Bestemmingsplan Delfzijl - Voormalige Windroos

 

Artikel 1: Begrippen

 

Artikel 2: Tuin

 

Artikel 3: Wonen - 1D

 

Artikel 4: Leiding - Gas

 

Artikel 5: Van toepassing verklaring

 

Artikel 6: Slotregel

 

 

Artikel 1:

Begrippen

 

1.1

bestemmingsplan Delfzijl - Kern West

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen als  vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0010.26BP-OH01, vastgesteld door de raad van de gemeente Delfzijl bij besluit van 15 december 2011;

 

1.2

plan

het wijzigingsplan “Delfzijl - Voormalige Windroos” van de gemeente Delfzijl;

 

1.3

wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0010.26WP9934EX-VG01.

 

 

Artikel 2:

Tuin

 

2.1

Bestemmingsomschrijving

             

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.        tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

             

In de bestemming zijn niet begrepen:

-          seksinrichtingen.

 

2.2

 

Bouwregels

2.2.1

Ten aanzien van deze bestemming geldt dat geen gebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd.

 

2.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de  bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m zal bedragen;

b.      de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen; met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 5 m bedraagt.

 

2.3

 

Afwijken van de bouwregels

2.3.1

Het bevoegd gezag kan, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

 -          de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

 -          het straat- en bebouwingsbeeld;

 -          de verkeersveiligheid;

             

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a.        lid 2.2.1:

voor de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel van op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen tot een diepte van 1,50 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de breedte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;

b.         lid 2.2.1:

            voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, met dien

verstande dat:

1.         er 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw dient te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;

2.         de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt niet minder dan 1 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;

3.         de goothoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;

4.         de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;

5.         de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 70 m2 bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze hoger is;

6.         de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw;

7.         een bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel het bestaande percentage indien dit meer is.

 

 

Artikel 3:

Wonen - 1D

 

3.1

 

Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Wonen – 1D' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

a.       wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of bedrijf;

 

met de daarbij behorende:

 

b.         groenvoorzieningen en water;

c.         verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

d.         openbare nutsvoorzieningen.

 

In de bestemming zijn niet begrepen:

-           seksinrichtingen.

 

3.2

Bouwregels

 

3.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.             als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

b.             het aantal woningen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het aantal woningen dat op de verbeelding is aangegeven;

c.             een hoofdgebouw zal binnen een op de verbeelding weergegeven bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat per hoofdgebouw één, of in geval van hoekpercelen meerdere, gevel(s) in de naar de weg gekeerde bouwgren(s)(zen) of een word(t)(en) gebouwd;

d.             een te bouwen hoofdgebouw zal vrijstaand worden gebouwd;

e.             De afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;

f.               de goothoogte bedraagt ten hoogste 7 m, dan wel de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;

g.             de dakhelling bedraagt niet minder dan 30° en niet meer dan 60°, dan wel de dakhelling van het bestaande gebouw indien deze meer of minder bedraagt.

 

3.2.2

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.             er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;

b.             de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 1 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;

c.             de goothoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;

d.             de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;

e.             de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 70 m² bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze hoger is;

f.               de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw.

 

3.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

a.             de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen; met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten niet meer dan 5 m bedraagt;

b.             de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.

 

3.3

Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

-                de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

-                het straat- en bebouwingsbeeld;

-                de verkeersveiligheid;

 

nadere eisen stellen aan:

a.             de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;

b.             de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

3.4

Afwijken van de bouwregels

 

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

-                de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

-                het straat- en bebouwingsbeeld;

-                de verkeersveiligheid;

 

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a.             lid 3.2.1 onder e:

ten behoeve van een kleinere afstand tot de grens van de zijdelingse bouwperceelgrens, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel;

b.             lid 3.2.2 onder a:

ten behoeve van een kleinere afstand tot de afstand van de weg gekeerde gevel c.q. toestaan dat voor de naar de weg gekeerde gevel wordt gebouwd;

a.             lid 3.2.2 onder a:

voor de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,50 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;

b.             lid 3.2.2 onder b:

ten behoeve van een kleinere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel;

c.             lid 3.2.2 onder e:

-         ten behoeve van een vergroting van de oppervlakte met aan- en uitbouwen met maximaal 45 m², mits de vergroting ten dienste staat van de huisvesting van mindervaliden en zorgbehoeftigen;

of,

-         ten behoeve van een vergroting van de oppervlakte met aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen met maximaal 45 m², mits de vergroting ten dienste staat van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep/bedrijf.

