Plan: | Bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 geconsolideerde versie |
---|---|
Status: | geconsolideerde versie |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP669PopDijk38GV-0001 |
Het huidige bestemmingsplan 'Plan van uitbreiding van de gemeente Noorddijk' dateert uit 1957 en is inmiddels sterk verouderd. In 2006 is voor het perceel Pop Dijkemaweg 38 een bouwvergunning verleend voor de vestiging van een gashaardenwinkel op de begane grond van een deel van de aanwezige bebouwing. Het oude bestemmingsplan kent hiervoor op dit moment nog de bestemming 'tuin'. Vanwege deze gebruiksmogelijkheden uit het bestemmingsplan is het op dit moment niet mogelijk in deze bebouwing een woonfunctie te realiseren. Dit bestemmingsplan beoogt een woonfunctie in de aanwezige bebouwing mogelijk te maken.
De inzet om hier een woonfunctie toe te staan, sluit aan bij het gemeentelijk beleid voor het aangrenzende bedrijventerrein langs de Pop Dijkemaweg / Ulgersmaweg, welke in de Visie Ulgersmaweg op 31 mei 2006 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hierin is onder meer beschreven dat het deel van het bedrijventerrein ten zuiden van het kruispunt Ulgersmaweg – Pop Dijkemaweg kan transformeren tot wonen / werken en eventueel wonen. Hierdoor kan functioneel een goede aansluiting ontstaan met de oostzijde van de Pop Dijkemaweg. Langs de Pop Dijkemaweg is een combinatie van de functies wonen / werken en wonen aanwezig. De achterliggende buurt heeft in hoofdzaak een woonbestemming.
Het bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is door de raad van Groningen vastgesteld op 5 april 2012. Sindsdien zijn er 3 facetbestemmingsplannen door de gemeenteraad vastgesteld die wijzigingen in die versie hebben aangebracht. Het zijn de volgende plannen:
In de regels van deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit deze drie plannen
verwerkt. Het gaat daarbij niet alleen om bestemmingsregels, maar ook om
begripsbepalingen en algemene bepalingen. Gewijzigde teksten zijn gemarkeerd met
kleur.
Ook de eventuele wijzigingen op de verbeelding zijn verwerkt in een geconsolideerde
verbeelding.
De teksten in de toelichting zijn – met uitzondering van de juridische toelichting - niet
aangepast naar aanleiding van de bovengenoemde plannen. Het is dus mogelijk dat
teksten over beleid achterhaald zijn door beleid dat ten grondslag ligt aan de plannen
Woningsplitsing en Herziening bestemmingsregels wonen 2. Het gaat dan met name over
het beleid ten aanzien van wonen en kamerverhuur.
De Pop Dijkemaweg ligt in de noordoosthoek van de stad Groningen tussen de woonwijk Ulgersmaborg en het bedrijventerrein Ulgersmaweg/Pop Dijkemaweg. De Pop Dijkemaweg begint aan de zuidkant bij de Rijksweg en eindigt aan de noordkant in het groengebied tussen de woonwijken Ulgersmaborg en De Hunze. Dit bestemmingsplan betreft het perceel Pop Dijkemaweg 38 aan het zuidelijke deel van de weg op de hoek met de H. Ridderstraat.
begrenzing plangebied
De Pop Dijkemaweg sluit aan de zuidkant via de Rijksweg en aan de noordkant via de Kardingerweg aan op de Oostelijke Ringweg. De Oostelijke Ringweg is onderdeel van de hoofdontsluitingsroute van de stad. De ontsluiting richting het centrum van de stad loopt via het Damsterdiep aan de zuidkant en via de Ulgersmaweg en de Korreweg aan de noordkant.
De Pop Dijkemaweg is van oorsprong een landelijk gelegen weg met daaraan enkele boerderijen. De weg volgde de loop van de oude Hunze en eindigde in het huidige, openbare groengebied tussen de woonwijken Ulgersmaborg en De Hunze, waar nu de boerderij Pop Dijkemaweg 106 staat. Nu takt de route via een fietspad aan op de Berlageweg in De Hunze. Aan de Pop Dijkemaweg zijn vooral in de jaren '30 en '40 van de 20e eeuw veel vrijstaande woningen gebouwd. Daarmee werd de basis gelegd voor de nu zo karakteristieke lintbebouwing langs de weg. Aan de westkant van de Pop Dijkemaweg en de Ulgersmaweg verscheen later het bedrijventerrein Ulgersmaweg/Pop Dijkemaweg.
