Evenemententerreinen    

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Algemeen     

Evenementen zorgen voor vertier, vermaak en ontspanning en zijn belangrijk voor de samenleving. Daarnaast zetten zij de gemeente Heerhugowaard "op de kaart". Evenementen dragen bij aan de aantrekkelijkheid en naamsbekendheid van de gemeente. Binnen de gemeente Heerhugowaard vinden dan ook regelmatig evenementen plaats. Evenementen dragen bij aan een bruisend stads/dorpsleven. Anderzijds hebben evenementen ook nadelige neveneffecten zoals geluids- of parkeeroverlast. Er moet dan ook op een goede wijze rekening gehouden worden met de omgeving. Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te kunnen garanderen voor omwonenden is het nodig om randvoorwaarden te stellen waarbinnen het organiseren van evenementen is toegestaan.

Enerzijds is er het APV-spoor, anderzijds is er het bestemmingsplan om de ruimtelijk relevante aspecten te regelen, indien dat uit oogpunt van ruimtelijke aanvaardbaarheid op een bepaalde locatie van belang is. Dit bestemmingsplan is opgesteld om als één van de instrumenten een planologisch en juridisch kader te bieden op basis waarvan de gemeente Heerhugowaard haar evenementen kan vergunnen. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is een belangrijk instrument, samen met de vergunningverlening en -toewijzing van evenementen en het handhavingsbeleid.

Dit bestemmingsplan richt zich op de mogelijke evenemententerreinen en de grotere "aandacht"of "risico" evenementen die daar gehouden kunnen worden. Incidentele of kortdurende evenementen die gemeentebreed worden gehouden (zoals een straatfeest of barbeque) worden op basis van de APV geregeld. Deze zijn soms vergunningvrij, maar kunnen ook meldingsplichtig zijn. Dat is van belang als er bijvoorbeeld wegen afgezet worden. De nooddiensten, zoals brandweer of ambulances) moeten immers weten welke routes zij kunnen gebruiken om snel bij noodgevallen ter plaatse te zijn.

Uit de jurisprudentie (AbRvS 11 maart 2015, nr. 201400649/1/R4 en AbRvS 5 augustus 2015, nr. 201502301/1/R6) volgt ook dat als een milieu-omgevingsvergunning of een APV-evenementenvergunning specifieke voorschriften bevat ten aanzien van evenementen, dit niet wil zeggen dat er in het bestemmingsplan geen voorschriften meer hieromtrent hoeven te worden opgenomen. Bij een evenement met een kortdurend en incidenteel gebruik van een perceel is het bestemmingsplan geen belemmering. Een dergelijk evenement heeft geen structurele invloed op de woonkwaliteit. De opname van een evenementenregeling hiervoor in het bestemmingsplan of met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan kan achterwege blijven. Bij niet incidentele en/of langdurende evenementen moet er een regeling in het bestemmingsplan worden opgenomen. Een planologische regeling van evenementen kan dan niet achterwege blijven.

Dit bestemmingsplan is als digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar plan opgezet. Verder wordt er gestreefd naar vrijwel identieke regels. Deze zijn eenvoudig opgesteld, zodat ze heldere richtlijnen geven voor de te houden evenementen. In het kader van dienstverlening wordt het daarmee voor iedereen mogelijk om bestemmingsplankaarten en voorschriften ook thuis te raadplegen via het internet.

In de regels zijn voor de evenemententerreinen gebiedsaanduidingen opgenomen waarin per terrein is vastgelegd hoeveel evenementen er gehouden kunnen worden, hoeveel daarvan langer dan één dag mogen duren, hoeveel geluid er geproduceerd mag worden en hoeveel personen aanwezig mogen zijn.

1.2 Plangebied     

Het plangebied bestaat uit de aangewezen evenemententerreinen in de gemeente Heerhugowaard. Het gaat om de volgende gebieden:

  • Raadhuisplein;
  • Rosarium;
  • Coolplein;
  • Stadsplein;
  • Stadspark;
  • Strand van Luna;
  • Huygendijkbos;
  • IJsbaan 't Kruis;
  • Luipaardpark.
  • Sint Annaplein

Het plan bestaat uit

  • een plantoelichting met als bijlage een geluidsonderzoek;
  • planregels met bijlage bij de wijze van meten;
  • een verbeelding.

verplicht

Figuur 1 Ligging evenemententerreinen

1.3 Doel     

Met het bestemmingsplan wordt een actueel juridisch-planologisch kader voor de evenementen in de openbare ruimte opgesteld met relevante, merkbare effecten voor de omgeving.

Bij het bepalen of een evenement ruimtelijk relevant is op een bepaalde locatie, is de omvang van belang, hoe vaak het zich herhaalt en of er sprake is van een grote uitstraling naar de omgeving vanwege aantal bezoekers, parkeerdruk en/of geluidseffecten.

Uit de rechtspraak blijkt dat bij een regeling van evenementen in het bestemmingsplan het aantal toegestane evenementen per jaar, het soort evenementen, de omvang hiervan, de maximale bezoekersaantallen en de (eind)tijden dienen te worden vastgelegd. Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan moet de gemeente de aanvaardbaarheid van evenementen onderzoeken en dit op een duidelijke manier borgen in het bestemmingsplan. Dergelijke voorschriften zijn volgens de Afdeling noodzakelijk vanwege de belangen van omwonenden. Bovendien zijn dergelijke planvoorschriften van belang om vast te kunnen stellen of met het laten plaatsvinden van evenementen op de beoogde locatie toch een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.

