If there are images in this attachment, they will not be displayed.  Download the original attachment
Page 1
Streekplan Noord-Holland Zuid
89
5.1 Mainport Schiphol
In vogelvlucht
Mede door de luchthaven Schiphol beschikt de
Noordvleugel over (inter)continentale lucht-
verbindingen die nodig zijn om in de internationale
netwerkeconomie een rol te kunnen spelen.
Londen, Parijs, Frankfurt en Amsterdam zijn de vier
West-Europese ‘mainports’. Van een mainport is
sprake wanneer een luchthaven beschikt over:
goede luchtzijdige bereikbaarheid met aan-
sluiting op de belangrijkste Europese en inter-
continentale bestemmingen;
thuisbasis is voor een belangrijke alliantie van
luchtvaartmaatschappijen;
goede beschikbaarheid, betrouwbaarheid en
veiligheid van de luchthaveninfrastructuur;
een goede landzijdige ontsluiting.
Voor alle vier mainports geldt dat bij elk van deze
luchthavens knelpunten bestaan op (één of meer
van) deze factoren. Kenmerkend voor het gebied
rondom de mainport is het internationale vestigings-
milieu.
De opgave
De mainport is een belangrijke factor in het succes
van de economische ontwikkelingen in het gebied.
Versterking van dit succes vraagt investeren in de
kracht van de luchthaven ten opzichte van haar
West-Europese concurrenten. Wij zetten in op het
handhaven en versterken van dit gebied als econo-
mische motor, met inachtneming van de eisen die
voorvloeien uit een goede leefbaarheid, een goede
Beleidslijnen voor de economische clusters
5
In het zuiden van onze provincie ligt een aantal economische
clusters die een uitstralend effect hebben op de wijde
omgeving. Naast Amsterdam zijn dit:
Mainport Schiphol
Het industrieel en havencomplex aan het Noordzeekanaal
Het sierteeltcomplex Aalsmeer e.o.
Wij zetten erop in dat deze clusters goed kunnen functioneren.
bereikbaarheid, een ruimtelijke structuur met
kwaliteit en een goede waterhuishouding.
De luchthaven
Februari 2003 is het vijfbanenstelsel operationeel. De
verdere groei van Schiphol moet allereerst gevonden
worden door optimalisering van het vijfbanenstelsel:
het maximaal benutten van de capaciteit van het
banenstelsel binnen de geldende milieu-, veiligheids-
en luchtvaarttechnische normen en binnen ruim-
telijke randvoorwaarden.
Verdere optimalisatie moet plaatsvinden binnen het
in het luchthavenindelingbesluit vastgelegde
beperkingengebied. Wij leggen het beperkingen-
gebied, inclusief alle daarmee verbandhoudende
restricties, in dit streekplan vast.
Het streekplan voorziet in:
het vastleggen van het luchthavengebied;
het vastleggen van het beperkingengebied,
inclusief alle daarmee verband houdende
ruimtelijke restricties;
het handhaven van deze gebieden door beoor-
deling van de betreffende bestemmingsplannen.
Voor de periode na het bereiken van de (milieu)-
grenzen van optimalisatie van het vijfbanenstelsel
(de lange termijn, na circa 2010) willen wij een
verdere beheerste groei van de luchthaven binnen
milieu- en veiligheidsnormen, zoals vastgelegd in de
Wijziging Wet Luchtvaart, ruimtelijk niet onmogelijk
maken.
De economische ontwikkelingen
Het gebied rond de mainport Schiphol (Hoofddorp,
Schiphol, Amsterdam) ontwikkelt zich als plaats
voor de vestiging van een internationaal topmilieu.
Naast Schipholgebonden kantoren bestaat hier ook
vraag naar ruimte voor Schipholgebonden bedrijven-
terreinen op het gebied van transport en logistiek. Er
worden in de regio dan ook verschillende vestigings-
milieus aangeboden. Dit vraagt differentiatie in
locaties.

Page 2
Streekplan Noord-Holland Zuid
90
Gelet op de beperkt beschikbare ruimte en de aan-
zienlijke ruimtebehoefte is meervoudig ruimte-
gebruik (combinaties van water, parkeren en
stapeling van logistieke gebouwen) noodzakelijk.
De vraag naar Schipholgebonden kantoorruimte
voor de periode 2000 tot 2010 wordt ingeschat op
HET LUCHTHAVENINDELINGBESLUIT
Het Luchthavenindelingbesluit vindt zijn basis in de Wijziging
Wet Luchtvaart. Deze kent twee uitvoeringsbesluiten:
1 Het luchthavenindelingbesluit
Hierin zijn vastgelegd:
1 De begrenzing van het luchthavengebied. Onder het
begrip luchthavengebied vallen:
de voorzieningen voor het accommoderen van de
vliegtuigen (banenstelsel, taxibanen en platforms).
voorzieningen voor het afwikkelen van de passagiers- en
vrachtstromen (terminals, vrachtloodsen/stations).
voorzieningen voor bedrijfsmatige activiteiten voor zover
deze met de afwikkeling van het luchtverkeer
samenhangen. Hieronder vallen (voorzieningen voor)
bedrijven die wellicht niet zonder meer noodzakelijk zijn
met het oog op het luchtverkeer maar daar zodanig mee
samenhangen dat zij passen bij een goede exploitatie van
de luchthaven.
2 Beperkingen aan het ruimtegebruik in de omgeving van
de luchthaven in de vorm van het beperkingengebied.
Binnen dit gebied gelden regels voor de nieuwbouw van
woningen en andere gevoelige objecten, de vestiging van
kantoren en bedrijven, de bouwhoogtes, het voorkomen
van vogelaantrekkende bestemmingen en het slopen van
woningen.
Het besluit heeft rechtstreekse doorwerking naar de
bestemmingsplannen. De bevoegdheid van de
gemeentebesturen om bestemmingsplannen vast te stellen
voor het luchthavengebied en het beperkingengebied blijft in
stand. De gemeentebesturen zijn echter verplicht de
bestemmingsplannen vast te stellen of te herzien
overeenkomstig het luchthavenindelingbesluit. Bij de
toepassing van art. 17 en 19 en 46 zesde, zevende en achtste
lid van de WRO en van art. 50, vierde vijfde en zesde Lid
Woningwet kan van het luchthavenindelingbesluit worden
afgeweken indien een verklaring van geen bezwaar is
ontvangen van de Minister van Verkeer en Waterstaat, in
overeenstemming met de Minister van VROM. Deze
verklaring van geen bezwaar doet geen afbreuk aan de
bevoegdheid van Gedeputeerde Staten om de voorgenomen
activiteit te toetsen aan dit streekplan. Het streekplan
respecteert de inhoud van het luchthavenindelingbesluit.
Medio 2006 valt een eerste herziening van het luchthaven-
indelingbesluit te verwachten. De (eventueel) daaruit
voortkomende ruimtelijke consequenties zullen op dat
moment nader op hun ruimtelijke en bestuurlijk-juridische
consequenties voor het streekplan worden bezien.
2 Het luchthavenverkeerbesluit
Hierin zijn de te hanteren milieu- en veiligheidsnormen voor
de luchtvaart alsmede het baan- en routegebruik vastgelegd.
Ruimtelijk relevant is uitsluitend de ligging van de 35 ke en
30 ke geluidscontour alsmede de ligging van de
luchtverkeerswegen.
Dit vanwege het niet kunnen oprichten van milieugevoelige
bebouwing binnen de 30 ke en het eventueel treffen van
ruimtelijke maatregelen ter voorkoming van hinder.
Voor wat betreft de ruimtelijke beperkingen verwijzen wij
naar de beide uitvoeringsbesluiten en de daarbij behorende
kaarten (De als bijlage bij dit streekplan gevoegde kaart is
slechts indicatief).
Wij voeren een selectief beleid inzake:
Vraag, aanbod, volume en milieutype van de
bedrijven.
De uitgifte van terreinen in relatie tot de
bereikbaarheid.
Mate van luchthavengebondenheid.

