If there are images in this attachment, they will not be displayed.  Download the original attachment
Page 1
Streekplan Noord-Holland Zuid
15
2.1 De provincie op weg naar 2020
In 2020 is Noord-Holland Zuid een florerende en
dynamische samenleving met circa twee miljoen
inwoners. Een heuse netwerkstad en de belangrijkste
economische motor van Nederland met een breed
scala aan economische activiteiten, van media tot
financiën, van haven tot informatie- en communicatie-
technologie en van dienstverlening tot transport.
Naast alle voordelen van een hoogwaardig ver-
stedelijkt gebied met wereldwijde verbindingen, grote
diversiteit aan woon- en werkmilieus, een internatio-
nale toppositie in cultuur en toerisme, vele vormen
van vakgerichte en universitaire educatie, een voor-
treffelijk voorzieningenniveau en een vruchtbare
voedingsbodem voor innovatie en creativiteit, heeft
dit deel van de Randstad een extra voordeel dat het
onderscheidt van andere vergelijkbare stedelijke
gebieden. Noord-Holland Zuid beschikt immers
over een grote variatie aan prachtige groengebieden,
sommige met vooral cultuurhistorische waarden,
sommige met grote waarde voor natuur en milieu,
terwijl andere juist zijn toegesneden op verschillende
vormen van recreatie voor de stedelijke bevolking.
Daarnaast heeft de regio nog twee bijzondere
troeven: de kust met de duinen en de zee en het
Markermeer. Noord-Holland Zuid biedt daarmee
een bijzonder prettig werk- én woonklimaat en kan
de internationale concurrentie aan met vergelijkbare
stedelijke en economisch belangrijke regio’s als de
Belgische Ruit, Frankfurt, Hamburg of het Ruhr-
gebied. Dat is de situatie in 2020.
Is die veel anders dan de situatie anno 2003? Niet
eens zo heel veel. Noord-Holland Zuid biedt al veel
van de kwaliteiten en mogelijkheden die hierboven
zijn genoemd. De basis is er. Onze ambitie is om
deze basis uit te bouwen tot de florerende en dyna-
mische samenleving van 2020. Dat doen wij door het
versterken van de economische motor met gelijk-
tijdige zorg voor leefbaarheid, waterhuishouding en
bereikbaarheid.
Daarom willen wij:
de landschappelijke kwaliteiten behouden en
versterken, vooral door te zorgen voor een stevig
blauwgroen raamwerk dat waar mogelijk
geschikt is voor recreatief medegebruik. Het
vinden van ruimte voor waterberging en het
behoud van de cultuurhistorische structuren
spelen daarbij een hoofdrol;
zorgen voor een betere bereikbaarheid per open-
baar vervoer, over de weg, het water, goederen-
vervoer per spoor, per fiets en via de telecommuni-
catie;
in de periode tot 2020 met een toename van
166.000 woningen ruimte bieden aan de
– gedifferentieerde – vraag naar woningen;
met nieuwe bedrijventerreinen, havenont-
wikkeling en kantoorlocaties ruimte bieden voor
een versterking van de nationale en internationale
concurrentiepositie en daarbij Schiphol voldoende
ruimte bieden om zich te handhaven als mainport;
een meer evenwichtige verdeling van het werken
en wonen over de Noordvleugel;
een moderne en evenwichtige voorzieningen-
structuur;
inzetten op meervoudig ruimtegebruik met
behoud van de kwaliteit van de leefomgeving.
En bij dat alles zorgen wij voor een leefklimaat waarin
alle Noord-Hollanders en alle bezoekers zich thuis
voelen, waarin het aangenaam is te werken, te wonen
en te recreëren, waarin het veilig, prettig en gezond
leven is.
De ruimte waarbinnen wij onze ambities moeten
realiseren is schaars. Daarom zetten wij maximaal in
op zuinig en efficiënt ruimtegebruik door het
ruimtebeslag te beperken en in de steden, waar
mogelijk, te verdichten door ICT (Intensiveren,
Combineren en Transformeren).
Deze ambitie vindt haar vertaling in de ruimtelijke
hoofdstructuur die wij voor ogen hebben.