Voor een evenement in de openbare ruimte is meestal een vergunning nodig, zo is geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente. De vergunning wordt verleend op grond van de specifieke bevoegdheden van de burgemeester en heeft overwegend betrekking op openbare orde en veiligheid. De APV kent geen toetsingskader wat ziet op de ruimtelijke aanvaardbaarheid van evenementen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS) heeft in dit licht al regelmatig aangegeven dat vanwege de ruimtelijke relevantie van evenementen in het voor de betreffende locatie geldende bestemmingsplan een regeling over evenementen opgenomen moet worden om er evenementen te kunnen toestaan.

In geval van evenementen die niet incidenteel/kortdurend zijn en van invloed zijn op de leefomgeving, moet het een en ander in het bestemmingsplan worden opgenomen. In ieder geval moeten evenementen expliciet mogelijk worden gemaakt en moet het bestemmingsplan een motivering omvatten over de aanvaardbaarheid van de evenementen in relatie tot de omgeving. Naast de aanwijzing van evenementen als bestemming gaat het dus ook om een aantal aanvullende regels zoals het maximale aantal toegestane evenementen, maximale bezoekersaantallen en nadere voorschriften voor zover deze vanuit het oogpunt van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van hinderaspecten op een locatie van belang zijn.



Het aantal en de duur van de evenementen kan mede bepalend zijn voor die aanvaardbaarheid. Een evenementenlocatie zal in het levendige centrum van een stad over het algemeen beter inpasbaar zijn dan midden in een woonwijk. Afhankelijk van het soort evenement en de locatie kan het noodzakelijk zijn ook het aantal en de duur van evenementen in het bestemmingsplan te regelen.

Dit bestemmingsplan voorziet in een goed onderzochte en onderbouwde regeling voor de aangewezen evenemententerreinen waarbij rekening is gehouden met mogelijke toekomstige wensen. De planologische ruimte staat meer toe, dan er op dit moment evenementen worden gehouden. Hiervoor is gekozen omdat het bestemmingsplan in beginsel gedurende 10 jaar moet functioneren als kader. Daarom wordt rekening gehouden met groei van het aantal evenementen. Daarnaast wordt rekening gehouden met een aantal voorziene ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.

Het bestemmingsplan heeft uitsluitend betrekking op de evenemententerreinen, niet op Heerhugowaard als geheel. Daarnaast heeft deze regeling alleen betrekking op grotere "aandacht" of risico" (niet incidenteel of kortdurend) evenementen. Dat zijn evenementen:

  1. van één of meer dagen met geluidswaarden hoger dan geluidscategorie 3 (het geluid van luidsprekers e.d. op een afstand van 5 tot 7 meter maximaal een geluidsniveau (gemeten over 1 minuut) van 65 dB(A) mag bedragen en waarbij het geluid op de gevel van dichtstbijzijnde woningen niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Indien de dichtstbijzijnde woningen zich op kortere afstand dan 15 meter bevinden, mag het invallend geluid maximaal 55 dB(A) bedragen);
  2. die langer duren dan één dag met meer dan 500 bezoekers tegelijkertijd aanwezig;

Aan de hand van een beslisboom kan bepaald worden of een evenement valt onder dit bestemmingsplan en dus zodanige effecten heeft voor de omgeving dat deze meetelt voor het maximaal aantal toegestane evenementen. Deze beslisboom is toegevoegd als bijlage bij de regels: Beslisboom evenement.



Hoofdstuk 2 Huidige situatie en beoogde ontwikkeling per terrein     

2.1 Vastgelegde criteria     

2.1.1 Aantal evenementen     

Per evenemententerrein wordt vastgelegd hoeveel evenementen er per jaar gehouden worden. Zoals al aangegeven worden daar alleen de "aandacht” of ”risico” evenementen als bedoeld in de Procesbeschrijving evenementenveiligheid 2012 mee bedoeld. Ten opzichte van de huidige situatie worden de aantallen evenementen beperkt vergroot. Het bestemmingsplan geldt namelijk voor een periode van 10 jaar en de verwachting is dat de vraag naar evenementen zal toenemen in die periode, conform de landelijke trend. In Hoofdstuk 2.2. is per terrein aangegeven hoeveel evenementen er nu, en hoeveel er straks georganiseerd kunnen worden.

2.1.2 Tijdsduur van de evenementen     

Per evenemententerrein wordt vastgelegd of er ook meerdaagse evenementen zijn toegestaan. Als dit het geval is, dan wordt aangegeven hoeveel van de jaarlijkse evenementen ook meerdaagse evenementen mogen zijn. Ook wordt vastgelegd hoelang die meerdaagse evenementen mogen duren. In enkele gevallen is er sprake van maatwerk op basis van de huidige georganiseerde en vergunde evenementen. Zo zijn bijvoorbeeld een circus, Hartje Winter specifieke evenementen die langer duren, maar beperkte gevolgen hebben vanwege geluidseffecten en openingstijden. In Hoofdstuk 2.2. is per terrein aangegeven hoeveel meerdaagse evenementen toegestaan worden en hoelang die kunnen duren.