Page 3
Streekplan Noord-Holland Zuid
91
circa 800.000 m
2
bvo. Daarnaast dient een ijzeren
voorraad te worden aangehouden, om rekening te
houden met uiteenlopende realisatieproblemen. Dat
betekent dat wij de totale behoefte tot 2010 ramen op
circa 1,4 mln. m
2
bvo. De maximaal te ontwikkelen
oppervlakte op alle huidige voor Schipholgebonden
activiteiten in aanmerking komende locaties
bedraagt indicatief tussen de 1,5 en 2,5 mln. m
2
bvo.
De werkelijk te realiseren oppervlakte is afhankelijk
van de mate van intensief ruimtegebruik en van de
bouwbeperkingen die voortvloeien uit de nabije
ligging van de luchthaven. De capaciteit op de nu
aangewezen locaties voor luchthavengebonden
kantoren zal, zoals het zich nu laat aanzien, voor een
deel ook kunnen worden aangewend in de periode
na 2010.
De planningsopgave voor Schipholgebonden
bedrijvigheid bedraagt 260 ha tot 2020. Deze
planningsopgave is voorlopig, in afwachting van het
regiospecifieke onderzoek dat – in onze opdracht –
wordt verricht.
Het beleid dat wij in de periode tot aan 2010 in het
gebied rond de luchthaven voor kantoren en
bedrijventerreinen voeren, zetten wij in de periode
daarna, aangepast aan de marktontwikkelingen van
dat moment, voort.
De bereikbaarheid
Qua infrastructuur vormt het gebied rond Schiphol
de best ontsloten regio van Nederland, echter het
netwerk kent een te zware belasting. Er is sprake van
een achterstand in de aanleg van infrastructuur.
HET BESTUURSFORUM SCHIPHOL
Het Bestuursforum is de bestuurlijke samenwerking tussen Amsterdam
Airport Schiphol, de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam en de
provincie Noord-Holland met als doel het optimaliseren van de
economische groei op en rond de luchthaven Schiphol. In het Bestuurs-
forum worden tussen de partijen afspraken gemaakt over welke locaties
op welke momenten voor de vestiging van luchthavengebonden bedrijven
beschikbaar zijn. Tevens wordt afgesproken aan welke criteria bedrijven
moeten voldoen om zich op deze locaties te mogen vestigen. Aan de
hand van de monitoring die door het Bestuursforum Schiphol wordt
uitgevoerd, verkrijgen wij periodiek inzicht in de meest recente
ontwikkelingen in vraag en aanbod.

Page 4
Streekplan Noord-Holland Zuid
92
De bereikbaarheid van deze regio, zowel per
openbaar vervoer als over de weg, is zorgelijk.
De ambitie voor de infrastructuur moet volgens ons
zijn afgestemd op de ambitie voor de economische
ontwikkeling. Willen de huidige en de voorziene
kantoor- en bedrijventerreinen bereikbaar blijven en
wil de mainportfunctie niet in gevaar komen, dan is
het onontkoombaar dat de overheid investeert in
aanzienlijke capaciteitsuitbreidingen. Wij zullen er
scherp op toezien dat locaties pas tot ontwikkeling
komen als de bereikbaarheid procedureel en
financieel is zeker gesteld. Wij gaan ervan uit dat de
exploitatie-opbrengsten ook worden ingezet om de
bereikbaarheid vorm te geven.
Het water en groen
Door de toenemende verstedelijking is de druk op de
groene en open gebieden de afgelopen jaren
toegenomen. In een gebied van 6 km rond het
banenstelsel zijn er vanwege de luchtvaartveiligheid
restricties verbonden onder meer aan het realiseren
van aaneengesloten wateroppervlakten van meer
dan 3 ha.
Toch heeft ook Schiphol NV een verantwoordelijk-
heid als het gaat om het tegengaan van toekomstige,
dan wel het helpen oplossen van bestaande, water-
huishoudkundige knelpunten die ontstaan (zijn)
door de uitbreiding van het luchthaventerrein. Dit
betekent, dat binnen dit gebied gezocht moet worden
naar andere of kleinere vormen van waterberging.
Hoofdlijnen ruimtelijk beleid
Het Luchthavenbeleid
Middellange termijn (de periode 2003-ca 2010)
Voor Schiphol-centrum zetten wij voor de verdere
ontwikkelingen in op intensivering van het
bestaande ruimtegebruik.
Het luchthavenindelingbesluit maakt de aanleg
mogelijk van de zuidelijke taxibaan naar de vijfde
baan en de uitbreiding van het passagiersareaal in
DE DRIEHOEK A4-A5-OUDE SCHIPHOLWEG
(INCL. SCHUILHOEVE)
In de driehoek A4-A5-Oude Schipholweg spelen verschillende opgaven,
elk met zijn eigen tijdpad, die op elkaar afgestemd dienen te worden:
de meest wenselijke ontwikkeling van het Noordwestareaal ten
behoeve van de luchthaven Schiphol. Zowel op korte termijn, waarbij
de vraag naar meer opstelplaatsen speelt, als ontwikkelingen op de
middellange termijn in de vorm van een tweede terminal;
de benodigde railinfrastructuur tussen Zuidas-Schiphol-Hoofddorp
enerzijds en Schiphol en de westzijde van Amsterdam anderzijds.
Afhankelijk hiervan:
het tracé en positie van een eventueel station ten behoeve van een
tweede terminal in de toekomstige bypass voor de bestaande
Schiphollijn en/of
het tracé en positie van een eventueel station ten behoeve van een
tweede terminal en/of een terminal voor overslag van vracht in de
toekomstige westrandrail;
het tracé en haltes voor een Noord-Zuidlijn naar de 2
e
terminal en een
verbinding tussen de beide Schipholstations;
omlegging van de A9, het toekomstig tracé van deze omlegging en de
vormgeving/ landschappelijke inpassing van de omgelegde A9;
de wenselijkheid en precieze positie van eventuele nieuwe aan-
sluitingen op de A5 en A9 ten behoeve van de bereikbaarheid van een
eventuele 2
e
terminal;
de omvang, aard, intensiteit, fasering en locatie van het programma
van ontwikkelingslocaties in dit gebied. Het ontwikkelingsprogramma
dient te worden afgestemd op het vraagstuk van de mobiliteitsontwikke-
ling en bereikbaarheid, met name over de weg. De landzijdige bereik-
baarheid van de luchthavenfunctie vraagt hierbij speciale aandacht;
een uit te werken groenstrategie voor dit gebied, waarin rekening
gehouden wordt met een ecologische en recreatieve verbinding;
het inpassen van recreatieve voorzieningen als vervanging van
bestaande voorzieningen indien nodig, of als toevoeging indien
gewenst;
op de provincie berust jegens TeleVerde BV een inspannings-
verplichting om in Badhoevedorp-Zuid, binnen randvoorwaarden, een
bedrijventerrein planologisch mogelijk te maken. Gedeputeerde Staten
dienen in verband daarmee de in het verleden terzake gedane
toezeggingen bij de streekplanuitwerkingen in acht te nemen.