Ambities en afwegingskader
2

Page 2
Streekplan Noord-Holland Zuid
16
2.2 De ruimtelijke hoofdstructuur
Onze hoofddoelstelling is het handhaven en ver-
sterken van de kwaliteit van het noordelijk deel van
de Randstad als economische motor, met inacht-
neming van de eisen die voortvloeien uit een goede
leefbaarheid, bereikbaarheid en waterhuishouding.
Onze ambitie op het punt van zuinig en efficiënt
ruimtegebruik is om de steden, waar mogelijk, te
verdichten door Intensiveren, Combineren en
Transformeren (ICT).
Het denken over de ruimtelijke hoofdstructuur kan
bogen op een lange historie. Een historie die, vanuit
het denken in metaforen als Randstad en Groene
Hart, uiteindelijk heeft geleid tot het concept van het
stedelijk netwerk ‘De Deltametropool’.
De Deltametropool is geen klassieke metropool zoals
Londen of Parijs, daarvoor is de stedelijke massa te
gering en te gefragmenteerd. Het is wel een stelsel
van dicht bij elkaar gelegen en op elkaar betrokken
(internationaal gezien) middelgrote en kleine steden
in de delta van de Rijn en de Maas.
Het begrip Deltametropool heeft een dubbele
inhoud:
Metropool staat voor moderne hoogdynamische
stedelijke ontwikkeling.
Delta staat voor laagdynamisch grootschalig
landschap.
Die dubbele inhoud geeft richting aan zowel onze
ambitie als die van het Rijk en andere Randstad-
partners om te werken aan een aangenaam en aan-
trekkelijk leef- en vestigingsklimaat. De volgende
doelstellingen, mede gebaseerd op het kabinets-
besluit Deltametropool (november 2001), zullen onze
ambitie dichterbij dienen te brengen:
Het benoemen van (inter)nationale knoop-
punten/toplocaties en regionale knooppunten.
Instandhouding en verbetering van de positie
van Noord-Holland in de internationale vervoers-
netwerken (door de lucht, per rail, weg, water en
telecommunicatie) en verbetering van de interne
bereikbaarheid binnen de Deltametropool;
verkorting reistijden met het openbaar vervoer
tussen de belangrijkste centra en optimalisering
van de infrastructuur van spoor, weg en water.
Ontwikkeling van woon- , werk- en leefmilieu
waarbij een evenwicht ontstaat tussen de groene
en blauwe kwaliteiten en de stedelijke kwaliteiten;
realisatie van een volledig scala aan stads- en
dorpsmilieus, maar ook vergroting van de
kwaliteit en belevingsmogelijkheden van land-
schap, natuur en cultuurhistorie en recreatie-
voorzieningen.
Versterking van het deltakarakter van de
Deltametropool; vergroting mogelijkheden voor
waterberging en verbetering van de samenhang
tussen natuur- en recreatiegebieden.
Opvang van de ruimtevraag van de Delta-
metropool in het gebied zelf.

Page 3
Streekplan Noord-Holland Zuid
17
Voor Noord-Holland Zuid vertaalt dit concept zich
in een ruimtelijke hoofdstructuur:
1 Het hoogdynamisch stedelijk kerngebied
bestaande uit Amsterdam, Zaanstad (incl. het
havengebied), Zuid-Kennemerland-IJmond,
Schiphol, Haarlemmermeer, Aalsmeer/Uithoorn,
Amstelveen en Almere.
2 Het laagdynamisch grootschalig landschap
bestaande uit het kustlandschap (binnen-
duinrand Zuid-Kennemerland/IJmond), de
droogmakerijen en het veengebied (Waterland),
de Utrechtse Heuvelrug/Gooi en de gebieden
gelegen binnen het Groene Hart.
Binnen de ruimtelijke hoofdstructuur speelt ver-
betering van het waterhuishoudkundig stelsel een
belangrijke rol. Het is één van de belangrijkste
doelen van dit streekplan.
De beleidsruimte voor nieuwe ontwikkelingen
binnen de ruimtelijke hoofdstructuur is overigens
zeer beperkt. Dit als gevolg van het bestaande
occupatiepatroon, de aanwezigheid van gebieden
met ecologische-, natuur- en/of landschappelijke
waarde, milieubeschermingsgebieden, hinder- en
veiligheidszones en het beperkingengebied rond
Schiphol. Binnen die gegevenheden is de Strategische
Integrale (Milieu) Effect Rapportage (SIER) opgesteld.