2.1.3 Aantal bezoekers     

Maximale capaciteit terrein

De gemeente Heerhugowaard heeft het Event Safety Instituut (ESI) te Houten begin 2017 de opdracht verstrekt om voor het gebied Strand van Luna een Capaciteits- en Mobiliteitsanalyse te maken. ESI is een onafhankelijke expertisecentrum voor evenementenveiligheid De door ESI gevolgde methode is mede gebaseerd op NEN_EN 13200:7. Deze analyse is vervolgens gepresenteerd aan de bij de evenementen betrokken partijen en adviseurs van de gemeente in de regio, te weten de Veiligheidsregio Noord Holland Noord (waaronder GHOR en Brandweer), de Politie, Provincie Noord Holland, Recreatieschap Geestmerambacht. De analyse van het Strand van Luna heeft vervolgens als leidraad gediend voor de berekening van de capaciteit van de overige evenemententerreinen. De gmeente heeft wel een knip gemaakt tussen het bepalen van de capaciteit van het terrein voor het bestemmingsplan en het uiteindelijk vaststellen van het maximum aantal personen bij het vergunnen van evenementen. In de analyse van het Strand van Luna zijn vooraf aannames gedaan over de gemiddelde inrichting bij evenementen. De gemeente heeft er voor gekozen om niet vooraf uit te gaan van gemiddelde waarden, maar om bij het vergunnen van evenementen maatwerk te leveren per evenement. De gehanteerde berekeningsmethode is verder gelijk aan die van ESI.



Slechts een deel van het in het bestemmingsplan aangewezen evenemententerrein is wegens terreincondities en straatmeubilair e.d. bruikbaar voor de inrichting van een evenement. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is voor de berekening van het maximale aantal personen op een evenemententerrein uitgegaan van bruikbaar terreinoppervlak en de totale breedte aan voor het publiek beschikbare vluchtroutes vanaf het terrein.



Er is gerekend met een gemiddelde maximale bezetting van het terrein van 2 personen per m2 en een maximale ontruimingstijd in 8 minuten. Dit komt overeen met de gemiddelde bezettingsgraad die ESI hanteert als ook met de maximale bezettingsgraad die de Gebruiksvergunning inrichting van Heerhugowaard voorschrijft. Het verschilt per terrein of het bruikbaar oppervlak van het terrein of de daar aanwezige vluchtroutes maatgevend zijn voor het maximaal aantal toe te laten personen op het terrein. Bij de in het bestemmingsplan genoemde capaciteit per evenemententerrein is geen rekening gehouden met de impact op de omgeving, de mogelijke risicofactoren en vrij te houden calamiteitenroutes. In de praktijk zal op basis van de aanvraag van een evenement worden bepaald wat het maximaal aantal aanwezigen bij dat specifieke evenement zal zijn.

Bij sommige terreinen wordt de maximale capaciteit bepaald door de aanwezigheid van beperkte toegangswegen. Deze kan dan in individuele gevallen vergroot worden als er bijvoorbeeld (tijdelijke) maatregelen worden genomen waardoor meer of bredere vluchtwegen ontstaan. De maximale capaciteit, zoals genoemd in het bestemmingsplan, kan dan vergroot worden. Hiertoe moet een afwijkingsprocedure van het bestemmingsplan worden gevoerd.



Maximale capaciteit evenement

Ook al kunnen er meer mensen op het terrein, op het moment dat er een evenement gehouden wordt, kan de inrichting van het evenement betekenen dat er minder bezoekers aanwezig kunnen zijn. Het daadwerkelijk maximaal toelaatbaar aantal personen wordt per evenement bepaald op basis van de vergunningsaanvraag, de aard van het evenement en het publiek, de inrichting van het terrein/evenement, het voor publiek vrijblijvend netto terreinoppervlak, de (vlucht)wegen en calamiteitenroutes, het verkeers- en mobiliteitsplan, de gelijktijdigheid met andere evenementen, gelijktijdigheid gebruik gebouwen in het gebied, aanwezigheid andere gebruikers/recreanten, impact op terrein en omgeving en mogelijk aanwezige risicofactoren. Al deze factoren kunnen de capaciteit verminderen. Als vuistregel kan gesteld worden dat er in een vergunning ongeveer 50% van het in het bestemmingsplan genoemde maximale capaciteit benut kan worden.



Bij de maximale bezettingsgraad tijdens een evenement wordt uitgegaan van het voor publiek overblijvende netto terreinoppervlak na inrichting van het evenement en de plaatsing van objecten. Maximaal worden gemiddeld 2 personen per m2 toelaatbaar geacht. Hierbij geeft het Event Safety Instituut de volgende grenswaarden voor een veilige publieksdichtheid:

- Kijklocaties max 4,7 personen per m2;

- Rond bars en shops max 3 personen per m2;

- Overige gebieden max 2 personen per m2;

- Looproutes 0,5 tot 1,5 personen per m2.



Bij de aanvraag van een evenementenvergunning wordt gekeken naar de daadwerkelijk voor publiek beschikbare vluchtroutes na het plaatsen van hekwerken e.d. en na aftrek van eventueel vrij te houden calamiteitenroutes. Voor hulpdiensten zal bij grote evenementen bijna altijd een vrije route beschikbaar moeten zijn. Dit zal de vluchtcapaciteit voor het publiek verminderen. De breedte van de vluchtroute wordt gemeten op de eerste versmalling uit het evenemententerrein/gebied. Het gaat hierbij om vluchtroutes over verharding. Entrees met visitatiepoorten worden niet meegerekend als vluchtroutes.



Voor de berekening van de benodigde vluchtroutes is aangehouden dat een terrein in 8 minuten ontruimd moet zijn en dat er 83 personen per minuut per m1 uitgang kunnen vluchten. Dit bekent 664 personen per m1 breedte van een vluchtroute voor een ontruiming in 8 minuten. Afhankelijk van mogelijke risicofactoren kan ook voor een snellere ontruimingstijd worden gekozen, zoals de aard van het publiek, de aanwezigheid van windmolens, gasvulstations, andere gebruikers e.d.



