingswet of in eigendom
zijn van natuurbeschermingsorganisaties.
Het natuur-, landschap- en bodembeleid is hier met
name gericht op het behoud en herstel van de
natuurlijke en landschapswaarden.
Versnippering van de natuur is een belangrijk
knelpunt, onder meer voor rondtrekkende dieren.
In het Gooi en de Vechtstreek worden ontsnippe-
ringsmaatregelen genomen, zoals de aanleg van
ecoducten (ecoduct Zanderij Crailo en ecoduct Laren
A1). Bij de A1 worden drie faunapassages aangelegd:
ten westen van de knoop A1-A6-spoorlijn
Weesp/Almere, tussen Muiden en het PEN-eiland
en nabij de verzorgingsplaats tussen Muiden en het
spoorviaduct over de A1.
Het Gebiedsperspectief voor de Vechtstreek vormt
de basis voor het SGP Noordelijke Vechtstreek.
Hierin wordt voorzien in 400 ha. functieverandering
ten behoeve van natuur, 350 ha voor de ontwikkeling
van agrarisch natuurbeheer en 210 ha groengebied.
In het Gooi en de Vechtstreek worden de volgende
ecologische verbindingszones ontwikkeld:
Bussummerheide-Spanderswoud (Zanderij Crailo),
Blaricummerheide-Westerheide (ecoduct Laren A1),
Anna’s Hoeve (Utrechtse heuvelrug-Gooise Heide),

Page 33
Streekplan Noord-Holland Zuid
137
Bloemendalerpolder PEN eiland, Naardermeer
Gooimeer, Venen-Vechtplassen, Gooi-Eemland
(Stichtse Brug), Naardermeer-Ankeveense Plassen,
Westerheide Zuiderheide en Bosberg A27.
De ontwikkeling van natuur krijgt de komende jaren
een extra impuls.
In de Vechtstreek liggen verschillende natte natuur-
gebieden van (nationale) betekenis: Naardermeer,
Ankeveense plassen, Loosdrechtse plassen. Deze
plassen maken deel uit van de zogenaamde Natte
As, de landelijke verbindingszone van de Zeeuwse
Delta naar het Friese Merengebied. Om het Vecht-
plassengebied tot een aaneengesloten natuurgebied
te maken wordt naast de bestaande plannen uit-
gegaan van circa 500 ha (indicatief) voor realisering
voor het Noord-Hollandse deel van de Natte As.
In het Gooi bestaat de impuls voornamelijk uit het
versterken van bestaande kwaliteiten en het opheffen
van grote barrières in de ecologische structuur. De
stedelijke contouren van het Gooi liggen min of meer
vast en de gebieden daarbuiten zijn natuur/groen-
gebied of hebben een aankooptitel. Er zijn slechts
kleine hiaten met een geschatte omvang van circa
100 ha.
Ten oosten van de bouwlocatie IJburg en bij Muiden
zal in het IJmeer compensatie plaatsvinden voor de
natuur die verloren gaat door de aanleg van IJburg.
Zoals aangegeven in het Plan van Aanpak ROM-
IJmeer zullen aan de IJmeerkust bij Muiden dammen
aangelegd worden. Zo ontstaat een luwtegebied
voor de kust.
Met de bebouwing van de Blaricummermeent zal
een ecologische rietoever ontwikkeld worden.
Hiermee wordt een deel van de verbinding naar het
westelijk gelegen natuurgebied gemaakt. In oostelijke
richting, naar de Stichtse Brug, is eenzelfde ont-
wikkeling gewenst. Meest optimaal is daarbij een
glooiende oever begroeid met riet voor de Zomerdijk.
Aan de landzijde van de Zomerdijk kan een natte
dijkvoet worden ontwikkeld met poelen en
rietmoerassen. Het geheel sluit aan op het recreatie-
en natuurgebied langs de Stichtse Brug.