De ruimtelijke hoofdstructuur weerspiegelt de
Figuur 1 Ruimtelijke hoofdstructuur Noord-Holland Zuid

Page 4
Streekplan Noord-Holland Zuid
18
uitkomsten van het SIER. Uit de afweging van de
verschillende elementen voor waardevolle land-
schappen, ecologische kwaliteit, leefmilieu, bereik-
baarheid en economie volgt logischerwijs een
besluitvormingslijn die uitgaat van concentratie.
Wij onderkennen de kwetsbaarheid van een ruim-
telijke hoofdstructuur, gebaseerd op concentratie.
De haalbaarheid hiervan is sterk afhankelijk van
onder meer de betaalbaarheid en de mogelijkheden
tot uit-/verplaatsing van (milieuhinderlijke)
bedrijven en andere (her)inrichtingsmaatregelen in
met name Amsterdam.
De betaalbaarheid van de binnenstedelijke verdich-
ting is niet gegarandeerd. Hiervoor is een substan-
tiële inzet nodig van rijksmiddelen, gedurende vele
jaren. Onzeker is ook of deze verdichting te reali-
seren valt met inachtneming van de kwaliteit van het
woon- en het leefklimaat, met inbegrip van groene
ruimtes in en om de steden.
Herbezinning op deze beleidslijn kan nodig zijn
indien in de loop der jaren blijkt dat deze niet,
danwel slechts gedeeltelijk, valt te realiseren. Dit kan
ertoe leiden dat heroverweging van de woning-
bouwtaakstelling aan de orde is. Een periodieke
rapportage over de ontwikkeling van de binnen-
stedelijke verdichting is onontbeerlijk. Hiermee
samenhangend doen Gedeputeerde Staten een
verkennend onderzoek naar geschikte alternatieve
locaties voor woningbouw, waarbij Haarlemmer-
meer, Almere en de Purmer (studie Purmer-Meer) in
beeld zijn. Een belangrijke invalshoek bij het
onderzoek is de mogelijke bijdrage van deze locaties
aan het herstel van de woon-werkbalans. Mede gelet
op het provincie-overstijgende karakter van dit onder-
zoek geven wij er de voorkeur aan, dit onderzoek te
doen in het kader van het Noordvleugeloverleg.
Inmiddels hebben wij geconstateerd dat de
werkelijke toevoeging aan de woningvooraad van
Amsterdam lager is dan voorzien in de oorspron-
kelijke ramingen. Dit kan leiden tot een extra zoek-
opgave (voor de periode 2000 -2020) van 12.000
woningen (zie paragraaf 4.4).
Over zowel de voortgang en de haalbaarheid van de
binnenstedelijke verdichting (qua betaalbaarheid,
ruimtelijke mogelijkheden, economische effecten en
kwaliteit) als over de noodzaak de zoekopgave te
effectueren zullen Gedeputeerde Staten rapporteren
via het jaarlijks uit te brengen verslag van het
gevoerd ruimtelijk beleid.
Zowel de voortgang en haalbaarheid van de beleidslijn
tot concentratie, als de noodzaak tot het (al dan niet)
effectueren van de zoekopgave zullen eveneens onder-
deel uitmaken van de per bestuursperiode uit te brengen
Evaluatienota (zie voor procedure hoofdstuk 8.7).
In het jaarlijks uit te brengen verslag van het gevoerd
ruimtelijk beleid en in de Evaluatienota zal ook aan
de orde komen de beschikbaarheid van rijksmiddelen
voor infrastructuur die benodigd zijn om de mobiliteit
op te vangen in relatie tot de in dit streekplan opge-
nomen taakstellingen voor woningbouw en bedrijven-
terreinen. Indien blijkt dat deze rijksmiddelen in
onvoldoende mate beschikbaar komen, treden
Gedeputeerde Staten met ons in overleg over de vraag
in hoeverre de taakstellingen voor woningbouw en
bedrijventerreinen gehandhaafd kunnen blijven.
2.3 De lagenbenadering
Wij gaan in ons ruimtelijk beleid uit van de lagen-
benadering omdat die structuur geeft aan de
toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, maar ook
een waarborg is voor het behoud van duurzame
kwaliteiten.