Page 5
Streekplan Noord-Holland Zuid
93
gebied J, ten westen van de A4. Bij de door ons
voorgestane optimalisatie van het vijfbanenstelsel is
verdere uitbreiding van de terminalcapaciteit nodig
voor het accommoderen van ca. 10-20 miljoen
passagiersbewegingen per jaar. Gegeven de huidige
en geprognostiseerde groeicijfers zal de capaciteit
van de huidige terminals (inclusief het J-gebied)
rond 2008/2010 zijn bereikt. Voor een uitbreiding
van de capaciteit komt het Noordwestareaal, gelegen
tussen de Zwanenburgbaan, Buitenveldertbaan en
de A4, ten zuiden van Badhoevedorp-Wildenhorst in
aanmerking. Deze uitbreiding kan op termijn uit-
groeien tot een tweede terminal.
Het Noordwestareaal is momenteel niet begrepen in
het luchthavenindelingbesluit. In samenhang met de
omlegging van de A9 bij Badhoevedorp en met een
aantal andere gewenste ontwikkelingen stellen
Gedeputeerde Staten voor de driehoek tussen
A4-A5 en Oude Schipholweg (inclusief Schuilhoeve)
een uitwerking van het streekplan vast.
Bij de uitwerking van het streekplan nemen
Gedeputeerde Staten de op de streekplankaart in het
uit te werken gebied aangegeven aanduiding:
‘Schipholgebonden bedrijventerrein, ingepast in de
groenstructuur’, in acht.
Deze uitwerking wordt voor zover mogelijk afge-
stemd op de streekplanherziening Westrandweg/
Westrandscheg. Verdere uitbreiding van het in het
huidige luchthavenindelingbesluit als ‘luchthaven’-
gebied aangewezen gebied wordt voor de middel-
lange termijn niet voorzien.
De locatie Badhoevedorp-zuid blijft in het streekplan
als Schipholgebonden bedrijvenlocatie (kantoren
70%, gemengde bedrijven en handel 30%) gehand-
haafd. De locatie behoort tot de eerste fase van de in
het kader van het Schiphol-convenant te ontwikkelen
gebieden.
Daarbij dient te worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
De definitieve loop van de tracés van de A4 en de
A9 (na een MER) moet door de Minister van
Verkeer en Waterstaat zijn vastgesteld. In
principe kan de locatie pas worden ontwikkeld
als direct uitzicht bestaat op de uitvoering van de
om te leggen A9 bij Badhoevedorp.
Onderzoek naar de verbetering van het lokale
wegennet en de aansluiting van het lokale
wegennet op de genoemde tracés van de A4 en
A9 moet zijn afgerond en als gevolg daarvan
moeten afdoende maatregelen voor de ont-
sluiting van Badhoevedorp-zuid op het lokale
wegennet tot stand zijn gekomen.
Een groene omlijsting van de locatie, ingepast in
de te ontwikkelen groenstructuur tussen
Badhoevedorp en de luchthaven.
Wel dient de locatie, net als de andere Schiphol-
gebonden bedrijvenlocaties, te voldoen aan het in het
streekplan vastgestelde locatiebeleid.
Lange termijn (de periode vanaf ca. 2010)
Ook op de lange termijn willen wij ruimte bieden
voor een beheerste groei van de luchtvaart binnen de
huidige normen van milieu en veiligheid. Het beper-
kingengebied en de daarin gelegen 30 ke-zone, dat
voor de middellange termijn in dit streekplan is
vastgelegd, hanteren wij grotendeels ook voor de
lange termijn. Optimalisatie van het gebruik van het
vijfbanenstelsel is echter eindig. Daarom maken wij
een eventuele aanpassing van het banenstelsel, op
basis van de huidige inzichten en voor een beperkte
periode, ruimtelijk niet onmogelijk. Het gaat dan om:
een baan tussen (en parallel aan) de vijfde baan
en de Zwanenburgbaan;
een parallelle Kaagbaan.
Dit ruimtelijk niet onmogelijk maken heeft zowel
betrekking op de ruimte voor fysieke aanleg als op
het bijbehorende beperkingengebied. Aanpassen van
het beperkingengebied is ruimtelijk slechts in zeer
beperkte mate mogelijk. Een dergelijke aanpassing
dient in ieder geval te passen binnen de uitgangs-
punten van de Schipholregelgeving en het beleid van
dit streekplan. Voor het overige hanteren wij binnen
het beperkingengebied geen restricties die verder

Page 6
Streekplan Noord-Holland Zuid
94
gaan dan gebaseerd op het vijfbanenstelsel zoals
vervat in het luchthavenindelingbesluit.
Gezien de gevolgen van deze reservering op de
omgeving zullen wij deze uiterlijk tot en met 2006
hanteren. Uiterlijk in dat jaar zal het Rijk (gekoppeld
aan de eerste herziening van het luchthavenindeling-
besluit) op basis van een initiatief van de luchtvaart-
sector en een door de sector uitgevoerd MER,
duidelijkheid moeten geven over de haalbaarheid
van een eventuele baanaanpassing. Het MER zal in
ieder geval de milieu- en veiligheidseffecten in beeld
dienen te brengen. Uit het MER moet ook blijken of
het mogelijk is om na toevoeging van een of twee
nieuwe banen, een of twee andere (bestaande)
minder gunstig gelegen banen minder te gebruiken
of te sluiten. Verder moeten ook bereikbaarheids-
effecten en de ruimtelijke (on)mogelijkheden in beeld
worden gebracht. Ook zal onderzoek moeten
worden uitgevoerd dat inzicht geeft in de regionaal-
economische betekenis van deze baanaanpassing.
Zo nodig zal een baanaanpassing gepaard moeten
kunnen gaan met het maken van afdwingbare hand-
havingsafspraken tussen Rijk, provincie/gemeenten
en luchtvaartsector.
Daarbij zal de ruimtelijke reservering voor een even-
tuele parallelle Kaagbaan worden afgestemd op het
besluitvormingstraject van de N201 in het gebied
Schiphol Zuid-Oost. Het voorkeurstracé van de
omlegging Aalsmeer (het tracédeel in de
Haarlemmermeer tussen de Ringvaart en de
Kruisweg), valt samen met de reservering voor de
parallelle Kaagbaan. Qua tijd staan de reservering
van een parallelle Kaagbaan tot en met 2006 en
besluitvorming van de N201 (het gedeelte tussen de
Kruisweg en de Ringvaart) in 2004 met elkaar op
gespannen voet. Zowel de reservering van de
parallelle Kaagbaan als de aanleg van de N201
vinden wij van groot belang. In verband echter met
de voortgang van de N201, (en het van het rijks-
besluitvorming afhankelijke) tijdstip van besluit-
vorming van de parallelle Kaagbaan, kiezen wij
ervoor vast te houden aan het voorkeurstracé van de
N201. Wij zetten erop in dat op dit tracé een relatief
goedkope weg wordt aangelegd (zonder kunst-
werken) die op het moment van aanleg van de
parallelle Kaagbaan verlegd kan worden.
De reservering van de parallelle Kaagbaan wordt
derhalve door ons gehandhaafd maar maakt aanleg
van een goedkope variant van de N201 niet
onmogelijk. Daarbij spreken wij de bereidheid uit,
indien wordt besloten tot de aanleg van de parallelle
Kaagbaan, mee te werken aan de verlegging van de
N201 naar één van de twee terugvalopties, zoals die
aangegeven zijn in de streekplanherziening
Aalsmeer/Haarlemmermeer (mits dekking wordt
gevonden voor de financiële consequenties).
Met het ruimtelijk niet onmogelijk maken van deze
banen geven wij geen oordeel over het (al dan niet)
verlenen van medewerking aan enige uitbreiding
van het banenstelsel. Een eventueel besluit over de
aanpassing van het banenstelsel wordt genomen
door het Rijk, na het doorlopen van een procedure
tot herziening van het luchthavenindelingbesluit.
Naast die procedure zullen zowel een Milieu Effect
Rapport als een economisch onderzoek dienen te
worden opgesteld waaruit onder meer de eventuele
economische meerwaarde van baanaanpassing voor
de Noordvleugel en de bereikbaarheids- en milieu-
effecten moeten blijken. Het initiatief tot het starten
van het MER en daarmee het inzetten van de
benodigde procedures moet worden genomen door
de Schiphol Group.
Op basis van het eventuele rijksbesluit tot baan-
aanpassing zullen wij een streekplanherzienings-
procedure beginnen.
Wij vinden het beleid met betrekking tot een aan-
passing van het banenstelsel, zoals hiervoor verwoord,
een essentiële beleidslijn. Hiervoor kan uitsluitend met
een streekplanherziening worden afgeweken.