Op het perceel Pop Dijkemaweg 38 is een bedrijfspand onlangs verbouwd tot een winkel op de begane grond en overige gebruiksfunctie op de verdieping. De totale bebouwing op het perceel bestaat uit een woning in twee bouwlagen die op de Pop Dijkemaweg is georiënteerd en een volume van twee bouwlagen achterop het perceel, met daarin de showroom en geplande appartementenruimte. De volumes zijn met elkaar verbonden door middel van een tussenlid van één bouwlaag. Alle volumes zijn plat afgedekt. Het achterste volume met de showroom en woonruimte ligt tegen de zijdelingse perceelsgrens met Pop Dijkemaweg 36. Aan deze zijde ligt de bovenste verdieping 2 meter terug. De opbouw van de volumes doet vermoeden dat het hier gaat om een bedrijfswoning aan de voorzijde met een daaraan gekoppelde bedrijfshal op het achterterrein. In werkelijkheid bevat het pand verschillende, los van elkaar staande functies. Het volume aan de voorzijde is een kamerverhuurpand. Op de begane grond van het volume aan de achterzijde bevindt zich een detailhandel in gashaarden.
perceel Pop Dijkemaweg 38
De bebouwing op het perceel Pop Dijkemaweg 38 heeft zowel in oppervlakte als in hoogte zijn maximale grenzen bereikt. Vooral het achter gelegen volume is aan de forse kant en past daardoor minder goed in de aanwezige lintbebouwing. Uitbreiding van het bestaande volume is ruimtelijk gezien ongewenst. Dit bestemmingsplan biedt dan ook geen ruimte voor uitbreiding.
Aan de overzijde van de H. Ridderstraat wordt gewoond. Gezien de ligging van het perceel Pop Dijkemaweg 38 op de hoek met de H. Ridderstraat is het doorzetten van de woonfunctie om de hoek voorstelbaar. Hiermee ontstaat een woonstraatje met aan weerszijden al dan niet gestapelde woningen. Daarnaast werkt de Gemeente Groningen momenteel aan een visie voor de gehele Pop Dijkemaweg. Deze visie gaat uit van een langzaam van kleur verschieten van de weg, waarbij bedrijvigheid plaats maakt voor meer zelfstandige bewoning van het gebied. Het omzetten van de winkel op de begane grond van het achter gelegen volume naar een zelfstandige woonfunctie past in deze visie. Dit bestemmingsplan biedt daarom de ruimte om op het perceel Pop Dijkemaweg 38 de detailhandelsfunctie op de begane grond van het achter gelegen volume te wijzigen in zelfstandige wooneenheden.
Voor het gebied geldt een lage archeologische verwachting. Er is daarom geen archeologisch vooronderzoek nodig voor dit bestemmingsplan. Mochten tijdens werkzaamheden wel archeologische resten aan het licht komen, dan dienen die te worden gemeld conform de Monumentenwet.
Wet en regelgeving
Het ecologische beleidskader in ons land wordt in grote lijnen gevormd door de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Respectievelijk hebben de wetten betrekkingen op de bescherming van waardevolle gebieden en van waardevolle soorten.
Ruimtelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet als ook het stedelijke ecologische beleid en hiermee in overeenstemming te zijn.
Het onderhavige plan betreft bestaande bouw waarbij een wijziging van het gebruik mogelijk wordt gemaakt. Het plan betreft geen nieuwbouwontwikkeling.
Conclusie
Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen belemmering vormt voor de ecologie.
Het plangebied betreft een bestaande kavel die bijna volledig is verhard. Ten aanzien van water en riolering zijn om die reden geen bijzonderheden te melden.
Het plangebied ligt naast het industrieterrein Pop Dijkemaweg / Ulgersmaweg. Binnen het plangebied worden kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan die passen binnen de categorieën 1 en 2 zoals die door de VNG in "Bedrijven en Milieuzonering" zijn beschreven. De lijst van bedrijfstypen voor wonen-werken is opgenomen in bijlage 1 bij de regels.
Voor dit bestemmingsplan is alleen geluid als gevolg van wegverkeerslawaai van belang.
Wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt binnen de geluidzone van de Pop Dijkemaweg en de H. Ridderstraat. Dit betekent dat volgens de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek uitgevoerd moet worden. Het akoestisch onderzoek (Milieudienst, versie 29 januari 2010) is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
Uit de resultaten van dit indicatief onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde als gevolg van wegverkeerslawaai overschreden wordt.
Hogere grenswaarden geluid
Voor het overschrijden van de voorkeursgrenswaarde kan een hogere waarde besluit vastgesteld worden. Dit (ontwerp) hogere waarde besluit wordt genomen voordat het (ontwerp) bestemmingsplan wordt vastgesteld. Belanghebbenden kunnen zienswijzen indienen met betrekking tot het ontwerp-hogere waarde besluit en later beroep aantekenen bij de Raad van State tegen het hogere waarde besluit.