De lagenbenadering gaat uit van het gegeven dat de
ruimtelijke werkelijkheid in drie denkbeeldige lagen
kan worden uiteengelegd. Deze vormen
verschillende structuren die aan de basis staan van
de menselijke activiteiten. Het gaat daarbij om de
lagen van de fysieke ondergrond, de verbindings-

Page 5
streekplan Noord-Holland Zuids
t
r
e
e
k
p
l
a
n
N
o
o
r
d
-
H
o
l
l
a
n
d
Z
u
i
d
topografie juli 2000
belemmeringen geluid
A-zonering (50 dBa)
grens vrijwaringszone
Schiphol
belemmeringen totaal
streekplan Noord-Holland Zuids
t
r
e
e
k
p
l
a
n
N
o
o
r
d
-
H
o
l
l
a
n
d
Z
u
i
d
topografie juli 2000
A-zonering (50 dBa)
grens vrijwaringszone
Schiphol
P.E.H.S.
natuurbeschermingswet-
gebieden
Groene Hart
Habitat
Belvedere
milieubeschermingsgebieden

Page 6
Streekplan Noord-Holland Zuid
20
netwerken en het occupatiepatroon. Hét kenmerk
van deze lagen is dat ze verschillende ‘snelheden’
hebben. De sociale en maatschappelijke ontwikke-
lingen gaan veel sneller en zijn veel veranderlijker
dan de veranderingen in of toevoegingen aan het
netwerk van verbindingen, terwijl veranderings-
processen in de ondergrond een veel langduriger
karakter hebben.
De meest stabiele laag is die van de fysieke onder-
grond, gevormd door het bodemsysteem, het water-
systeem en het biotisch systeem. Een belangrijke
verandering in deze laag vergt al gauw een eeuw of
meer. Wij rekenen de natuurlijk en cultuurhistorisch
waardevolle gebieden ook tot deze laag. Het gebruik
van deze gebieden, bijvoorbeeld in de vorm van
landbouw of recreatie, behoort niet tot deze laag
maar wordt gerekend tot het occupatiepatroon.
Deze laag vormt het blauwgroene raamwerk.
De laag van de verbindingsnetwerken heeft
betrekking op infrastructuur met de bijbehorende
geluidscontouren, beperkingengebieden, straalpaden
en leidingzones, maar ook op vliegroutes en digitale
verbindingen. De veranderingssnelheid ligt hier
beduidend hoger dan in de fysieke ondergrond.
De derde laag wordt gevormd door het occupatie-
patroon. Het omvat menselijke activiteiten als wonen,
ONDERGROND, NETWERKEN
EN OCCUPATIE
De drie denkbeeldige lagen in de ruimte kennen vier
basiskwaliteiten die hieronder kort worden beschreven.
Laag 1, de fysieke ondergrond
De eerste ruimtelijke basiskwaliteit is: zorgen voor veiligheid
en goede waterkwaliteit en voorkomen van wateroverlast of
waterschade. Zeespiegelrijzing, bodemdaling, waterberging,
intensief waterbeheer, tegengaan van verzilting en verdroging
vragen om ingrepen in het waterhuishoudingsstelsel.
Een tweede basiskwaliteit wordt gevormd door de natuurlijk en cultuur-
historisch waardevolle gebieden. Dit zijn onder meer de grote open
ruimten zoals de plassen en meren en de duinen, die cultuurhistorisch en
geografisch bepaald zijn en gekenmerkt worden door kwaliteiten als licht,
lucht, rust en ruimte.
Samen vormen zij de ‘blauwgroene’ laag.
Laag 2, het netwerk van verbindingen
De derde basiskwaliteit is een goede bereikbaarheid in de ruime zin van
het woord, met als kwaliteitskenmerken: snel, betrouwbaar, toegankelijk
en veilig. Deze ruimtelijke basiskwaliteit komt tot uiting in de vorm van
vaarwegen, autowegen, spoorlijnen en overige netwerken van openbaar
vervoer met de bijbehorende geluidscontouren, beperkingengebieden,
straalpaden en leidingzones. Ook de luchtvaart, ondergrondse infra-
structuur, hoogspanningsleidingen en het telecommunicatienetwerk
behoren hiertoe.