Page 7
Streekplan Noord-Holland Zuid
95
Verre toekomst (na 2025)
Als duurzame eindoplossing voor de verre toekomst
(na 2025) voor de luchthaven blijft voor ons de
voorkeur uitgaan naar een Noordzeelocatie, met
behoud van het economisch zwaartepunt van de
luchtvaartontwikkeling in het noordelijk deel van de
Randstad. Deze optie biedt:
de mogelijkheid tot een ontwikkeling waarin
zowel het Schipholareaal als het beperkingen-
gebied vrijkomt voor andere Randstedelijke
functies;
een oplossing voor de milieu- en veiligheids-
problematiek.
Bij het rijk loopt onderzoek naar de (verre) toekomst-
ontwikkeling van de luchtvaart.
Een Noordzeelocatie maakt hier deel van uit.
De uitkomsten zijn van belang voor de discussie
over de toekomstige inrichting van de randstad.
Wij vinden het van groot belang dat van dit onder-
zoek ook deel uitmaakt een verkenning naar de
ruimtelijke en sociaal-economische consequenties
van de luchtvaartontwikkeling voor de Randstad.
Desgevraagd zijn wij bereid aan een dergelijke
verkenning medewerking te verlenen.
Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kan
het kabinet besluiten tot het inzetten van de
benodigde procedures om de voorziene luchtvaart-
ontwikkeling in de Randstad te accommoderen. Van
groot belang achten wij hierbij behoud van het inter-
nationaal vestigingsmilieu in het gebied
Amsterdam/Schiphol Dit geldt ook in het geval op
termijn gekozen zou worden voor de aanleg van een
Noordzeelocatie.
Het ruimtelijk-economisch beleid
Wij bieden ruimte voor de opvang van Schiphol-
gebonden kantoren en bedrijven. De ruimte in het
gebied is schaars en het ambitieniveau hoog. Gezien
de aantrekkingskracht die dit gebied heeft op diverse
economische activiteiten en de wens ook op langere
termijn ontwikkelingsmogelijkheden te houden,
voeren wij een selectief vestigingsbeleid.
Kantoren
De oostflank is voor de opvang van Schiphol-
gebonden kantoren. Deze flank loopt vanaf
Hoofddorp naar Duivendrecht en zal verder
ontwikkeld worden tot (inter-)nationaal (top)milieu
voor de vestiging van kantoren, gecombineerd met
andere stedelijke functies, met als toplocaties de
Zuidas en Schiphol-Centrum. Bij de vestigingscriteria
voor Schipholgebonden kantoren hanteren wij een
driedeling die uitgaat van het principe dat de criteria
stringenter zijn naarmate de locatie dichter is gelegen
Beukenhorst-Zuid *
3
Beukenhorst-Oost-Oost *
3
De Hoek-Noord
2
De Hoek-West
3
Schiphol-Centrum
1
Schiphol-Elzenhof
2
Schiphol-Oost
2
Badhoevedorp-Zuid
2
Oude Haagsewegzone
3
Riekerpolder
3
IBM-locatie
3
Zuidas *
3
De verklaring van de nummering is opgenomen in bijlage II.
* Deze locaties zullen gedeeltelijk worden aangewend
t.b.v. Schipholgebonden kantoren t.w.:
Beukenhorst-Zuid en Beukenhorst-Oost-Oost: tezamen
zal 75% worden aangewend voor Schipholgebonden
kantoren.
Zuidas: in het gebied ten westen van de Europa-
boulevard zal, met uitzondering van de locatie voor de
vestiging van Boekel de Nerée, het Mahler IV project
aan de Mahlerlaan en het PABO-terrein aan de
Amstelveenseweg, eveneens 75% worden aangewend
voor Schipholgebonden kantoren.