De Wet luchtkwaliteit1 geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).
De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van een wettelijk voorgeschreven model. De gemeente heeft in haar Duurzaamheidsbeleid opgenomen dat er ook getoetst wordt aan de veel strengere gezondheidskundige advieswaarden voor fijn stof van de Wereld Gezondheidsraad (WHO).
Voor dit bestemmingsplan is nagegaan of er op basis van de huidige en toekomstige verkeersintensiteiten risico's zijn op het overschrijden van luchtkwaliteitsnormen. Hierbij is gekeken naar de jaren 2009 en 2019. De concentraties langs de Pop Dijkemaweg zijn berekend op basis van de verkeersintensiteiten uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.
Uit de berekeningen volgt dat de onderzochte locatie voldoet aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De gezondheidskundige advieswaarde voor fijn stof wordt wel overschreden. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet optimaal is.
Het luchtkwaliteitonderzoek is als bijlage 1 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt. In deze paragraaf staat een overzicht van de risicobronnen in de omgeving van het plangebied en van de consequenties hiervan voor de geplande ruimtelijke ontwikkeling.
Het beleid voor externe veiligheid en de huidige normen zijn vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004), de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) alsmede de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984. De genoemde kaders verplichten gemeenten om rekening te houden met de veiligheidsnormen bij het maken van een bestemmingsplan.
Conform de geldende wet- en regelgeving voor externe veiligheid is een inventarisatie uitgevoerd van potentiële risicobronnen nabij het plangebied. Vervolgens is gekeken naar de eventuele invloed van de risicobronnen op de veiligheidsituatie binnen het plangebied.
Uit de inventarisatie blijkt dat zich in de omgeving van het plangebied een risicobron bevindt. Op circa 200 meter afstand van het plangebied ligt het Van Starkenborghkanaal. Over deze vaarweg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Als gevolg hiervan gelden risicocontouren buiten de vaarweg. Vanwege de grote afstand tot het plangebied heeft deze bron echter geen meetbaar effect op de risicosituatie. Het treffen van veiligheidsmaatregelen is niet aan de orde. Andere risicobronnen, zoals buisleidingen, risicobedrijven, hoofdwegen of spoorlijnen zijn niet van invloed voor het plangebied.
Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.
Het plangebied betreft één ontwikkellocatie waarbij het bestaande gebruik als detailhandel kan worden omgezet naar wonen.
Bij deze locatie is specifiek gekeken of de bodemkwaliteit geschikt is voor de functie en welke acties en inspanningen eventueel noodzakelijk zijn om de bodem geschikt te maken.
De locatie is in het verleden in gebruik geweest als benzineservicestation. Op de locatie zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Ten behoeve van verkoop van het perceel is in 2003/2004 een functiegerichte sanering uitgevoerd. De sanering was gericht op het geschikt maken voor bedrijfsdoeleinden en niet op ander toekomstig gebruik of functiewijzigingen.
Tijdens de sanering zijn de ondergrondse tanks en een deel van de verontreiniging verwijderd. Op de locatie is een restverontreiniging achter gebleven in de grond en in het grondwater onder het bedrijfspand/woonhuis en onder de Pop Dijkemaweg. Voor de restverontreiniging zijn zorgmaatregelen vastgelegd. Deze zorgmaatregelen houden in dat de saneringsmaatregelen in stand moeten geworden gehouden en dat het huidig gebruik van de locatie ongewijzigd gelaten moet worden als winkelpand met wonen zonder tuin.
Bij wijzigingen in het gebruik van de verharde buitenruimte moet de Milieudienst hierover geïnformeerd worden.
Diffuse verontreinigingen
Als gevolg van jarenlange activiteiten is de bodem belast met een diffuse, niet tot een bron te herleiden, bodemverontreiniging. Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Groningen blijkt dat in dit plangebied geen diffuse (lichte) bodemverontreiniging voorkomt. Indien binnen het plangebied grond wordt afgevoerd of wordt hergebruikt dan dient rekening te worden gehouden met de regels ten aanzien van hergebruik van grond in de gemeente Groningen zijn vastgelegd in het bodembeheerplan.
De inventarisatie van de bodemkwaliteit is als bijlage 2 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.
De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidvisie opgesteld en vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+2025”.
In het beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl is beschreven hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingkwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de stad klaar gemaakt wordt voor de effecten van klimaatverandering.