Laag 3, het occupatiepatroon
Het uitgroeien van Noord-Holland Zuid tot een netwerkstad met
internationale allure en invloed is een basiskwaliteit van het occupatie-
patroon, waarop het welzijn en de welvaart in het streekplangebied is
gebaseerd. Het gaat hierbij om een stedelijke ontwikkeling met een
hoogwaardig woon-, werk- en leefklimaat, agrarische functies en om de
verdere ontwikkeling van groene structuren, zowel in en om de stad als in
de grootschalige landschappen.
Figuur 2 De verschillende lagen

Page 7
Streekplan Noord-Holland Zuid
21
werken, recreëren, verplaatsen en het fysieke patroon
dat daar uit voort komt alsmede milieubeperkingen
zoals de hindercontouren rond industriegebieden en
A-inrichtingen (centrales, waterzuivering, afval-
verbranding). Belangrijke verschuivingen in deze laag
voltrekken zich gemakkelijk binnen één generatie,
ofwel de duur van een conjuncturele bouwgolf.
Het blauwgroene raamwerk bepaalt de primaire
condities voor duurzame kwaliteit. Bereikbaarheid
en infrastructuur vormen het fundament voor de
netwerkstad. Samen vormen zij de (ruimtelijke)
basisstructuur. Een gezonde en goed functionerende
basisstructuur is voorwaarde voor een aantrekkelijk
woon-, werk- en leefklimaat in de occupatielaag.
De lagenbenadering maakt het mogelijk de draag-
kracht en potenties van de fysieke ondergrond voor
nieuwe ontwikkelingen in beeld te brengen. Op basis
daarvan kunnen afwegingen voor ruimtegebruik
worden gemaakt en kunnen randvoorwaarden aan
dat ruimtegebruik worden gesteld. Het is op deze
manier een middel om te voorkomen dat het één ten
koste gaat van het ander, omdat steeds moet worden
gekeken naar de gevolgen van het beleid in de ene
laag voor de andere lagen.
Bij de ruimtelijke afweging varieert het ‘gewicht’ van
de verschillende lagen per gebied. Soms is een
ontwikkeling in een laag conditioneel voor de andere
lagen, soms is er sprake van een nevengeschikte
ontwikkeling. Ingrepen in de ruimtelijke situatie
beginnen haast altijd in de occupatielaag, de
‘bovenste’ laag. Het gaat erom ervoor te zorgen dat
de discussie over die ingrepen zoveel ‘diepgang’
heeft dat deze ook de andere lagen bestrijkt. En waar
dat in het geding is moet het reguleren van een
duurzame ontwikkeling van land en water voorrang
hebben bij de afwegingen die gemaakt moeten
worden. Als er op een bepaalde plek toch andere
belangen zijn die zwaarder wegen, moet inrichting
en beheer van de betreffende functies zo gebeuren,
dat er nu en in de toekomst ter plekke of elders geen
extra waterproblemen ontstaan. Er moeten dan voor-
waarden aan inrichting en beheer worden gesteld.
Datzelfde geldt voor de tweede laag, het netwerk
van verbindingen. Op dat moment gebruiken wij de
lagenbenadering als middel om de dynamiek van de
occupatielaag een duurzame plaats te geven.
Waar het ons om gaat is, dat we ons steeds bewust
zijn van de consequenties van gemaakte keuzes
inzake de ruimtelijke inrichting van Noord-Holland
Zuid. Het is noodzakelijk daarbij rekening te houden
met het feit dat de machtsverhouding tussen de
overheid en de markt voor wat betreft de ruimtelijke
inrichting en sturing de laatste jaren verandert.
De invloed van de burger en de marktpartijen groeit,
maar beperkt zich vooral tot de occupatielaag en de
laag van het netwerk van verbindingen (vooral te
zien als mobiliteitstoename). Terwijl de overheid op
deze manier enerzijds minder grip heeft op de
dynamiek in de occupatielaag, krijgt de overheid

Page 8
Streekplan Noord-Holland Zuid
22
anderzijds een toenemende zorg voor het behoud
van een duurzame ondergrond.