Page 8
Streekplan Noord-Holland Zuid
96
bij het hart van de luchthaven, te weten de verkeers-
toren.
Op basis hiervan worden 3 ‘rondjes‘ onderscheiden:
1 Schiphol-Centrum. Alle platformgebonden
bedrijven, met kantoren en bedrijfsgebouwen,
die zich bezighouden met het luchtvaartproces,
kunnen hier zonder meer geaccommodeerd
worden. Daarnaast is er beperkt ruimte voor
bedrijven die behoren tot het hoogdynamische
internationale zakenmilieu.
2 Die locaties die verder op het luchthaventerrein
zijn gelegen of net daarbuiten. Hoewel dicht bij
de toren is enig voor- of natransport nood-
zakelijk. Bedrijven dienen een sterk internationaal
profiel te hebben en het voordeel te kunnen
aantonen voor hun bedrijfsoperaties om zo dicht
op de luchthaven gevestigd te zijn.
3 De overige Schipholgebonden locaties. Door de
nabije ligging van de luchthaven hebben deze
locaties een unieke internationale uitstraling.
Kantoren van bedrijven die een sterke inter-
nationale oriëntatie hebben moeten zich op deze
locaties kunnen vestigen.
Bovenstaande leidt tot een overzicht van kantoren-
locaties verdeeld naar vestigingscriteria (‘rondje’).
Deze vestigingscriteria zijn opgenomen in de bijlage
‘Selectiecriteria voor Schipholgebonden kantoren en
bedrijven’, die onderdeel uitmaakt van dit streekplan.
De toepassing van deze vestigingscriteria bij de
uitgifte van kantoor/bedrijventerreinen geschiedt
door het Bestuursforum Schiphol.
Bedrijven
De westflank is voor de opvang van Schiphol-
gebonden bedrijven. Deze flank loopt vanaf Nieuw-
Vennep via de Westrandweg naar Westpoort van
Amsterdam. Airport Business Park Lijnden, IBM-
locatie en Lutkemeerpolder zijn al planologisch
geregeld en in uitvoering.
Om de vraag naar ruimte voor Schipholgebonden
bedrijven te kunnen opvangen wordt de capaciteit
van de locatie Kruisweg-Zuid (Schiphol Logistics
Park) opgehoogd van 30 ha tot 65 ha. De locatie
A4-zone West bij Hoofddorp (150 ha) kan voorzien
in de resterende planningsopgave. Tevens komt de
locatie Zwanenburg-Zuid en de A4-zone nabij
Nieuw Vennep (100 ha) in beeld. Deze locaties
worden planologisch niet onmogelijk gemaakt en
merken wij aan als strategische reserve.
Het Bestuursforum Schiphol oriënteert zich voor de
langere termijn ook op de mogelijkheden van het
vestigen van Schipholgebonden bedrijvigheid in of
nabij Almere.
Op de Schipholgebonden terreinen kunnen bedrijven
worden gevestigd die een relatie onderhouden met
de primaire bedrijfsprocessen van de luchthaven en
bedrijven met frequente inkomende en/of uitgaande
goederenstromen. Ook bedrijven waarvoor de
omgeving van Schiphol de eerste vestigingsplaats in
Nederland of Europa wordt kunnen zich op deze
locaties vestigen.
Wij vinden het vestigingsbeleid rond Schiphol, zoals
hiervoor verwoord, een essentiële beleidslijn waar-
van uitsluitend met een streekplanherziening kan
worden afgeweken.
Specifieke sectoren
Op en rond de luchthaven Schiphol is door de
transport- en distributiesector een sterke inter-
nationale positie opgebouwd. Interessante ontwikke-
lingen die wij willen uitbouwen door de verdere
vestiging van:
Europese distributiecentra (EDC’s). Voor
distributiecentra heeft Nederland een Europees
marktaandeel van 45 tot 50%. Hiervan neemt de
regio rond Schiphol ongeveer een derde voor
haar rekening.
‘Value Added Logistics’: hoogwaardige
bedrijven die zich gespecialiseerd hebben in de
aan- en afvoer van vracht, die meerwaarde

Page 9
Streekplan Noord-Holland Zuid
97
creëren door producten te bewerken alvorens ze
te transporteren.
Kennisdiensten waarbij wordt ingezet op het
scheppen van de juiste voorwaarden om
Informatie- en Communicatietechnologie kennis
in Nederland te laten ontwikkelen. Ook kan deze
kennis van belang zijn voor de luchtvaartsector
zelf.
Het bereikbaarheidsbeleid
Wil de huidige en voorziene ontwikkeling aan
kantoor- en bedrijfslocaties bereikbaar blijven en de
mainportfunctie niet in gevaar komen dan is het
onontkoombaar dat Rijk, provincie en gemeente(n)
hier investeren in aanzienlijke capaciteits-
uitbreidingen.
De uitspraak dat de ambitie voor de infrastructuur
moet zijn afgestemd op de ambitie voor de
economische ontwikkeling betekent ook dat de
economische ontwikkeling zelf, in financieel opzicht,
moet bijdragen aan haar eigen bereikbaarheid. De
voorwaarde die wij aan ontwikkeling koppelen
(planologisch en financieel moet de bereikbaarheid
zeker zijn gesteld) kan voor een belangrijk deel door
de belanghebbende partijen worden ingevuld. Wij
stellen dat zeker als eis als wij om die reden zouden
moeten investeren in onze infrastructuur.
Voor de benodigde infrastructurele toevoegingen op
hoofdlijnen verwijzen wij naar het hoofdstuk
‘De bereikbare netwerkstad’.
Vanuit de bereikbaarheid is een verregaande
ontwikkeling op/rond Schiphol van kantoor- en
bedrijfslocaties problematisch indien daarvoor geen
oplossing wordt geboden.
Specifieke aandacht vraagt nog de aanleg van een
Ondergronds Logistiek Systeem (OLS). Dit is voor
het vervoer van vracht een belangrijke aanvulling op
de al bestaande infrastructuur. Er zijn twee mogelijke
locaties voor overslagpunten in de regio:
ten zuiden van station Hoofddorp;
ten westen van de Zwanenburgbaan, in het
gebied De Hoek.
Nader onderzoek naar de mogelijkheden van een
OLS en potentiële overslagpunten is gewenst
alvorens wij hier verdere uitspraken over doen. Deze
overslagpunten worden planologisch niet onmogelijk
gemaakt, zij het dat voor een eventueel overslagpunt
nabij de Zwanenburgerbaan rekening gehouden
moet worden met de ruimte benodigd voor de aanleg
van de noordelijke link (Masterplan N201+). Onze
eerste keus is overigens de locatie Hoofddorp, die
vanuit transport en logistiek oogpunt de beste
verknopingsmogelijkheden biedt met de bestaande
infrastructuur.
Het water- en groenbeleid
Bij de aanleg van water houden wij rekening met
eisen en beperkingen die gelden binnen het
beperkingengebied. Voor de lange termijn spannen
wij ons in om een groenstrategie te ontwikkelen, om
zo op een flexibele wijze om te gaan met de mogelijk
nieuwe ontwikkelingen van de luchthaven zoals de
aanleg van de tweede terminal. Voorop staat
realisering van lopende groenprogramma’s.
Bedrijventerreinen ontwikkeld in het gebied van het
Convenant Mainport en Groen moeten voldoen aan
de eisen van landscaping zoals vermeld in het
Convenant. In het Convenant is bepaald dat de
bedrijventerreinen worden ingepast in een groen-
structuur die de landschappelijke kwaliteit van het
terrein zelf en die van de omgeving versterkt.
Daarnaast moeten de bedrijventerreinen zelf land-
schappelijk goed verzorgd zijn. De landscaping moet
stroken met de aard van het bedrijventerrein. Van de
bruto-oppervlakte bedrijventerreinen moet 18%
groen worden ingericht.