In de Routekaart Groningen Energieneutraal+2025 staat opgeschreven hoe, met wie, waarmee en wanneer deze ambitie gerealiseerd kan worden. De ambitie 'Groningen energieneutraal' krijgt inhoud door het gelijk te trekken met 'CO2-neutraal' met een extra plus op energie besparen. Binnen de Routekaart is een nieuw denkpatroon geïntroduceerd: de Groningse energieladder. De energieladder is hét gereedschap bij het afwegen van keuzes, bij het nemen van beslissingen, bij het sturen op processen en bij het concreet uitvoeren van acties en maatregelen.
Vanuit de ambitie de duurzaamste stad te worden ligt de focus op twee thema's: energie en de kwaliteit van de leefomgeving. In de onderstaande paragrafen staat hoe deze thema's in het kader van dit bestemmingplan worden ingevuld.
Energie
Binnen elk nieuwbouw- of renovatieplan moet de Groningse energieladder meegenomen worden. Zo dient bijvoorbeeld naast aandacht aan een optimale isolatie en besparingen op het gebied van elektra ook gekeken te worden of er ook andere mogelijkheden in de buurt aanwezig zijn. Zoals bijvoorbeeld restwarmte van nabij gelegen bedrijven / kantoren / scholen.
Kwaliteit van de leefomgeving
In dit bestemmingsplan komt de duurzame leefomgeving tot uitdrukking in de manier hoe wordt omgegaan met de milieuaspecten geluid, lucht, veiligheid en bodem. In algemene zin kunnen we dan concluderen dat duurzaamheid al een goede verankering in dit bestemmingsplan heeft gekregen.
Overige (duurzaamheid)aspecten
Op het gebied van materiaalgebruik wordt gestreefd om materialen te gebruiken die gerecycled kunnen worden of herwinbaar zijn. Hiertoe dienen materialen tevens zodanig te worden toegepast dat deze na sloop eenvoudig kunnen worden gescheiden en geschikt voor hergebruik zijn. Bij het gebruik van materialen dient uitloging naar de bodem, het grondwater en het oppervlaktewater zoveel mogelijk te worden voorkomen.
Kabels, leidingen en straalpaden dienen te worden beschermd tegen ingrepen die de werking ervan kunnen bedreigen. Aan de andere kant dient de omgeving te worden beschermd tegen het gevaar dat van bestaande en toekomstige leidingen, kabels en hoogspanningslijnen kan uitgaan.
In het plangebied komen geen kabels, leidingen of straalpaden voor.
Het bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voor beheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee kunnen met direct recht bouwvergunningen worden verleend. De gekozen bestemmingen en de daarbij behorende regels geven helder aan welke functies op welke plaats zijn toegestaan.
Dit bestemmingsplan is gemaakt conform SVBP 2008 (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008) en het standaard-bestemmingsplan van de gemeente Groningen. Daarin zijn de regels gestandaardiseerd. De bestemmingsregels zijn opgemaakt in een vaste indeling en bevatten in principe voor elke bestemming achtereenvolgens: een bestemmingsomschrijving, bouwregels, nadere eisen, ontheffing van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, ontheffing van de gebruiksregels, en waar nodig een aanlegvergunningstelsel.
Het bestemmingsplan is digitaal gemaakt. De digitale kaart (verbeelding) is variabel in schaal doordat kan worden in- en uitgezoomd, en bezit een meetfunctie. Het digitale plan is raadpleegbaar via het internet (bestemmingsplannen.groningen.nl alsook www.ruimtelijke plannen.nl). Daar zijn de digitale bestanden ook te downloaden.
De papieren plankaart bestaat uit één kaartblad met schaal 1:500. De kaart is getekend conform de SVBP 2008. De plankaart geeft in samenhang met de regels de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied aan.
Zoals in paragraaf 1.2 al is aangegeven is dit de geconsolideerde versie van het bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38. In deze geconsolideerde versie zijn de wijzigingen uit drie facetbestemmingsplannen verwerkt in één doorlopende tekst:
- Woningsplitsing, vastgesteld op 23 april 2014
- Facetherziening parkeren, vastgesteld op 8 juni 2016
- Herziening bestemmingsregels wonen 2, vastgesteld op 1 april 2020.
Hoewel deze geconsolideerde versie bedoeld is om geraadpleegd te kunnen worden als integrale regeling, is zij als zodanig niet door de raad vastgesteld en heeft dan ook geen zelfstandige rechtskracht. De in de consolidatie samengebrachte bepalingen ontlenen hun rechtskracht enkel en alleen aan hun oorspronkelijke vaststelling. Waar bepalingen in de geconsolideerde versie onverhoopt mochten afwijken van de formeel vastgestelde versie, gelden de formeel vastgestelde bepalingen.