Wij maken met dit streekplan veel mogelijk, maar
niet ten koste van kwaliteiten die we juist willen
behouden. Als andere overheden, organisaties, of
marktpartijen plannen maken of ontwikkelingen in
gang zetten, toetsen wij of de gevolgen ervan niet
onomkeerbaar ingrijpen in de structuurbepalende
lagen.
2.4 Stedelijk kerngebied
De capaciteit en taakstelling voor verstedelijking
wordt primair opgebouwd vanuit de capaciteit van
het bestaand stedelijk gebied. Verreweg de grootste
capaciteit wordt geboden door middel van de ICT-
opgave in Amsterdam. De verdere vraag naar
capaciteit aan stedelijke uitbreiding wordt, voor
zover de beschikbare ruimte en fasering dit mogelijk
maakt, opgevangen in Almere.
De regionale behoefte voor wonen en werken wordt
binnenstedelijk opgevangen en anders, bij voorkeur
in hogere dichtheden dan tot nog toe gebruikelijk,
in stedelijke knooppunten. In relatie tot de woning-
behoefte, woonwensen en woningbouwcapaciteit,
waaronder aantrekkelijke woonmilieus in het groen,
tijd en fasering voorzien wij verder in een beperkt
aantal uitleglocaties.
Voor het halen van de ICT-opgave voor Amsterdam
is essentieel dat terreinen met de bestemming bedrij-
vigheid worden getransformeerd naar terreinen met
een gemengde bestemming (wonen en werken). Dit
vraagt om een vergaande intensivering van bestaande
bedrijventerreinen en om nieuwe ruimte voor het
uitplaatsen van bedrijven. Bijzondere aandacht gaat
uit naar ruimte voor kadegebonden bedrijven.
Essentieel voor de ontwikkeling van Almere is dat,
naast de realisering van de nodige voorzieningen in
Almere zelf, de aanleg van nieuwe verbindingen
tussen Amsterdam en Almere voortvarend ter hand
wordt genomen en de groei van de werkgelegenheid
bovenmatig wordt gestimuleerd. Ook voor de ont-
wikkeling van kantoor- en bedrijvenlocaties in het
gebied Amsterdam/Schiphol/Hoofddorp is realisering
van de benodigde infrastructuur essentieel.
De verdere ontwikkeling van het (inter)nationaal
en/of bovenregionaal bedrijfsleven vindt primair
plaats in het Havengebied, rond Amsterdam Zuid en
Zuid-Oost, Schiphol, Hoofddorp en rond Aalsmeer

Page 9
Streekplan Noord-Holland Zuid
23
(voor overwegend sierteeltgebonden activiteiten).
Vanuit deze ontwikkelingen en vanuit de ontwikke-
lingen op het gebied van het wonen dient te worden
meebetaald aan de randvoorwaardelijke ontwikke-
ling van de benodigde infrastructuur.
Ook in het stedelijk kerngebied vindt verstedelijking
uitsluitend plaats binnen de aangegeven rode
contouren.
Wil Noord-Holland Zuid als economische motor
aantrekkelijk blijven om te wonen en te werken dan
zal fors geïnvesteerd moeten worden in de groene
ruimte. Dit is niet alleen nodig om de investeringen
in ‘rood’ bij te houden maar ook om de reeds
bestaande tekorten aan recreatiemogelijkheden op te
heffen. De opgave om te komen tot een aantrek-
kelijke groene omgeving rond de steden is niet alleen
fors (mede gezien de grondkosten) maar ook complex,
omdat de ruimte beperkt is. Dit betekent dat meer
dan ooit gezocht moet worden naar vormen van
meervoudig ruimtegebruik. Zorgvuldige koppeling
van recreatie, natuur, cultuurhistorie, landbouw en
water moet leiden tot aantrekkelijke en afwisselende
groene (recreatie)milieus.
Binnen het stedelijk kerngebied zetten wij in op de
aanleg van ontbrekende schakels in de infrastructuur
(Openbaar Vervoer (OV) en weg) en waar nodig op
de aanleg van nieuwe infrastructuur. Zowel binnen-
stedelijk als regionaal zal de infrastructuur op orde
dienen te zijn voordat ontwikkelingen daadwerkelijk
worden gerealiseerd.