De verbetering van de verbinding moet een integraal
onderdeel zijn van de mogelijke stedelijke ontwikke-
ling op de Blaricummermeent en de kleinschalige
recreatieve ontwikkelingen bij de Stichtse Brug.
De eventuele nieuwe verbinding A6-A9 en de
bebouwing van de Bloemendalerpolder worden in
een integrale opgave opgepakt met extra groen-
ontwikkeling bovenop de al bestaande programma’s
(koppeling groen aan nieuwe verstedelijking). Naast
de verstedelijking in de Bloemendalerpolder wordt
het overgebleven gebied omgevormd tot hoog-
waardig groen. Het buitengebied van Diemen en
Ouder-Amstel (Diemerpolder en Gemeenschaps-
polder) blijft open en groen.
(Nieuwe) landgoederen
De kwaliteit van de groene ruimte kan worden ver-
groot door de aanleg van nieuw groen in de vorm
van nieuwe landgoederen, bestemd voor wonen
en/of werken. Om het groen te realiseren is een
beperkte mate van bebouwing mogelijk onder het
motto ‘rood betaalt voor groen’. In dit kader worden
er op bescheiden schaal nieuwe locaties in het groen
ontwikkeld (planvorming): locaties in de omgeving van
Kortenhoef (Wijdemeren) en Naarderbos (Naarden).
Voor onze nieuwe ambities voor groen (natuur en
recreatiegroen) verwijzen wij naar paragraaf 4.2.
Een bereikbare netwerkstad
Wij ondersteunen initiatieven die zich richten op het
verbeteren van de bereikbaarheid van deze regio.
Daarbij ligt het accent op het verbeteren van het
openbaar vervoer.
De bestaande lokale en regionale weginfrastructuur
staat onder druk. De omgevingskwaliteit van het
Gooi en de Vechtstreek vraagt echter een uiterste
terughoudendheid in uitbreiding van die infra-

Page 34
Streekplan Noord-Holland Zuid
138
structuur. Een structurele uitbreiding van het
provinciale wegennet is dan ook niet aan de orde.
Daar waar zich doorstromingsproblemen en/of
leefbaarheidsproblemen voordoen (zoals bijvoor-
beeld op het Buitencircuit van Hilversum) denken
wij primair aan maatregelen voor betere benutting
van de bestaande infrastructuur. De aanleg van
nieuwe autowegen over/onder de hei naar
Hilversum is niet gewenst.
Bij het ontwikkelen van nieuwe locaties voor werken
en wonen (of uitbreiding daarvan) geldt dat de
bereikbaarheid op regionale schaal geregeld moet
zijn. Daarbij kunnen zich spanningen voordoen
vanwege de kwetsbaarheid van deze regio. Dat geldt
in het bijzonder voor de ontwikkeling van het
MediaPark.
Capaciteitsuitbreiding is wel aan de orde op de
nationale verbindingen. Dit is o.a. noodzakelijk
vanwege de snelle groei van het aantal inwoners in
Almere. Maatregelen zijn, op korte termijn een betere
benutting van de A1 en A27 en, op de lange termijn,
een uitbreiding van de capaciteit. Deze aanpak geldt
ook voor de railinfrastructuur. Op basis van nader
onderzoek en een zorgvuldige afweging wordt nader
besloten hoe de capaciteit van de totale vervoersas
tussen Amsterdam en Almere en tussen Almere en
Utrecht kan worden uitgebreid. Ongeacht de te
kiezen oplossing aangaande de A1 door de Vecht-
streek, gaan wij ter hoogte van de kern Muiden uit
van een aquaduct onder de Vecht.
Ter verbetering van de regionale bereikbaarheid met
het openbaar vervoer van het Gooi wordt voorzien
in de realisatie van de Gooise Ring: een stelsel van
hoogwaardig openbaar vervoer tussen Hilversum,
Bussum en Huizen. Dit wordt onderdeel van
Regionet. Belangrijke woon- en werkclusters worden
zo met elkaar verbonden, alsmede met de NS-stations.