Deze consolidatie brengt geen verandering in per plan geldende peilmomenten voor bestaande situaties en overgangssituaties. Daarom moet, waar in regels verwezen wordt naar peilmomenten en bestaande situaties, steeds gekeken worden naar de peildata van het plan waarin de in het geding zijnde regel zijn oorsprong vindt (het bp Pop Dijkemaweg 38, Woningsplitsing, Facetherziening parkeren of Herziening bestemmingsregels wonen).
In het plangebied vigeert momenteel het onderstaande bestemmingsplan. Dit plan wordt gedeeltelijk door het voorliggend bestemmingsplan vervangen.
Nr. | Bestemmings)plan | Vastgesteld door de gemeenteraad | Goedgekeurd door gedeputeerde staten |
N5 | Plan in onderdelen Oosterhoogebrug, herziening 1952 | 11 maart 1953 | 15 januari 1954 |
N5 | Plan in onderdelen Oosterhoogebrug, herziening bebouwingsvoorschriften 1957 | 12 december 1957 | 19 maart 1958 |
Naast de bovenstaande bestemmingsplannen geldt voor het plangebied momenteel een aantal aanvullende en uniforme voorschriften. Deze worden eveneens meegenomen en daarmee, voor dit plangebied, vervangen door het voorliggend bestemmingsplan. Het betreft onderstaande regelingen.
Regeling | Vastgesteld door de gemeenteraad | Goedgekeurd door gedeputeerde staten |
Uniforme voorschriften industrieterreinen | 21 april 19975 | 22 juni 1976 |
Uniforme voorschriften bijgebouwen | 7 maart 1977 | 24 april 1978 |
Aanvullende voorschriften gebruik | 25 juli 1994 | 20 oktober 1994 |
Inleidende regels
De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.
Waar nodig zijn in deze geconsolideerde versie begrippen uit de facetherzieningen ingevoegd, waarbij vanwege technische beperkingen de oorspronkelijke nummering soms niet kon worden aangehouden.
Bestemmingsregels
Onderstaande tekst is in deze geconsolideerde versie aangepast ten opzichte van het
oorspronkelijk vastgestelde plan.
In de bestemmingsomschrijvingen van de bestemming Wonen is de functie 'wonen'
vervangen door 'woningen', waarbij een woning wordt gedefinieerd als 'een complex van
ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden'.
Daarmee wordt bereikt dat alleen duurzame vormen van huishoudens zijn toegestaan.
Kamerverhuur valt daar niet onder. Een huishouden wordt namelijk gedefinieerd als
'persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge
verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; daaronder niet begrepen
kamerverhuur'. De oppervlakte van nieuwe woningen moet tenminste 50 m² zijn. Situaties
waar onlangs nog een vergunning voor kleinere woningen is verleend of waarvoor
projecten in de pijplijn zitten, zijn geregeld met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding
- 2'. Aan sommige locaties is de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' toegevoegd.
Hiermee is het aantal woningen dat kleiner is dan 50 m² vastgelegd, conform de afspraken
die met ontwikkelende partijen zijn gemaakt.
Bestaande kamerverhuur en bestaand beschermd wonen blijven uiteraard wel toegestaan.
Als peildatum voor 'bestaand' geldt het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan Herziening bestemmingsregels wonen 2. In de bestemmingsomschrijving
van de bestemmingsplannen is opgenomen dat onzelfstandige kamerverhuurpanden mogen
worden omgezet in zelfstandige woningen, mits de oppervlakte daarvan minimaal 24 m²
bedraagt en het aantal huishoudens in het pand afneemt.
Een woning mag niet worden gesplitst (veranderd en/of worden vergroot tot twee of
meer zelfstandige woningen). Uitzonderingen kunnen hier op worden gemaakt:
– als de splitsing is bedoeld om een meergeneratiewoning te realiseren;
- als de gebruiksoppervlakte van de te splitsen woning minimaal 140 m² is en de
resulterende woningen minimaal 50 m² aan gebruiksoppervlakte hebben.
De splitsingsaanvraag wordt getoetst aan de beleidsregels terzake (zie toelichting
hieronder bij artikel 6).
De gebruiksregels zijn overeenkomstig bovenstaande aangepast: gebruik voor nieuwe
kamerverhuur of bewoning anders dan door een huishouden is niet meer toegestaan.
Artikel 4 Wonen
Dit is de hoofdbestemming van het plangebied. De bestemming staat uitsluitend zelfstandig wonen toe; alleen in de woning die op de Pop Dijkemaweg is georiënteerd is onzelfstandige bewoning (kamerverhuur) toegestaan conform het huidige gebruik. Dit is aangeduid op de verbeelding.