Een veiligheidsmarge van 0 - 20 % wordt aangehouden ten aanzien van de (vluchtroute)capaciteit. De veiligheidsmarge heeft onder andere te maken met de aard van het publiek (zelfredzaamheid, bijzondere groepen e.d.) en het gebruik van alcohol. Deze groepen zullen zich minder snel kunnen verplaatsen. De veiligheidsmarge wordt per evenement bepaald.

2.1.4 Geluidsniveau     

Er is advies ingewonnen bij de Regionale Uitvoeringsdienst over de toe te passen geluidswaarden. Enerzijds wil de gemeente overlast voor omwonenden beperken en binnen aanvaardbare normen houden, anderzijds moet er wel ruimte overblijven om evenementen te kunnen houden. Als de normen zodanig laag uitvallen dat zij onvermijdelijk worden overschreden is er sprake van een zinloze regeling. Deze kan dan alleen maar leiden tot het niet meer kunnen houden van evenementen of continu constateren van overschrijdingen. Dergelijke normen zijn dan niet handhaafbaar.

Algemeen uitgangspunt voor de te hanteren geluidsnorm voor de gevel is tot nu toe de nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” van de Inspectie Milieuhygiëne (verder: de nota), aangevuld met jurisprudentie. Deze nota is ook de basis geweest voor de in het huidige evenementenbeleid opgenomen geluidnormen. Dit evenementenbeleid komt te vervallen op het moment dat het onderhavige bestemmingsplan in werking treedt.

Bovengenoemd uitgangspunt is ook herhaaldelijk bevestigd in de uitspraken door de Raad van State. Kanttekening is hierbij dat de geluidnormen voor evenementen in stadscentra bij veel gemeenten (gebaseerd op de nota) te laag zijn zodat feitelijk het evenement niet in de aangevraagde opzet kan plaatsvinden.

Er zijn uiteindelijk 3 categorieën opgenomen voor de aanvaardbare geluidsniveau's:

Geluidscategorie 1:

Evenementen waarbij het geluid maximaal 95 dB(A)/105 dB(C) op 30 meter van het podium/luidsprekers en 75 dB(A) op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen bedraagt.

Geluidscategorie 2:

Evenementen waarbij het geluid maximaal 70dB(A) op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen bedraagt.



Geluidscategorie 3:

Evenementen waarbij het geluid van luidsprekers e.d. op een afstand van 5 tot 7 meter maximaal een geluidsniveau (gemeten over 1 minuut) van 65 dB(A) mag bedragen en waarbij het geluid op de gevel van dichtstbijzijnde woningen niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Indien de dichtstbijzijnde woningen zich op kortere afstand dan 15 meter bevinden mag het invallend geluid maximaal 55 dB(A) bedragen.

Omdat enkele terreinen dichtbij bestaande woningen liggen zijn deze maximale waarden niet voor alle evenementen die jaarlijks gehouden worden toegestaan. Op die manier wordt voorkomen dat er vaak grotere pieken van geluid ervaren worden. Per terrein is in de regels vastgelegd hoeveel evenementen jaarlijks van de maximale waarden gebruik mogen maken.

De zwaarste categorie is beperkt toegestaan per terrein. De middencategorie wordt vaker toegestaan. Op sommige terreinen, waar veel woningen dichtbij liggen, zijn deze categorieën niet toegestaan. Voor de overige evenementen geldt een maximale waarde van 65 dB(A) dichtbij de geluidsbron en 50 dB(A) op de gevel van een woning. De waarde van 50 dB(A) is te vergelijken met een langsrijdende auto of een koelkast die aanslaat. Deze waarden garanderen, rekening houdend met de isolerende werking van de gevel zelf, een aanvaardbaar binnenniveau van de woning.

2.1.5 Parkeren     

In de omgeving van de evenemententerreinen zijn de aanwezige parkeerplaatsen verkend per evenemententerrein (openbare, semi-openbare en particuliere parkeerplaatsen) en daarnaast terreinen bepaald waar met behulp van tijdelijke voorzieningen parkeermogelijkheden gecreëerd kunnen worden. De organisator van het evenement dient zelf te onderzoeken of hij gebruik kan maken van deze mogelijkheden. Voor de meeste grote evenementen zal er in de huidige situatie rond de evenemententerreinen onvoldoende parkeergelegenheid zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de organisator om te voorzien in de parkeerbehoefte voor het verwachte aantal bezoekers.

Omdat de evenementen sterk van karakter kunnen verschillen en verschillende doelgroepen kunnen hebben, is in het kader van dit bestemmingsplan alleen een algemene bepaling opgenomen dat voorzien moet worden in de eigen parkeerbehoefte. Per evenement kan dit sterk verschillen omdat evenementen verschillende doelgroepen kennen (bij evenementen voor jongvolwassenen zal het aantal bezoekers die op de fiets komen veel groter zijn) en ook verschillende schaalgrotes (evenementen die zich vooral op Heerhugowaard richten hebben een lagere parkeerbehoefte dan regionale evenementen).

2.2 Beschrijving evenemententerreinen     

2.2.1 Coolplein     

Het Coolplein is het stadsplein in het stadshart dat het dichtste bij de bestaande recreatieve en cultuurfuncties ligt. Het Coolplein wordt begrensd door het winkelcentrum, diverse restaurants, de bioscoop, een family entertainment centre en het theater COOL. In de omgeving zijn woningen aanwezig in de vorm van appartementen en geschakelde woningen.

verplicht

Op basis van het nu geldende bestemmingsplan zijn er 6 evenementen per jaar toegestaan, waarvan 3 meerdaags (1 evenement van maximaal 5 weken en 2 van maximaal 7 dagen). In deze nieuwe regeling wordt het aantal beperkt uitgebreid. Het totale aantal wordt naar aanleiding van de reacties in het participatietraject vergroot. Er worden 8 evenementen toegestaan, waarvan 3 meerdaagse evenementen.