 

3.5

Specifieke gebruiksregels

 

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

a.             het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;

b.             het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;

c.             het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat:

-                 de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op een bouwperceel;

-                 de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 45 m²;

-                 het nevengebruik wordt uitgeoefend door iemand anders dan de bewoner van de woning;

-                 de activiteiten vergunning- of meldingplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving;

-                 de bedrijfsactiviteiten niet voorkomen in of gelijk zijn te stellen met categorie 1 als vermeld in de bijlage opgenomen staat van bedrijven;

-                 de activiteiten betrekking hebben op detailhandel, horeca of seksinrichtingen;

-                 de beroeps- of bedrijfsmatig nevengebruik van de bebouwing nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer of onevenredige parkeerdruk veroorzaakt, ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein;

-                 reclame-uitingen worden aangebracht, met uitzondering van de op de grond van de Algemene Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen;

d.             het gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

e.             het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;

f.               het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

g.             het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatief medegebruik, waaronder begrepen het houden van een bed & breakfast.

 

3.6

Afwijken van de gebruiksregels

 

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

-                de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

-                het straat- en bebouwingsbeeld;

-                de verkeersveiligheid;

 

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a.             lid 3.5 onder g:

ten behoeve van het houden van een bed & breakfast.

 

 

Artikel 4:

Leiding - Gas

 

4.1

Bestemmingsomschrijving

             

De op de verbeelding met 'Leiding - Gas' aangegeven gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hogedruk hoofdaardgastransportleiding in het plangebied.

 

4.2

Bouwregels

 

4.2.1

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

 

4.2.2

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

4.2.3

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-           de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen

 

4.3

Afwijken van de bouwregels

 

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

a.       het bepaalde in lid 4.2.1 en lid 4.2.2 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde gebouwen worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat;

b.      het bepaalde in lid 4.2.1 en lid 4.2.3 en toestaan dat de in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits uit vooraf ingewonnen advies bij de betreffende leidingbeheerder is gebleken dat hiertegen uit oogpunt van doelmatig leidingbeheer geen bezwaar bestaat.

 

4.4

Specifieke gebruiksregel

 

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

a.       Het gebruik van de gronden ten behoeve van de permanente opslag van goederen.

 

4.5

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

 

4.5.1

Het is verboden op of in de als Leiding - Gas bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.         het aanbrengen van een gesloten wegdek;

b.         het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;

c.         het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;

d.         het aanbrengen van diepwortelende beplanting;

e.         het aanbrengen van een gesloten wegdek;

f.          het permanent opslaan van goederen.

 

4.5.2

Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

 

4.5.3

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

 

 

Artikel 5:

Van toepassing verklaring

 

 

Ten aanzien van de in het plan van wijziging begrepen gronden geldt dat de regels, gegeven in het bestemmingsplan “Delfzijl - Kern West”, vastgesteld door de gemeenteraad 15 december 2011, van toepassing zijn.

 

Voor de bij dit wijzigingsplan betrokken gronden geldt dat de voorschriften van

-                 artikel 1               Begrippen,

-                 artikel 2               Wijze van meten,

-         artikel 27             Leiding - Gas,

-                 artikel 37             Anti-dubbeltelbepaling,

-                 artikel 38             Algemene bouwregels,

-                 artikel 39             Algemene gebruiksregels,

-                 artikel 40             Algemene afwijkingsregels,

en

-                 artikel 43             Overgangsrecht.

 

van overeenkomstige toepassing zijn.

 

 

Artikel 6:

Slotregel

 

 

Deze regels kunnen worden aangehaald als “Regels van het wijzigingsplan Delfzijl - Voormalige Windroos”.

 

Aldus vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Delfzijl in haar vergadering van 9 december 2014.

 

 

naar boven