Voor een deel van de begane grond is tevens de aanduiding 'detailhandel' opgenomen om het huidige gebruik vast te leggen.
Op de kaart is een bouwvlak aangegeven, dat strak om de bestaande bebouwing is gelegd en dat is onderverdeeld in drie maatvoeringsvlakken. Het noordelijk deel kent een maximale bouwhoogte van 8 meter, het middelste deel een maximale bouwhoogte van 3 meter en het zuidelijk deel een maximale bouwhoogte van 6 meter. Er geen ontheffing voor extra bouwhoogte of uitbreiding buiten het bouwvlak mogelijk. Buiten het bouwvlak zijn geen bijgebouwen en overkappingen toegestaan.
De parkeervoorzieningen moeten conform het geldende gemeentelijk parkeerbeleid, de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen worden gerealiseerd.
Algemene regels
Artikel 5
Dit artikel bevat de anti-dubbeltelbepaling. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.
Artikel 6
Op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a van het Besluit ruimtelijke ordening is het mogelijk om in een bestemmingsplan te verwijzen naar beleidsregels. Daarmee kan een zekere mate van flexibiliteit worden ingebouwd in een bestemmingsplan: beleidswijzigingen die worden aangebracht in beleidsregels werken dan door in het bestemmingsplan, zonder dat het bestemmingsplan moet worden gewijzigd.
Met dit artikel wordt de koppeling gelegd met beleidsregels inzake splitsing en bewoning alsmede beschermd wonen. Bij eventuele aanpassing van de beleidsregels verwijst dit artikel naar die aangepaste beleidsregels.
Artikel 7
In dit artikel is geregeld dat in een omgevingsvergunning voor bouwen of verbouwen in het plangebied moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor de beoogde functie. Het toetsingskader dat hierbij wordt gehanteerd zijn de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Groningen die op het moment van aanvragen van de vergunning gelden. De verwijzing naar deze beleidsregels is toegestaan op grond van artikel 3.1.2 tweede lid onder a. van het Besluit ruimtelijke ordening. In principe dient op eigen terrein in de parkeerbehoefte te worden voorzien. Voor gevallen waarin dit door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd, of wanneer elders aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan, kunnen burgemeester en wethouders gebruik maken van de opgenomen afwijkingsmogelijkheid.
Artikel 8
Dit artikel bevat enkele ontheffingsbepalingen, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 9
Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 10
Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.
Algemeen gebruiksverbod
Dit bestemmingsplan bevat geen algemeen gebruiksverbod. Artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening voorziet hierin thans. Deze gebruiksbepaling heeft rechtstreekse werking.
Het volledige artikel luidt:
Artikel 7.10
Het derde lid stelt de overtreding van het algemene gebruiksverbod strafbaar. Ook deze strafbepaling hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Volgens artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, economisch delicten.
Interpretatieve gebruiksbepalingen
Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden. Het algemeen gebruiksverbod zelf is opgenomen in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening (zie hierboven onder algemeen gebruiksverbod).
De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in de woning.
In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.
Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen.
Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:
a. de aard van het gebruik
b. de omvang van het gebruik
c. de intensiteit van het gebruik
Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.
Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.
Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).
Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.
Afwijkingsbevoegdheid voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten een afwijkingsbevoegdheid te verlenen (zie lid 4.6, voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 1 bij de regels).
Overeenkomstig artikel 1.3.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) hebben burgemeester en wethouders van Groningen op 10 december 2009 bekendgemaakt dat zij bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 laten voorbereiden.
Voorafgaand aan de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan worden de omwonenden hierover schriftelijk geïnformeerd en zal de mogelijkheid worden geboden schriftelijk dan wel mondeling hier op te reageren. Ook wordt de gelegenheid geboden een toelichting op het ontwerp-bestemmingsplan te krijgen.
Met de bewonerscommissie Oosterhoogebrug / Ulgersmaborg is in een eerder stadium de inhoud van dit ontwerp-bestemmingsplan besproken.
In het kader van het wettelijk verplichte overleg (art. 3.1.1 Bro) is het voorontwerp-bestemmingsplan op 30 maart 2010 elektronisch toegezonden aan:
en aan de volgende instanties:
Van de volgende instanties zijn reacties ontvangen.
Provincie Groningen
De provincie Groningen geeft aan dat het voorontwerp-bestemmingsplan aanleiding geeft tot het maken van de volgende opmerking.
Verzocht wordt om artikel 7.1, lid c en lid d van de planregels aan te passen omdat de oprichting van reclamemasten hoger dan 6 meter niet is uitgesloten. De Omgevingsverordening provincie Groningen 2009 sluit het bouwen van dergelijke bouwwerken uit.