Van de evenementen mogen maximaal 3 evenementen hogere de geluidswaarden veroorzaken. De overige evenementen moeten voldoen aan de standaardregels voor geluidproductie bij evenementen. Hiervoor is gekozen in verband met het aantal woningen in de omgeving. In de directe omgeving bevinden zich het Stadspark en het Stadsplein. Daar vinden ook evenementen plaats. De woningen in de omgeving ervaren ook de effecten van deze andere terreinen. Dit is bij het voorgestelde aantal meegewogen.

Vanwege de omvang van het terrein wordt het maximale aantal tegelijkertijd aanwezige personen vastgelegd op 4.000. Het kan zijn dat bij een specifiek evenement minder bezoekers aanwezig kunnen zijn. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

2.2.2 Huygendijkbos     

In het park Huygendijkbos is het veld met de naam Vide met de naastgelegen parkeerterreinen aangewezen als evenemententerrein. Het veld ligt ten zuiden van het parkeerterrein en heeft een beperkte omvang in vergelijking met de andere terreinen. De woningen in de nabijheid liggen verder dan bij andere terreinen, aan de Huygendijk en de Jan Glijnisweg. Het gebied is aangelegd als park voor bewoners met aandacht voor recreatie en natuur.

Op dit terrein worden al enkele evenementen gehouden. Het huidige bestemmingsplan Heerhugowaard Zuid is bijna 10 jaar oud. Tijdens het vaststellen van dat bestemmingsplan werden evenementen nog niet vastgelegd in de bestemmingsplanregels. Het terrein is geschikt voor het houden van evenementen, net als de overige parken in Heerhugowaard die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Er is parkeergelegenheid aanwezig. Er zijn goede paden en wegen als toegangs- en vluchtwegen en er is voldoende afstand tot omliggende woningen. Afgelopen jaar heeft het terrein al gefunctioneerd in het kader van een Obstacle Run door het omliggende recreatiegebied.

De maximale capaciteit bedraagt 10.000 personen tegelijkertijd aanwezig. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

In deze nieuwe regeling worden 5 evenementen per jaar toegestaan. Er zijn maximaal 2 evenementen toegestaan in geluidscategorie 1. De overige evenementen vallen binnen geluidscategorie 2, waarvan maximaal 1 meerdaags evenement. In het kader van de Obstacle Run en de voorbereiding van de wijzigingen voor de evenementen is er een Flora & Fauna onderzoek uitgevoerd. Op basis hiervan is duidelijk geworden dat er voor het terrein zelf geen beperkingen zijn, maar dat er tijdens het broedseizoen de rietstroken in het water rondom de evenemententerreinen niet betreden mogen worden in verband met broedende watervogels.

2.2.3 Luipaardpark     

Het Luipaardpark ligt aan de westzijde van Heerhugowaard in de bestaande woonwijken. Ten opzichte van de overige parken wordt dit park meer omgrensd door woningbouw en staan de woningen dichterbij het evenemententerrein. Het park wordt begrens door de Jaguar, Piriet, Carneool en de Westtangent.

verplicht

Op basis van het nu geldende bestemmingsplan zijn er 2 evenementen per jaar toegestaan. In deze nieuwe regeling blijft dit gelijk vanwege de ligging ten opzichte van de woningen in de omgeving.

Beide evenementen worden beperkt tot geluidscategorie 3 in verband met het aantal woningen in de omgeving.

De maximale capaciteit bedraagt 15.500 personen tegelijkertijd aanwezig. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

2.2.4 Raadhuisplein     

Het parkeerterrein bij de supermarkt en de winkels bij Centrumwaard is aangewezen als evenemententerrein. Centrumwaard is het winkelgebied van het oude stadshart van Heerhugowaard.In de omgeving zijn woningen aanwezig in de vorm van appartementen vrijstaande en geschakelde woningen.

verplicht

Op basis van het nu geldende bestemmingsplan zijn 5 evenementen per jaar toegestaan waarvan 2 evenementen meerdaags mogen zijn (maximaal 7 dagen inclusief op- en afbouwdagen) en er wordt een kermis gehouden. In deze nieuwe regeling wordt het totale aantal evenementen verhoogd. Er mogen 6 evenementen gehouden worden. Maximaal 3 evenementen in geluidscategorie 1, de overige evenementen in geluidscategorie 2. Er mogen maximaal 3 meerdaagse evenementen gehouden worden.

Vanwege de omvang van het terrein wordt het maximale bezoekersaantal vastgelegd op 5.500 tegelijkertijd aanwezig. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

2.2.5 Rosarium     

Het Rosarium ligt in het park de Oostertocht in het oostelijk deel van Heerhugowaard, nabij de Dreef en het Travalje. Het evenemententerrein Rosarium ligt tussen de Bolle Buik, de sportvelden en de kinderboerderij. Daarnaast zijn er enkele woonstraten aanwezig met veelal vrijstaande woningen.

verplicht

Op basis van het nu geldende bestemmingsplan zijn er 3 evenementen per jaar toegestaan. In deze nieuwe regeling blijft dat aantal gelijk, waarbij maximaal 2 evenementen in de geluidscategorie 1 en het resterende evenement in geluidscategorie 2. Er zijn geen meerdaagse evenementen mogelijk.