Page 10
Streekplan Noord-Holland Zuid
98
5.2 Het industrieel en haven-
complex aan het Noordzeekanaal
In vogelvlucht
Het industriële en havencomplex rond het Noord-
zeekanaal omvat de IJmond, de Zaanstreek en de
havengebieden van de gemeente Amsterdam. Het
havengebied van Amsterdam verschilt van
Rotterdam omdat Rotterdam zich sterk richt op haar
internationale positie als doorvoerhaven, terwijl het
Noordzeekanaalgebied zich heeft geprofileerd als
verwerkingshaven. Langs het Noordzeekanaal
hebben zich van oudsher belangrijke industrieën
gevestigd die in grote mate afhankelijk zijn van
grondstoffen die per zeeschip aangevoerd worden.
Haven en industrie zijn hier aan elkaar verbonden.
Ontwikkelingen zijn:
De aanvoer gebeurt steeds vaker in containers.
Zo is in de jaren ’90 bijna het hele cacaovervoer
van zakken naar containers verplaatst.
Distributie en verwerking raken steeds meer
verweven (In-distributie of value added logistics).
Deze activiteiten leveren veel toegevoegde
waarde en werkgelegenheid op. Onderdelen en
halffabrikaten worden vanuit productielanden
– vaak in containers – naar Europa vervoerd.
Vervolgens worden deze onderdelen en half-
fabrikaten naar de wens van de Europese
gebruiker in elkaar gezet en verlaten het
havengebied via binnenvaart, weg en rail, vaak
ook weer verpakt in containers. De container is
de standaardverpakking en kan zowel op grote
als kleine schaal in het vervoer worden gebruikt.
Vanuit deze ontwikkeling in de markt, is ingezet
op de aanleg van een moderne containerterminal
in het gebied.
De afgelopen jaren is al fors ingezet op herstruc-
turering en intensivering van de bedrijven-
terreinen. Dit heeft de afgelopen vijf jaar maar
liefs 274 ha aan ruimte opgeleverd op zowel de
natte als droge terreinen in het Noordzeekanaal-
HET MASTERPLAN
NOORDZEEKANAALGEBIED
Het Masterplan Noordzeekanaalgebied is een veelomvattend plan voor
het Noordzeekanaalgebied met als doel ‘een duurzame economische
ontwikkeling van het gebied met een open oog voor de leefbaarheid’.
Het Masterplan is in 1995 opgesteld door een samenwerkingsverband van
de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Haarlemmerliede en Spaarnwoude,
Velsen, Zaanstad, de provincie Noord-Holland, de Kamer van Koophandel
Amsterdam, Corus Staal BV, Zeehaven IJmuiden NV en Rijkswaterstaat
Directie Noord-Holland. In 2001 is het plan door de partners geactualiseerd.
De uitvoering van het plan wordt aangestuurd door het bestuursplatforum
masterplan Noordzeekanaalgebied, waarin alle genoemde partners
vertegenwoordigd zijn. Het platform wil graag een open dialoog aangaan
met maatschappelijke partijen over de inrichting en de uitvoering van het
plan. Daarvoor is in 2001 het ‘Convent Masterplan Noordzeekanaal-
gebied’ in het leven geroepen, waarin maatschappelijke organisaties uit de
sfeer van natuur, milieu, recreatie, woningbouw en bedrijfsleven met
elkaar gesproken hebben. In september 2001 heeft het convent een
eerste advies uitgebracht aan het Bestuursplatforum en aan de betrokken
overheden. Inmiddels is een vervolg op het convent in voorbereiding.

Page 11
Streekplan Noord-Holland Zuid
99
gebied (NZKG). Deze intensivering heeft op
terreinniveau plaatsgevonden. Het bedrijven-
terrein van CORUS heeft in de herstructurering
en intensivering van bedrijventerreinen al een
grote rol gespeeld. Na de sanering van de
metaalindustrie is een deel van het CORUS-
terrein (100 ha van de in totaal circa 800 ha bruto)
beschikbaar gesteld voor andere regionale econo-
mische ontwikkelingen. Dit terrein, Business
Park IJmond (BPIJ) genaamd, is reeds volop in
ontwikkeling en wordt dan ook bij het aanbod
aan bedrijventerreinen in de IJmond gerekend.
Het NZKG is een goede vestigingsplaats voor
havengebonden bedrijven en heeft de afgelopen
jaren al bedrijven ruimte geboden die van ouds-
her in woonwijken gevestigd waren.
De opgave voor het Noordzeekanaalgebied
Het streven is gericht op een consolidatie van de
positie als verwerkingshaven, waarbij de verhouding
tussen verwerking en doorvoer ongeveer op het
huidige niveau (70-30) blijft. Doorvoer wordt dan
gebruikt om voldoende vervoersvolume te ver-
krijgen waarbij binnenvaart en spoor kunnen
concurreren met wegvervoer.
Voor de benodigde ruimte is het Bestuursplatform
Masterplan Noordzeekanaalgebied uitgegaan van

Page 12
Streekplan Noord-Holland Zuid
100
reële economische groeiverwachtingen en van de
verplaatsingsbehoefte van milieuhinderlijke
bedrijven uit het stedelijk gebied op basis van
bestaande ruimtelijke plannen. Op de berekende
ruimtebehoefte is 10% in mindering gebracht.
Het streven is de bedrijventerreinen zo duurzaam
mogelijk in te richten. Eén van de belangrijkste
beleidspunten waarvoor wij staan is of, en zo ja
waar, nog ruimte kan worden geboden voor milieu-
hinderlijke bedrijven vanuit het stedelijk gebied.
Zeehaventerreinen zijn onder te verdelen in natte en
droge bedrijventerreinen. Natte zeehaventerreinen
hebben een laad-loskade langs diep vaarwater, toe-
gankelijk voor grote zeeschepen. Hindercategorieën
2 t/m 5 zijn toegestaan. Deze terreinen zijn bedoeld
voor bedrijven die een directe relatie hebben met de
haven. Droge zeehaventerreinen zijn niet geschikt
voor havengebonden activiteiten omdat ze te ver
weg van diep vaarwater liggen. Deze terreinen zijn
bedoeld voor grootschalige activiteiten die milieu-
ruimte nodig hebben. Daarom is ook hier hinder-
categorie 2 t/m 5 toegestaan. In het Noordzeekanaal-
gebied is er tot 2020 een overschot aan droge terreinen.
De opgave voor de periode 2000-2020 voor het
Noordzeekanaalgebied is (netto ha):
Hoofdlijnen ruimtelijk beleid
Noordzeekanaalgebied
Natte zeehaventerreinen
Gelet op de behoefte aan natte bedrijventerreinen en
het uitgangspunt om het groene gebied te sparen, is
het van groot belang dat bestaande natte terreinen
hun functie behouden. De natte bedrijventerreinen
zijn niet bedoeld voor de extra vraag naar bedrijven-
terreinen als gevolg van de stedelijke transformatie-
processen. Om tegemoet te komen aan de de trans-
formatiebehoefte binnen de Ring van Amsterdam
hanteren wij de volgende benuttingsvolgorde van
bedrijventerreinen in het Noordzeekanaalgebied:
maximaal intensiveren en herstructureren binnen
het bestaande Westpoort;
maximaal benutten van de bestaande milieu-
contouren in het gebied door bedrijven of bedrijven-
terreinen zo te situeren dat bijbehorende milieu-
zones zoveel mogelijk worden gestapeld;
ontwikkeling van de Wijkermeerpolder.
TRANSFORMATIE
Bedrijven die van oudsher in de woonwijken gevestigd waren, zijn de
afgelopen jaren verhuisd naar bedrijventerreinen in het Noordzeekanaal-
gebied. Zo zijn voor het stedelijk functioneren essentiële activiteiten
(betoncentrale, rioolwaterzuivering) van het eiland Zeeburg verplaatst
naar het havengebied om daar plaats te maken voor woningen en
kantoren.
Voor het gebied van de Noordelijke IJ-Oevers zet Amsterdam in zijn
structuurplan in op transformatie van het gebied tussen Shell en NDSM.
Hier wordt al voor 2010 de realisering van een gemengd stedelijk gebied
mogelijk gemaakt. In een ontwikkelingsstrategie wordt onderzocht of het
mogelijk is om de zone Sixhaven- Ringweg A10-Oost te transformeren.
De opgave is om hier tussen 2010 en 2030 minimaal 3.000 woningen te
realiseren. Daarbij worden overigens ook andere gebiedsdelen dan de
daar aanwezige haven- en industrieterreinen op transformatie onderzocht.
De Mercurius-, Vlot- en Coenhaven maken geen deel uit van de
transformatie-opgave.
Nat:
Intensivering
59
Nieuw
210
Droog:
Intensivering
10