Commentaar: de gemeente Groningen staat op het standpunt dat de hoogte van reclamemasten in de stad Groningen geen provinciaal belang dient en acht de provinciale omgevingsverordening op dit punt onverbindend. In het kader van een ander bestemmingsplan is de gemeente in beroep gegaan tegen een reactieve aanwijzing van de provincie in deze. Het verzoek wordt daarom niet overgenomen.
Hulpverleningsdienst regio Groningen
De hulpverleningsdienst geeft aan dat het plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Inspectie VROM
He ministerie van VROM geeft aan dat het voorontwerp-bestemmingsplan de betrokken rijksdiensten geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in RNRB.
Het plan betreft een particulier initiatief, welke geheel op het grondgebied van de initiatiefnemer zal plaatsvinden. De planontwikkeling en de daaruit voortvloeiende kosten zijn voor rekening en risico van de initiatiefnemer. Op basis artikel 6.2.1 onder d van het Besluit ruimtelijke ordening mag voor dit bestemmingsplan geen exploitatieovereenkomst met de initiatiefnemer worden afgesloten over het kostenverhaal. Over de kosten van dit bestemmingsplan is met de initiatiefnemer wel een vaststellingsovereenkomst afgesloten.
Wet luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te beperken. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor onder meer: stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en benzo(a)pyreen. Hiervan zijn NO2 en PM10 het meest relevant omdat in Nederland alleen voor deze twee stoffen regelmatig en/of op ruime schaal normoverschrijdingen voorkomen.
Berekening luchtkwaliteit
De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van het wettelijk voorgeschreven model. Dit model is mede gebaseerd op gegevens van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteitnet. Zo worden in het model ook de zogenoemde achtergrondconcentraties verdisconteerd (ofwel de luchtverontreiniging van bijvoorbeeld bedrijven, huishoudens en van verder afgelegen bronnen) die worden bepaald op basis van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit.
Ten behoeve van het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is nagegaan wat de concentraties zijn van de genoemde luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. De concentraties zijn berekend voor de Pop Dijkemaweg.
Invoer verkeersgegevens
Voor de situatie in 2009 zijn de verkeerscijfers van 2004 uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2. gebruikt. Voor de situatie in 2019 zijn uit hetzelfde model de prognosecijfers voor 2020 gebruikt.
De normen en de (berekende) luchtkwaliteit worden weergegeven in een aantal tabellen:
CONCLUSIE De onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De gezondheidskundige advieswaarde voor fijn stof wordt wel overschreden. Dit betekent, dat de luchtkwaliteit niet optimaal is. |
Tabel 1: Totaaloverzicht
Luchtkwaliteitsnormen |
Huidige situatie (2009) en prognose voor 2019 |
|
Stof | Norm | |
Stikstofdioxide: NO2 | Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 40 mg/m3 | Geen overschrijdingen: zie tabel 2. |
Fijn stof: PM10 | Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 40 mg/m3 | Geen overschrijdingen: zie tabel 3. |
Fijn stof: PM10 | Grenswaarde daggemiddelde concentratie = maximaal 35x per jaar > 50 mg/m3 |
Geen overschrijdingen: zie tabel 4. |
Benzeen | Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 10 mg/m3
Idem met ingang van 1-1-2010 = 5 mg/m3 |
Geen normoverschrijdingen. Toelichting: De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentraties in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 liggen rond de 0,9 mg/m3. In 2019 ligt de concentratie rond de 0,9 mg/m3. |
Koolmonoxide: CO | Grenswaarde 9-uurgemiddelde concentraties = 10.000 mg/m3 | Geen normoverschrijdingen Toelichting: De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentraties in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 liggen rond de 680 mg/m3. In 2019 liggen de concentraties rond de 620 mg/m3. |
Benzo(a)pyreen: B(a)P |
Richtwaarde voor de jaargemiddelde concentratie per 1-1-2013 = 1 nanogram per m3 |
Geen normoverschrijdingen Toelichting: De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentratie in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is 0,3 ng/m3. In 2019 is de situatie gelijk aan 2009. |
Zwaveldioxide: SO2 |
O.a. grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 20 mg/m3 |
Geen normoverschrijdingen. Toelichting: De concentraties in Groningen zitten ver onder de norm. De concentratie in 2009 voor de weg in het postzegel bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is 1,1 mg/m3 . In 2019 is dit 1,2 mg/m3. |
Lood: Pb | Grenswaarde jaargemiddelde concentratie = 0,5 mg/m3 | Geen normoverschrijdingen. Toelichting: In Nederland komen geen normoverschrijdingen meer voor. Voor Pb wordt verwezen naar provinciale rapportages. |
Tabel 2: Berekening jaargemiddelde concentratie NO2
Grenswaarde = 40 mg/m3
Straatnaam |
Concentratie in 2009 (in mg/m3) |
Prognose voor 2019 (in mg/m3) |
Pop Dijkemaweg | 22,6 | 13,9 |
Conclusie: geen normoverschrijdingen |
Onderbouwing: zie de bijgevoegde rekenbladen
Tabel 3: Berekening jaargemiddelde concentratie PM10 (incl. zeezoutcorrectie 2 van 6 mg/m3 )
Grenswaarde = 40 mg/m3
Straatnaam |
Concentratie in 2009 (in mg/m3) |
Prognose voor 2019 (in mg/m3) |
Pop Dijkemaweg | 18,1 | 15,2 |
Conclusie: geen normoverschrijdingen |
Onderbouwing: zie de bijgevoegde rekenbladen
Tabel 4: Berekening aantal dagen overschrijding voor PM10 (incl. zeezoutcorrectie
van 6 dgn/jr).