Het maximale bezoekersaantal tegelijkertijd aanwezig wordt vastgelegd op 8.000. Het kan zijn dat bij een specifiek evenement minder bezoekers aanwezig kunnen zijn. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal. Bij dit terrein is het aantal vluchtwegen bepalend voor de capaciteit.

Op basis van de huidige staat (met name het gebrek aan drainage) kan er vanuit praktisch oogpunt maar één evenement per jaar gehouden worden. De verwachting is dat binnen de planperiode deze drainagevoorzieningen verbeterd worden. Er is daarom een groter aantal evenementen toegestaan in deze planologische regeling.

In het bestemmingsplan is voor deze locatie een bijzondere regeling opgenomen over de eindtijden naar aanleiding van de ingekomen zienswijzen. Dit terrein wordt gebruikt voor de 24uurs-wandelestafette. Daarom zijn hier voor één jaarlijks evenement afwijkende tijden toegestaan, zolang dit niet gepaard gaat met geluidscategorie 1 of 2 tijdens de nachtperiode.

2.2.6 Sint Annaplein     

Het Sint Annaplein ligt in De Noord en is een relatief klein terrein aan de Middenweg bij de voetbalvereniging Hugo Boys en de katholieke kerk. De omgeving bestaat uit gemengde bebouwing waarin verschillende functies en woningen elkaar afwisselen langs het lint in het dorp De Noord.

verplicht

Het oorspronkelijke bestemmingsplan Buitengebied is langer dan 10 jaar geleden vastgesteld. Tijdens het vaststellen van dat bestemmingsplan werden evenementen nog niet vastgelegd in de bestemmingsplanregels. Dit bestemmingsplan is opgevolgd door de beheersverordening Buitengebied. Deze beheersverordening bevatte dezelfde regels als het bestemmingsplan Buitengebied en heeft daarom ook geen regels voor evenementen. Op basis van het geldende evenementenbeleid worden er op deze locatie maximaal 3 evenementen toegestaan op deze locatie. In deze nieuwe regeling blijft dit aantal gelijk. De evenementen vallen binnen de geluidscategorie 2. Er zijn geen meerdaagse evenementen mogelijk.

Er is sprake van een gemengd gebied in de omgeving in plaats van een rustige woonwijk met de relatief drukke Middenweg, de sportvelden en verschillende maatschappelijke en commerciële functies. Er is daarom geen aanleiding om de geluidsproductie verder naar beneden te stellen voor de 3 evenementen. De evenementen moeten voldoen aan de standaardregels voor geluidproductie bij evenementen.

De maximale capaciteit bedraagt 2.500 personen tegelijkertijd aanwezig. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren. Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

2.2.7 Stadspark     

Het evenemententerrein in het Stadspark het groene grasveld langs het voet/fietspad naar het Coolplein. Het terrein is goed bereikbaar en voorzien van drainage. Het veld is omzoomd door een hoge wal met boombeplanting. Er zijn woningen aanwezig in de nabijheid. De dichtstbijzijnde woningen zijn drie woontorens met appartementen. Aan de zuidwestkant staan vrijstaande en geschakelde woningen.

verplicht

Op basis van het nu geldende bestemmingsplan zijn er 6 evenementen per jaar toegestaan, waarvan 3 meerdaags (maximaal 7 dagen inclusief op- en afbouwdagen) en er wordt een circus gehouden. In deze nieuwe regeling wordt het aantal beperkt vergroot. Er worden 9 evenementen toegestaan. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen het circus en de overige meerdaagse evenementen. Er kunnen maximaal 4 meerdaagse evenementen gehouden (maximaal 7 dagen inclusief op- en afbouwdagen). In de directe omgeving bevinden zich het Stadspark en het Stadsplein. Daar vinden ook evenementen plaats. De woningen in de omgeving ervaren ook de effecten van deze andere terreinen. Dit is bij het voorgestelde aantal meegewogen.

Van de evementen mogen maximaal 3 evenementen vallen onder de geluidscategorie 1 in verband met het aantal woningen in de omgeving. De overige evenementen mogen maximaal in de geluidscategorie 2 vallen.

De groene omzoming en de beperkte breedte van de twee bruggen in het Stadspark hebben gevolgen voor de beschikbare capaciteit. Op basis van de huidige beschikbare vluchtwegen is de capaciteit van het terrein maximaal 8.500 tegelijkertijd aanwezig. Als de vluchtwegen worden vergroot of (tijdelijke) maatregelen worden genomen om te voorzien in voldoende vluchtwegen, kan er incidenteel worden afgeweken worden van het bestemmingsplan. Ondanks dat de capaciteit vooral bepaald wordt door de beschikbare vluchtwegen kan het zijn dat maximale bezoekersaantal bij een specifiek evenement in het kader van de vergunningverlening lager moet zijn. Bijvoorbeeld als een groot deel van het terrein benut wordt voor het plaatsen van kraampjes of een groot podium. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

2.2.8 Stadsplein     

Het evenemententerrein is hier het plein tussen gemeentehuis en Middenwaard, waar ook de markt wordt gehouden. Het terrein is uitstekend bereikbaar en voorzien van goede parkeervoorzieningen voor fietsers en auto's. In de omgeving zijn instellingen, winkels, dienstverlenende bedrijven en woningen aanwezig. Het Stadsplein is één van de terreinen in het hart van Heerhugowaard waar veel stedelijke functies aanwezig zijn, met de daarbijbehorende ruimtelijke effecten, zoals geluid, verkeer, aantal personen.

verplicht

Op basis van het nu geldende bestemmingsplan zijn er 6 evenementen per jaar toegestaan, waarvan 3 meerdaags. Twee meerdaagse evenementen met maximaal 7 dagen inclusief op- en afbouwdagen en één evenement van 5 weken. In deze nieuwe regeling wordt het aantal beperkt uitgebreid. Het totale aantal wordt naar aanleiding van de reacties in het participatietraject vergroot. Er worden 9 evenementen toegestaan, waarvan 4 meerdaagse evenementen. Éen van deze meerdaagse evenementen mag maximaal 5 weken duren. Op dit moment wordt deze mogelijkheid ingevuld door het evenement Hartje Winter, maar dat kan in de toekomst veranderen.