Dit toekomstige netwerk krijgt een verbinding met
Almere via de Stichtse Brug, eventueel via het plano-
logisch niet onmogelijk maken van een rail-
verbinding Almere-Utrecht (in combinatie met de
ontwikkeling van Almere in oostelijke richting).
Het tracé van de Stichtse Lijn door het Gooi wordt
onderdeel van de Gooise Ring.
Het fietspadennetwerk wordt verbeterd en voltooid,
met ruimte voor voldoende stallingsmogelijkheden
bij stations en haltes voor het openbaar vervoer.
Knooppunten krijgen vrijliggende fietsroutes voor
een goede afwikkeling van het fietsverkeer.
Ruimte voor wonen
De woningbehoefte wordt in eerste instantie opge-
vangen in bestaand stedelijk gebied. Dit kan door
middel van intensiveren, combineren en transfor-
meren (ICT).
Vooral in de binnenstad van Hilversum (inclusief de
spoorwegzone) zijn mogelijkheden voor verdichting
en intensivering. In de wijken uit de jaren zestig is
eveneens een zekere verdichting mogelijk.
Door woningsplitsing van vooral grote flats is een
intensivering van de ruimtevoorraad mogelijk.
Station Hilversum e.o. wordt aangewezen als regio-
naal knooppunt. In de villagebieden is door woning-
splitsing een intensiever gebruik mogelijk. Hier kan
een combinatie van wonen en werken plaatsvinden.
De regionale woningbouwtaakstelling 2000-2020
bestaat deels uit de lopende VINEX-afspraken voor
de periode tot 2005 en deels uit de provinciale
raming van de regionale nieuwbouwbehoefte voor
de periode 2005-2020. De regionale woningbouw-
taakstelling bedraagt 10.000 woningen. Hiervan
6.000
10.000
ICT:
4.500
4.000
ICT:
2.000
Uitleg: 1.500
Uitleg: 2.000
Bouwopgave
2000-2020
Capaciteit in
bestaande plannen
(per 2000)
Capaciteits-
tekort
tot 2020
Opgave
wonen

Page 35
Streekplan Noord-Holland Zuid
139
kunnen er in ieder geval 6.000 binnen de rode
contour (excl. Bloemendalerpolder) worden
gebouwd. Ten behoeve van de ICT-opgave van
2.000 woningen is een nadere inventarisatie van de
woningbouwmogelijkheden in bestaand stedelijk
gebied gewenst. De bandbreedte wordt bepaald door
de regionale woningmarktverhoudingen, de voort-
gang van de woningbouw in het stedelijk gebied en
de mate waarin de regio een beroep doet op de
woningbouw in Almere.
Voor de nieuwe uitleglocatie kiezen wij voor de
Bloemendalerpolder (inclusief het KNSF-terrein).
Gedeputeerde Staten zullen hiervoor een uitwer-
kingsplan opstellen.
Aetsveld-West maakt deel uit van het stedelijk
gebied en krijgt een recreatieve inrichting met
beperkte mogelijkheid voor landgoederen. Bij de
ruimtelijke inrichting van Aetsveld-West wordt de
milieuzonering van het farmaceutisch bedrijf op het
bedrijventerrein in acht genomen.
Het gebied ter Sype (gemeente Wijdemeren) wordt
aangewezen voor woningbouw. De inrichting van
de bouwlocatie en het exacte aantal te bouwen
woningen zal afhangen van de definitieve ligging
van de geluidcontouren van het vliegveld Hilversum.
Bij herstructurering en verdichting in cultuur-
historisch waardevolle stads- en dorpsgezichten
(waaronder villaparken, middenstandswijken en
Dudokwijken) staat versterking van de stedenbouw-
kundige, landschappelijke en architectonische
kwaliteiten voorop.