Page 13
Pas als binnen het bestaande havengebied geen
ruimte meer is voor natte bedrijventerreinen wordt
daarbuiten gezocht.
De huidige Machineweg vormt de westgrens van het
havengebied Amsterdam.
Wijkermeerpolder
De Wijkermeer blijft tot het in motie 14-2 genoemde
besluit (zie kader) in gebruik voor agrarische doel-
einden en natuur, zodanig dat geen onomkeerbare
besluiten worden genomen die een toekomstige
ontwikkeling als haven en nat bedrijventerrein
onmogelijk maken of in ernstige mate belemmeren.
Alvorens wij het voornoemde besluit zullen nemen
dient er overeenstemming te bestaan tussen provincie
en Rijk over de daadwerkelijke realisering van de
Wijkermeerpolder voor een haven en natte
bedrijventerreinen.
Droge zeehaventerreinen
Deze terreinen liggen binnen de milieucontouren
van het havengebied en zijn grootschalig ingericht.
De droge zeehaventerreinen zijn de laatste ruimte in
het zuidelijk deel van de provincie waar milieu-
hinderlijke en grootschalige bedrijven nog gehuisvest
kunnen worden. Voor de transformatieopgave van
het stedelijk gebied ligt hier nog een mogelijkheid
om milieuhinderlijke bedrijven, die niet water-
Streekplan Noord-Holland Zuid
101
Overwegende dat:
Het Noordzeekanaalgebied het enige gebied in Noord-
Holland is dat nog ruimte biedt aan zeehaven-
ontwikkelingen en grootschalige industrie;
Er zuinig omgesprongen dient te worden met het
ruimtebeslag van activiteiten en dat binnen het
Masterplan gebied allereerst gewerkt dient te worden
aan intensivering van het gebruik en herstructurering van
bestaande terreinen, ontwikkeling van terreinen waarvan
de aanleg nog maar net is begonnen of recent is afgerond;
De Wijkermeer in het Streekplan gereserveerd is als
havengebied en nat bedrijfsterrein;
De behoefte aan natte bedrijfsterreinen nog voor zeker
5-10 jaar gedekt kan worden op bestaande terreinen in
het Masterplan NZK-gebied;
Een herijking is afgesproken over de daadwerkelijke
ontwikkeling van de Wijkermeer.
Spreekt uit dat:
Voor de komende jaren geen behoefte bestaat aan de
ontwikkeling van de Wijkermeer tot haven en nat
bedrijfsterrein;
De Wijkermeer gezien moet worden als strategische
reserve voor een haven en natte bedrijfsterreinen, en als
zodanig gereserveerd blijft in het streekplan;
Het ijkmoment vooruitgeschoven wordt, tot het moment
dat uit de jaarlijkse monitoring van het Masterplan NZK
blijkt dat er alsnog behoefte is aan nieuwe havens en
natte bedrijfsterreinen en dat in die behoefte niet
voorzien kan worden door intensivering, herstructurering
van de dan bestaande terreinen; waarbij rekening wordt
gehouden met vereiste voorbereidingstijd;
Een besluit of de reservering van de Wijkermeer als
haven en nat bedrijfsterrein benut kan worden voor
daadwerkelijke realisering een besluit van Provinciale
Staten vereist;
De Wijkermeer tot voornoemd besluit in gebruik blijft
voor agrarische doeleinden en natuur, zodanig dat geen
onomkeerbare besluiten worden genomen, die een
toekomstige ontwikkeling als haven en nat bedrijven-
terrein onmogelijk maken of in ernstige mate
belemmeren.
PvdA
CDA
VVD
M.A. de Jong
J. Beemsterboer
A. Humalda-Blok
T. Talsma
M. van Schendelen
MOTIE 14-2
over Actualisering Masterplan Noordzeekanaalgebied, betreffende de
WIJKERMEER
Provinciale Staten van Noord-Holland, bijeen op 17 september 2001,

Page 14
Streekplan Noord-Holland Zuid
102
gebonden zijn, uit te plaatsen naar deze gebieden.
Hierdoor kan er meer ruimte vrijkomen voor andere
functies in het stedelijk gebied, zoals wonen.
De ruimte op de droge zeehaventerreinen kan gezien
worden als een strategische ruimte. Het is immers
het laatste gebied in de regio waar milieuhinderlijke
bedrijven zich kunnen vestigen.
Overige terreinen
Na volledige realisering van Business Park IJmond
wordt het resterende terrein van CORUS (ca 800 ha)
voor het grootste deel gebruikt voor productie,
transport, afvalverwerking en voor overige, aan
productie gelieerde, activiteiten. 135 ha wordt
gebruikt voor:
een afschermende groenzone van 90 ha;
een strategische reserve van 35 ha.
Bereikbaarheid
Voor de bereikbaarheid van het Noordzeekanaal-
gebied is in het bijzonder van belang:
aanleg van de nieuwe zeesluis bij IJmuiden;
uitbreiding van de binnenvaartfaciliteiten door
de aanleg van binnenvaartterminals. Hiervoor
zijn mogelijkheden in Haven De Pijp en in de
Achtersluispolder te Zaanstad;
aanleg van de Tweede Coentunnel en de daaraan
gekoppelde Westrandweg;
aansluiting A8-A9 voor een verbeterde oost-west
verbinding;
Westelijke Randweg Beverwijk.
Milieu
Naast de behaalde intensivering op terreinniveau zal
de ruimte-intensivering in de komende jaren op
kavelniveau gevonden moeten worden. Naast het
herstructureren en intensiveren van de bedrijven-
terreinen moet ook de milieukwaliteit in het gebied
bewaakt worden. Enerzijds gebeurt dit door de
milieuvergunningen van de bedrijven, anderzijds
kunnen aanvullende maatregelen de milieukwaliteit
verbeteren. Deze aanvullende maatregelen kunnen
alleen door samenwerking met het bedrijfsleven en
andere overheden gerealiseerd worden. Wij hebben
hierin een voorwaardenscheppende taak. Het
stapelen van milieuruimte kan alleen door een goed
vestigingsbeleid worden ingevuld. Om de milieu-
kwaliteit in het gebied te bewaken wordt in samen-
werking met het Masterplan Noordzeekanaalgebied
ingezet op een milieu-monitoringsysteem.
5.3 Sierteeltcomplex Aalsmeer
In vogelvlucht
Het sierteeltcomplex Aalsmeer omvat een groot
aantal activiteiten gelieerd aan de teelt van bloemen
en planten in Aalsmeer e.o. Het centrale punt in dit
complex is de veiling Aalsmeer, waar de handel,
prijsvorming en de distributie van bloemen en
planten plaatsvindt. Rondom de veiling zijn de
andere functies, zoals dienstverlening, de
veredelings- en vermeerderingsbedrijven en de
kwekers gevestigd.
Het sierteeltcomplex wordt ook wel aangeduid als
Flower Mainport Aalsmeer. Daarmee wordt tot
uitdrukking gebracht dat het sierteeltcomplex
Aalsmeer het wereldhandelscentrum voor bloemen
en planten is. Het vormt daardoor een ideaal
vestigingsklimaat voor nationaal en internationaal
opererende handels- en productiebedrijven. Zo’n
60% van de nationale export van bloemen en planten
wordt in dit complex gerealiseerd.
Ongeveer 70% van het provinciale glasareaal bevindt
zich in het streekplangebied (658 ha). Hiervan
bevindt zich 90% (572 ha netto) in het gebied rondom
Aalsmeer (Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer,
Uithoorn).
Het sierteeltcomplex Aalsmeer biedt aan
16.000 mensen werkgelegenheid, met een zeer grote
verscheidenheid aan functies.
Het complex legt een grote druk op het regionale