Van de evementen mogen maximaal 3 evenementen vallen onder de geluidscategorie 1 in verband met het aantal woningen in de omgeving. De overige evenementen mogen maximaal in de geluidscategorie 2 vallen.

Vanwege de omvang van het terrein wordt het maximale bezoekersaantal vastgelegd op 8.500 tegelijkertijd aanwezig. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

De evenementen worden in de praktijk gehouden op het Stadsplein waarbij soms de technische voorzieningen worden opgesteld op de naastgelegen groenstrook. Omdat te voorkomen dat de groenstrook gebruikt wordt als evenemententerrein is deze strook als aparte zone bestemd.

2.2.9 Strand van Luna     

Dit is het grootste evenemententerrein in Heerhugowaard. Het terrein is al in gebruik en maakt deel uit van het recreatiegebied en ligt nabij de Temple en de N242. Het gebied is voorzien van ruime parkeergelegenheid, voorzieningen voor bezoekers en ligt op grotere afstand van omliggende woningen. Grenzend aan het evenemententerrein staan twee windturbines van de lijnopstelling bij Heerhugowaard Zuid.

verplicht

Op dit terrein worden de grote evenementen gehouden van Heerhugowaard. Het huidige bestemmingsplan Heerhugowaard Zuid is bijna 10 jaar oud. Tijdens het vaststellen van dat bestemmingsplan werden evenementen nog niet vastgelegd in de bestemmingsplanregels. Op basis van het evenementenbeleid werden er op dit terrein 6 evenementen toegestaan per jaar, waarvan 3 gehouden konden worden op het buitenterrein bij Palm Beach & Events (voorheen de Waerdse Tempel).

Het terrein is zeer groot. In de praktijk wordt niet altijd het hele gebied dat is aangewezen als evenemententerrein benut. Daarom zijn het aantal vluchtwegen bepalend voor de maximale capaciteit. Er kunnen evenementen met maximaal 13.000 personen tegelijkertijd aanwezig gehouden worden. Dit is ongewijzigd ten opzichte van het eerdere beleid. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal.

Het aantal evenementen op dit terrein wordt gezien de toenemende vraag vergroot. Er worden in totaal 8 evenementen toegestaan op jaarbasis. Alle evenementen moeten aan de standaardregels voor het geproduceerde geluidsniveau voldoen. Daarbij is van belang dat op het buitenterrein bij Strand van Luna 1 maximaal 3 ééndaagse evenementen in geluidscategorie 1 mogelijk zijn. Hiervoor is gekozen omdat het pand van Strand van Luna 1 in verhouding het dichtste bij de woonwijken van de Stad van de Zon ligt en daar voldoende mogelijkheden zijn om ook evenementen binnen het goed geïsoleerde gebouw te organiseren.

Op de rest van het evenemententerrein mogen 3 eendaagse of meerdaagse evenementen in geluidscategorie 1 gehouden worden. Overige evenementen mogen in geluidscategorie 2 vallen.

Als aandachtspunt is van belang dat voor evenementen op dit terrein de regels van de Algemene Plaatselijke Verordening niet van toepassing zijn. Voor dit gebied geldt de eigen algemene verordening van het Recreatieschap Noord-Holland. Dat is ook nu al het geval.

2.2.10 IJsbaan 't Kruis     

De IJsbaan ligt aan de zuidoostkant van de kruising Rustenburgerweg - Jan Glijnisweg. Het terrein is groen maar ligt in het hart van 't Kruis.

verplicht

Op basis van het nu geldende bestemmingsplan zijn er 2 evenementen per jaar toegestaan. In deze nieuwe regeling wordt het aantal uitgebreid. Het totale aantal evenementen wordt gewijzigd in 5 evenementen. Mocht de IJsbaan in de winterperiode opvriezen en als schaatsbaan in gebruik worden genomen, dan is dat geen evenement in de zin van dit bestemmingsplan. Dat gebruik valt onder het reguliere gebruik van dit terrein.

In deze nieuwe regeling worden 5 evenementen per jaar toegestaan. Er zijn maximaal 3 evenementen toegestaan in geluidscategorie 1. De overige evenementen vallen binnen geluidscategorie 2, waarvan maximaal 2 tweedaagse evenementen.

De maximale capaciteit bedraagt 5.000 personen tegelijkertijd aanwezig. Het werkelijk maximaal aantal bezoekers zal bij elke vergunningaanvraag worden bepaald op basis van de inrichting van het evenement en de ten tijde van het evenement aanwezige risicofactoren Doorgaans is dit 50% van het in het bestemmingsplan genoemde aantal. In dit geval is het aantal vluchtwegen bepalend voor de capaciteit.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders     

3.1 Inleiding     

In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste beleidsdocumenten op rijks-, provinciaal-, regionaal- en lokaal niveau samengevat, voor zover deze documenten relevant beleid en/of besluiten omvatten ten aanzien van dit bestemmingsplan.