De regio Gooi en Vechtstreek beschikt over één
geconcentreerde woonwagenlocatie, De Egelshoek.
Ook in ons beleid, in het bijzonder het ruimtelijk en
het milieu- en volkshuisvestigingsbeleid, gaan wij uit
van één woonwagenlocatie. De locatie moet derhalve
voldoen, respectievelijk in kort tijdsbestek voldoen, aan
alle voorwaarden die vanuit dit beleid van toepassing
zijn (bestemmingsplan, milieunormen/vergunningen,
huisvestingscriteria en normen, welzijn etc.).
Een geconcentreerde woonwagenlocatie voor de
gehele regio betekent ook dat eventuele groei van de
behoefte aan woonwagenstandplaatsen, wellicht
door ruimtelijke uitbreiding, op De Egelshoek zal
moeten worden opgevangen. De uitbreiding zal
afhangen van de definitieve ligging van de banen/
geluidscontouren van het vliegveld Hilversum.
Ruimte voor werken
De oorspronkelijke pijlers onder de regionale
economie, de landbouw en de industrie – die vooral
in Hilversum geconcentreerd was – nemen in belang
af en worden vervangen door handel en (zakelijke)
dienstverlening. De regio heeft zich met name een
sterke positie verworven op het vlak van de zakelijke
dienstverlening, multimedia (Hilversum) en in
mindere mate de telecommunicatie (Huizen). De
laatste jaren is vooral in Hilversum fors ingezet op
uitbreiding van de vestigingsmogelijkheden voor
zakelijke dienstverlening (Arenapark en stations-
omgeving), de mediasector en de daaraan gerelateerde
bedrijven (MediaPark).
De kansen voor de regio liggen voor stuwende
werkgelegenheid in de multimediasector, met alle
dienstverlenende branches die daarbij horen.
Multimedia is een complex van activiteiten waarin
de regio vanouds een sterke positie heeft en dat ook
goed past bij het Gooi. Deze sector wordt maximaal
ruimte geboden op het MediaPark. Het MediaPark
kan verder uitbreiden met maximaal 170.000 m
2
bruto vloeroppervlakte. Voorwaarde is daarbij wel
dat de bereikbaarheid van Hilversum Noord in zijn
algemeenheid en het MediaPark in het bijzonder
wordt verbeterd. Voor de korte termijn (tot 2010)
zullen enige snel te realiseren maatregelen genomen
moeten worden om de bereikbaarheid per auto én
per openbaar vervoer te verbeteren. Zowel de
gemeente als de bedrijven op het MediaPark zullen
hier invulling aan moeten geven.
Welke bereikbaarheidsmaatregelen op de langere
termijn (na 2010) noodzakelijk zijn zal, in overleg
met de diverse partijen in Gooi en Vechtstreek, nader
worden onderzocht.

Page 36
Streekplan Noord-Holland Zuid
140
Wij stellen voor de ontwikkeling van het MediaPark
als voorwaarde, dat er garanties zijn dat minimaal de
ov-bereikbaarheid van het MediaPark op termijn
voldoende hoogwaardig vorm zal krijgen. Dit niet in
de laatste plaats om de afspraken met de bedrijven in
het kader van het vervoermanagement te kunnen
effectueren. De mate waarin de genoemde korte-
termijn-maatregelen bijdragen aan een verbeterde
bereikbaarheid van het MediaPark en het verkrijgen
van voldoende hoogwaardige openbaarvervoeront-
sluiting op de lange termijn, vormen criteria waaraan
het bestemmingsplan MediaPark zal worden getoetst.
De vraag naar lokaal/regionaal bedrijventerrein
bedraagt 169 ha (inclusief ijzeren voorraad en uit-
gaande van een ruimtewinst van 10% door zuiniger
ruimtegebruik). Voorts ligt er een intensiverings-
opgave van 19 ha. Voor het vervullen van de vraag-
opgave is geen uitgeefbaar aanbod beschikbaar.