Grenswaarde = maximaal 35x per jaar hoger dan 50 mg/m3
Straatnaam |
Aantal dag en met een overschrijding in 2009 |
3 Aantal dagen met een overschrijding: prognose voor 2019 |
Pop Dijkemaweg | 8 | 3 |
Conclusie: geen normoverschrijdingen |
Onderbouwing: zie de bijgevoegde rekenbladen
Inventarisatie bodemkwaliteitsgegevens
Milieudienst, december 2009
Plangebied Pop Dijkemaweg 38, Gemeente Groningen
Inleiding
Ten behoeve van de actualisatie van het bestemmingsplan Pop Dijkemaweg 38 is een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezigheid van gegevens over de bodemkwaliteit bij de Milieudienst van de gemeente Groningen. Daarvoor zijn de volgende aspecten beoordeeld:
Dit bestemmingsplan is een zogenaamd ontwikkelplan. De concrete ontwikkellocatie wordt besproken.
De conclusie (hoofdstuk 3) van dit document is zo opgesteld dat de tekst rechtstreeks kan worden overgenomen in het bestemmingsplan. Het document kan als bijlage bij het bestemmingsplan worden toegevoegd.
De inventarisatie is uitgevoerd op 24 november 2009 ten behoeve van de beoordeling van het bestemmingsplan. De inventarisatie is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties verwijzen wij daarom naar www.eloket.groningen.nl. Verder bestaat de mogelijkheid om op afspraak rapporten in te zien bij de Milieudienst.
Contouren plangebied
Het plangebied Pop Dijkemaweg 38 tegen de kruising van de Pop Dijkemaweg en de H. Ridderstraat.
De begrenzing van het plangebied is in het volgende figuur weergegeven.
Inventarisatie bodemkwaliteitsgegevens
De uitgevoerde inventarisatie
Voor de inventarisatie van de bodemkwaliteitsgegevens is gebruik gemaakt van de informatie zoals opgeslagen in het informatiesysteem Squit van de gemeente Groningen. In het systeem Squit zijn in ieder geval die locaties opgenomen:
- historisch geval: ontstaan voor 1987
- nieuw geval: ontstaan na 1987
Het plangebied betreft slechts één perceel (kadastraal bekend als gemeente Groningen, sectie AC, nr. 151). Er is daarom geen lijst opgenomen vanuit Squit. Er is uitsluitend naar de gegevens van de te actualiseren locatie gekeken in Squit.
Het verrichten van bodemonderzoeken en het uitvoeren van eventuele saneringswerkzaamheden is een verantwoordelijkheid van de veroorzaker, de eigenaar en/of een belanghebbende. Voor de locaties die verdacht zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging is een bodemonderzoek bij de aanvraag van een bouwvergunning in ieder geval noodzakelijk. De Woningwet en de gemeentelijke bouwverordening regelen in welke gevallen bij de aanvraag van een bouwvergunning een bodemonderzoek moet worden gedaan.
Verdachte locaties
De beoordeling van de bodemkwaliteit voor het bestemmingsplan gaat uit van een gebiedsbenadering en van de beschikbare gegevens op het moment van de inventarisatie. Individuele locaties zullen telkens opnieuw moeten worden beoordeeld op het aspect van geschiktheid. De inventarisatie is uitgevoerd op 24 november 2009 en is gebaseerd op de op dat moment bij de Milieudienst beschikbare gegevens over (potentiële) ernstige verontreinigingen. Dagelijks worden gegevens aangeleverd en bijgewerkt. Voor een actuele situatie of voor informatie over individuele locaties verwijzen wij daarom naar www.eloket.groningen.nl. |