Page 15
Streekplan Noord-Holland Zuid
103
wegennet. Het aantal vervoersbewegingen naar en
van de bloemenveiling kan oplopen tot 10.000 per
dag.
De opgave
De opgave is om het sierteeltcomplex de ruimtelijke
ontwikkelingsmogelijkheden te bieden die nodig zijn
voor een gezonde economische ontwikkeling van de
tot het complex behorende functies.
De vraagstukken richten zich daarbij vooral op
ruimtevraag, herstructurering en mobiliteit.
De nog steeds toenemende vraag naar bloemen en
planten op internationale schaal brengt een aan-
zienlijke ruimtevraag met zich mee. Een vraag die
wordt gegenereerd door de veiling en de daarmee
nauw verbonden export en groothandel, de toe-
leveranciers en dienstverleners, de bedrijven die zijn
gespecialiseerd in de veredeling en productie van
uitgangsmateriaal en door de primaire producenten
van bloemen en planten. Op de ruimtevraag zal
hierna worden ingegaan.
In Aalsmeer e.o. is een herstructureringsproces
gaande om het ontwikkelingsperspectief voor de
glastuinbouwbedrijven te verbeteren. Daarvoor
dienen nieuwe vestigingsgebieden te worden
ontwikkeld.
Door de verwachte toename van productie en handel
neemt het transport nog meer toe. Gelet op de
huidige belasting van het wegennet nemen daarmee
ook de rijtijden toe. Verbeteringen en uitbreidingen
in de infrastructuur verkleinen de logistieke
problemen. Tegelijkertijd wordt gezocht naar
alternatieve vervoerssystemen. Vervoerssystemen
die moeten leiden tot een vermindering van het
goederenvervoer over de weg in de regio, de lucht-
verontreiniging en het energieverbruik.
De behoefte aan extra ruimte voor de diverse
functies van het sierteeltcomplex zijn op basis van
ontwikkelingen in het verleden en prognoses voor
toekomstige veilingomzetten en exportwaarde voor
de periode tot 2020 als volgt ingeschat:
Veiling en daaraan gelieerde handelsactiviteiten,
inclusief toeleveranciers en dienstverleners:
circa 90 ha netto.
Veredelaars en vermeerderaars (kassen) en
productie van bloemen en planten circa 240 ha
netto.
Samengevat zijn de opgaven voor het Aalsmeerse
sierteeltcomplex:
Veiligstellen van een gezonde economische
balans tussen teelt, handel, kennis, toeleveran-
ciers en dienstverleners.
Beschikbaar stellen, van een hoogwaardig
aanbod van vestigingsmogelijkheden voor
productie- en handelsondernemingen.
Ondersteunen van het vernieuwingsproces en
daarvoor de ruimtelijke voorwaarden scheppen.
Nieuwe vestigingsgebieden voor de glastuin-
bouw landschappelijk goed inpassen.
Inzetten op een zorgvuldig ruimtegebruik.
Oplossen van knelpunten in de infrastructuur.
Hoofdlijnen ruimtelijk beleid sierteeltcomplex
Aalsmeer
Wij bieden het sierteeltcomplex Aalsmeer de ruimte
om zich te ontwikkelen tot dé Mainport voor de
internationale sierteelt. Voor de verdere
ontwikkeling van veilingactiviteiten, handels- en
exportbedrijven en dienstverlenende bedrijven
stellen wij circa 90 ha netto ruimte beschikbaar. Deze
bedrijventerreinen komen beschikbaar rondom de te
verleggen N201. Uitgangspunt is dat deze terreinen
aIleen ontwikkeld kunnen worden als de verlegging
van de N201 daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
De N201 is de belangrijkste aan- en afvoerroute voor
het sierteeltcomplex Aalsmeer. Realisatie van het
Masterplan N201+ heeft daarom een hoge prioriteit.
Voor de ontwikkeling van een ondergronds logistiek
systeem (OLS) wordt verwezen naar ons standpunt
bij de Mainport Schiphol.

Page 16
Streekplan Noord-Holland Zuid
104
In Haarlemmermeer stellen wij ruimte (300 ha netto
bij Rijsenhout, tussen de Ringvaart, A4, Geniedijk en
Venneperweg) beschikbaar voor de ontwikkeling
van nieuwe vestigingsgebieden voor de bedrijven
die zich richten op de productie van bloemen en
planten en van uitgangsmateriaal. In dit gebied dient
ook extra ruimte voor glas te komen door de
beschikbare ruimte meervoudig en multifunctioneel
te gebruiken.
De ontwikkeling van glastuinbouw in dit gebied:
Is alleen bestemd voor uitplaatsing c.q.
uitbreiding van glastuinbouwbedrijven uit de
regio gericht op het Aalsmeerse assortiment.
Moet voldoen aan de voorwaarden voor de
bescherming van milieu, water, cultuur-
landschap.
Wij staan een projectmatige ontwikkeling voor om
een selectief uitgiftebeleid te bevorderen. Bij de
realisatie van het kassengebied kan gebruik worden
gemaakt van de mogelijkheid om bedrijfswoningen
te bouwen in de geluidszone van Schiphol.
Wij zetten in op het behoud van ruimte voor glas in
de navolgende glastuinbouwgebieden:
Noorder Legmeerpolder 140 ha bruto (tot 2020);
Schinkelpolder 140 ha bruto;
Thamerpolder 30 ha bruto;
Zuider Legmeerpolder 660 ha bruto;
Bestaande glastuinbouwgebied Rijsenhout
350 ha bruto.
De mogelijkheden tot inbreiding die in deze gebieden
bestaan moeten worden benut.
Wij verlenen steun aan het proces van herstructu-
rering van de oude (glas-)tuinbouwgebieden om de
productieomstandigheden van de bedrijven te ver-
beteren. Het is een uitdaging een goede landschap-
pelijke inpassing gepaard te laten gaan met een
zorgvuldig ruimtegebruik. Daarbij zetten wij in op
een groen/recreatieve dooradering van de glas-
tuinbouwgebieden.