Wel is er beperkt vigerende streekplancapaciteit
beschikbaar: 18,5 ha Blaricummermeent, 11 ha Crailo
(ondergronds) (onder de voorwaarde van behoud
van een permanent asielzoekerscentrum en de
aanleg van een ecoduct over de A1), 5 ha Monniken-
berg en 2 ha Loodijk. Er wordt rekening gehouden
met een vergroting van het bedrijventerrein Crailo
door uitbreiding met het oefen- en rampenterrein en
functiewijziging van de Kolonel Palm-Kazerne.
Bij de planvorming voor Crailo gelden de uitgangs-
punten, die in 1998 zijn vastgesteld en verwoord in
het streekplan Gooi en Vechtstreek, nog steeds als
vertrekpunt. Voor het KNSF-terrein is de oorspron-
kelijke opgave voor een aantal hectaren bedrijvig-
heid input voor de structuurvisie die voor de uitleg-
locatie Bloemendalerpolder/KNSF moet worden
gemaakt. Wanneer deze capaciteit geëffectueerd is
blijft er een planningsopgave over van 134 ha. De
conclusie is dat er nog een zoekopgave in de regio
ligt.
Wij willen 100 ha realiseren in Almere (overloop),
waarover wij afspraken maken met de gemeente en
de provincie Flevoland.
Een economische bestaansbasis voor de landbouw
Integratie van landbouw en natuurbeheer is van
belang voor het verder ontwikkelen van verbrede
landbouw in het gebied. Dit is agrarisch gebied met
bijzondere betekenis voor landschap, natuur en
cultuurhistorie. Wij geven hieraan een impuls door
met betrokkenen op zoek te gaan naar nieuwe
mogelijkheden voor verbredingsactiviteiten.
In het agrarisch gebied is nieuwe vestiging uit-
gesloten van glastuinbouw, sier- en bollenteelt,
akkerbouw en vollegrondstuinbouw, bosbouw en
houtteelt en intensieve kwekerij.
In de Vechtstreek behoudt het agrarisch gebied de
hoofdfunctie landbouw en een secundaire functie
voor natuur. De landinrichting Vechtstreek moet
een verdere verbetering van de productie-
omstandigheden bevorderen. De drooglegging
bedraagt maximaal 60 cm. Afhankelijk van de
grondsoort en de concrete begrenzing kunnen
hierin nuanceringen worden aangebracht. Dit
wordt alleen gedaan als uit overleg met
verschillende partners blijkt dat een uitgekiend
peilbeheer voor natuur, landschap en landbouw
positief uitvalt.
Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische
waarden
Gooi en Vechtstreek is een regio met hoge cultuur-
historische en landschappelijke waarden, zowel in
het landelijk als het stedelijk gebied (beschermde
stads- en dorpsgezichten). Kenmerkend zijn de
landgoederen, buitenplaatsen en villaparken in het
Gooi en de historische verdedigingslinies de Stelling
van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie
in het Vecht en Plassengebied. Behoud van de cultuur-
historische waarden in de regio staat voorop.
Dit sluit nieuwe ontwikkelingen niet uit. Functie-
veranderingen zijn mogelijk mits het nieuwe gebruik
zich verdraagt met de omgeving. Voor de Stelling
van Amsterdam ligt het accent op het versterken van
de ecologische en toeristisch-recreatieve betekenis, in

Page 37
Streekplan Noord-Holland Zuid
141
samenhang met lopende projecten zoals de deel-
stroomgebiedsvisie, de landinrichting, ecologische
verbindingen (Natte As), nationaal project Nieuwe
Hollandse Waterlinie en het ontwikkelings-
programma Nationaal Landschap Groene Hart.
In de planvorming voor de Bloemendalerpolder en
het KNSF-terrein worden de aanwezige cultuur-
historische waarden betrokken.