Binnenstedelijke woningbouw en verdichting mogen
niet ten koste gaan van de kwaliteit van het woon- en
leefmilieu in de steden. Handhaven en versterken van
deze kwaliteit is bepalend voor de leefbaarheid van de
steden. Maar de kwaliteit van de leefomgeving speelt
niet alleen een rol bij nieuwbouw. Bestaande woon-
gebieden veranderen van samenstelling, structuur en
omgeving. Ontwikkelingen zoals vergrijzing, indivi-
dualisering en nieuwkomers uit het buitenland leiden
tot nieuwe sociale structuren, andere leefstijlen, ver-
anderende behoeften en woonwensen. Dit roept een
vraag op naar andere voorzieningen en leidt tot een
ander gebruik van de openbare ruimte. Het is een
zorg voor ons en de gemeentebesturen om deze
maatschappelijke ontwikkelingen in goede banen te
leiden. Het gaat hier om de leefbaarheid in alle typen
wijken in stad en dorp.
De rol van de stad als beheerder van het groen neemt
toe, zowel als het gaat om recreatiemogelijkheden in
de stadsrand en de groene scheggen, als om de
natuurwaarden ook ver buiten de stad. Vanuit
verstedelijking moet worden meebetaald aan groen
(rood voor groen). Ook de rol van de landbouw
verandert. Naast economische bedrijfsvoering wordt
de agrariër in belangrijke mate betrokken bij het
beheer van het landschap.

Page 10
Streekplan Noord-Holland Zuid
24
2.5 Omliggende grootschalige
landschappen
Het stedelijk kerngebied wordt omringd door een
blauwgroene structuur gevormd door:
het kustlandschap waaronder de binnen-
duinrand van Zuid-Kennemerland/IJmond;
het nationaal landschap Noord-Hollands Midden;
het Markermeer, het IJmeer, het Gooimeer en de
Noordzee;
de Utrechtse heuvelrug/Gooi;
het Hollands/Utrechts veen- en plassengebied;
het nationaal landschap het Groene Hart.
Samen vormen zij de om het kerngebied gelegen
grootschalige landschappen.
Binnen deze landschappen zijn te onderscheiden:
de (provinciale) ecologische hoofdstructuur;
de robuuste verbindingen (Natte as en Van Kust
tot Kust);
de stelling van Amsterdam en de Nieuwe
Hollandse waterlinie.
Wij zetten ons in voor behoud, ontwikkeling en
beheer van de blauwgroene structuur die de
ruimtelijke identiteit van Noord-Holland Zuid
versterkt, ruimte biedt voor een gevarieerd recreatief
aanbod, bijdraagt aan de verbetering van het
watersysteem en de aanwezige natuurwaarden
veiligstelt. Bovendien vormt de blauwgroene
structuur de basis voor de ‘delta’ van de
Deltametropool.
Duurzame ontwikkeling van de grootschalige land-
schappen, waarbij versnippering zoveel mogelijk
wordt tegengegaan, staat voorop. Wij zetten in op
een restrictief verstedelijkingsbeleid, landbouw-
transformatie en recreatieve en ecologische kwaliteits-
verbetering. Ook in grootschalige landschappen
vindt verstedelijking uitsluitend plaats binnen de
aangegeven rode contouren. Binnen de grootschalige
landschappen blijft de agrarische sector een belang-
rijke rol spelen. Het mogelijk maken van een
verantwoorde economische bestaansbasis voor de
agrarische sector is daarbij een belangrijke voor-
waarde.

Page 11
Streekplan Noord-Holland Zuid
25
2.6 Zeven opgaven
Wij stellen ons in dit streekplan zeven opgaven.
Deze opgaven worden in het volgende hoofdstuk
uitgewerkt.
De zeven opgaven zijn:
1 Ruimte voor water.
2 Ontwikkeling van waardevolle landschappen.
3 Een bereikbare netwerkstad.
4 Ruimte voor wonen.
5 Ruimte voor werken.
6 Een economische bestaansbasis voor de landbouw.
7 Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische
waarden.
Het voldoen aan elk van deze opgaven levert een
bijdrage aan zowel het versterken van de economische
motor als aan de leefbaarheid van het gebied.

Page 12
Streekplan Noord-Holland Zuid
26