Recreatie en toerisme
De regio heeft toeristisch-recreatieve potenties, die
vooral benut worden door de binnenlandse markt.
De regio voert een toeristisch beleid, vastgelegd in
het Toeristisch Actieplan Gooi en Vechtstreek (TAP).
Ingezet wordt op kleinschalige ontwikkelingen
zoals het verbeteren van de watersport, arrange-
menten, agrotoerisme en het benutten van de
cultuurhistorische waarden. In de regio zijn zeer
weinig verblijfsrecreatieve mogelijkheden.
Deze dienen te worden vergroot, bijvoorbeeld met
kleinschalige campings en slapen bij de boer
(m.n. Vechtstreek), mits passend in de natuur- en
landschappelijke kwaliteiten. De waterrecreatieve
functie van het Vechtplassengebied (Loosdrecht,
Wijde Blik) blijft gehandhaafd. De recreatieve functie
van de eilanden in de randmeren wordt versterkt
(Dode Hond, Huizerhoef en De Schelp).
De watersportsector onderzoekt momenteel de
mogelijkheden van een doorgaande, veilige vaar-
verbinding tussen de Vecht via het Gooimeer naar
Friesland.
Door de komst van het Nederlands Audiovisueel
Archief (NAA), in het bijzonder het museumgedeelte,
en de aanleg van een zogenaamde publieksstraat op
het MediaPark, krijgt het MediaPark ook een recrea-
tieve en educatieve functie voor het grote publiek.
zonering vliegveld Hilversum
streekplan Noord-Holland Zuids
t
r
e
e
k
p
l
a
n
N
o
o
r
d
-
H
o
l
l
a
n
d
Z
u
i
d
luchthaventerrein
57 Bkl-contour
47 Bkl-contour
besluit van de Staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat
dd. 25 maart 2003

Page 38
Streekplan Noord-Holland Zuid
142
Om de kwaliteiten van natuur en landschap in het
Gooi veilig te stellen zijn maatregelen nodig die de
recreatiedruk in goede banen leiden. De recreant is in
het Gooi medegebruiker van de natuurgebieden,
onder andere door zonering. De recreatieve mogelijk-
heden in de regio worden vergroot in de Bloemen-
dalerpolder, door uitbreiding van watersport-
voorzieningen in het oostelijk deel van het Gooimeer
en door de verbetering van het toervaartnet.
Andere uitbreidingsmogelijkheden zijn de aanleg
van fiets- en wandelpaden, strandjes en uitbreiding
van watersportvoorzieningen in het oostelijk deel
van het Gooimeer. Daarnaast is een stedelijke groen-
voorziening in combinatie met sportvoorzieningen
mogelijk in Aetsveld-West.
Vliegveld Hilversum
Het Vliegveld Hilversum blijft gehandhaafd. Wij
zetten erop in dat door een aanpassing van het banen-
stelsel wordt bijdragen aan een vermindering van de
geluidsbelasting. Met een reconstructie van het vlieg-
veld (van een drie- naar een éénbanenstelsel) wordt
de oppervlakte van de geluidszone verkleind. Het
aantal woningen binnen de geluidszone vermindert
hiermee. Bij de reconstructie wordt aandacht gegeven
aan de verbeterde inpasbaarheid van het vliegveld in
de overgangszone van het Groene Hart naar het bos-
en heidegebied van de Hoorneboegseheide. Indien in
de toekomst sluiting dan wel verplaatsing aan de
orde is, krijgt het terrein een natuur- en landschap-
bestemming, met mogelijkheden voor recreatie.
Defensie
In de regio bevinden zich enkele defensiecomplexen,
alsmede een oefen- (OT) en een oefen- en rampen-
terrein (ORT). De defensiecomplexen en het ORT zijn
als stedelijk gebied vermeld op de streekplankaart en
behouden hun militaire functie. Het OT is binnen de
PEHS gelegen.