Naast de hier onder besproken documenten zijn er nog een aantal beleidsstukken waarmee bij de opstelling van het bestemmingsplan rekening is gehouden. Samenvattingen van deze stukken kunt u lezen op de gemeentelijke website: www.heerhugowaard.nl/beleidskaders_bestemmingsplannen

Ook kunt u via deze site de meeste stukken downloaden.

3.2 Rijksbeleid     

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte     

In het voorjaar van 2012 is de ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk-en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De visie is vernieuwend in de zin dat ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur sterker dan voorheen met elkaar verbonden worden. De structuurvisie vervangt daarvoor de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak, de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving en de ruimtelijke doelen en uitspraken in de PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In de structuurvisie schetst het Rijk de ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid tot 2040 (lange termijn) en doelen, belangen en opgaven tot 2028 (middellange termijn).

De centrale visie wordt uiteengezet in drie hoofddoelstellingen voor de middellange termijn (2028), namelijk “concurrerend, bereikbaar en leefbaar & veilig”. Voor de drie rijksdoelen zijn de onderwerpen van nationaal belang benoemd waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

De drie hoofddoelstellingen en 13 nationale belangen zijn:

  1. Concurrerend = Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 1: een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren.
  • Nationaal belang 2: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.
  • Nationaal belang 3: Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.
  • Nationaal belang 4: Efficiënt gebruik van de ondergrond.

  1. Bereikbaar = Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat. Hiervoor zijn de volgende nationale belangen benoemd:
  • Nationaal belang 5: Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen.
  • Nationaal belang 6: Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarweg.
  • Nationaal belang 7: Het in stand houden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.

  1. Leefbaar & veilig = Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn:
  • Nationaal belang 8: Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s.
  • Nationaal belang 9: Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.
  • Nationaal belang 10: Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.
  • Nationaal belang 11: Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.
  • Nationaal belang 12: Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten.

De rijksverantwoordelijkheid voor het systeem van goede ruimtelijke ordening is zonder hoofddoelstelling, als afzonderlijk belang opgenomen:

  • Nationaal belang 13: Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

De drie hoofddoelen van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Voor alle nationale opgaven worden rijksinstrumenten ingezet, waarbij financiering slechts één van de instrumenten is. Ook decentrale overheden en marktpartijen dragen bij aan de realisatie van nationale opgaven. Het toevoegen van het onderhavige initiatief past binnen de hiervoor benoemde nationale belangen.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de hoofddoelstellingen zoals opgenomen in de Structuurvisie. Met de ontwikkeling wordt de ruimtelijke-economische structuur op lokaal niveau versterkt. Hierbij wordt een leefbare en veilige omgeving gewaarborgd met behoud van natuurlijke en cultuurhistorische waarden. De verantwoordelijkheid voor deze opgave bevindt zich echter primair op lokaal niveau. Dit beleid, en het andere rijksbeleid met betrekking tot de ruimtelijke ordening, heeft zijn doorwerking in het, meer specifieke, provinciale en gemeentelijke beleid gekregen, bijvoorbeeld in de nieuwe Structuurvisie Noord-Holland 2040 en de gemeentelijke structuurvisie. Dit provinciale en gemeentelijke beleid wordt in de volgende paragrafen besproken.

Daarnaast is van nationaal belang dat er op duurzame wijze wordt omgegaan met de beschikbare ruimte. Daarvoor is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgesteld in 2012 en op 1 juli 2017 bijgewerkt. De nieuwe formulering van de ladder beoogt eerdere knelpunten zoveel mogelijk te verhelpen. Dat wordt gedaan door de tekst terug te brengen tot de essentie. De tekst van de wettelijke bepaling luidt nu als volgt (art. 3.16 Bro, lid 2:



“De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.”



Voor evenementen is duidelijk dat er een behoefte bestaat. Het gaat grotendeels om het planologisch vastleggen van bestaande evenementen (die daarom buiten de definitie vallen van een nieuwe stedelijke ontwikkeling). Daarnaast worden er een beperkte ruimte opgenomen voor het uitbreiden van het aantal evenementen aangezien uit het aantal aanvragen blijkt dat er een toenemende vraag bestaat. De evenemententerreinen liggen deels binnen het bestaand stedelijk gebied en deels buiten het bestaand stedelijk gebied. Er worden echter geen nieuwe evenemententerreinen toegevoegd. De buiten het bestaand stedelijk gebied liggende terreinen zijn nu ook aangewezen als evenemententerrein.

3.2.2 Besluit algemene regels omgevingsrecht     

Het kabinet heeft in de hiervoor genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen de bevoegdheid om algemene regels te stellen zou moeten worden ingezet. Het gaat om de volgende nationale belangen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte).

De SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Ten aanzien daarvan is een borging door middel van normstelling, gebaseerd op de Wro, gewenst. Die uitspraken onderscheiden zich in die zin dat van de provincies en de gemeenten wordt gevraagd om de inhoud daarvan te laten doorwerken in de ruimtelijke besluitvorming. Zij zijn dus concreet normstellend bedoeld en worden geacht direct of indirect, dat wil zeggen door tussenkomst van de provincie, door te werken tot op het niveau van de lokale besluitvorming, zoals de vaststelling van bestemmingsplannen.

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, bij de Ecologische Hoofdstructuur (de artikelen worden later aan het Barro toegevoegd) en bij de erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Tevens treden regels ten aanzien van radarverstoringsgebieden op een nader te bepalen tijdstip in werking. In de loop van 2012 is het besluit aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening,

de ecologische hoofdstructuur (EHS), de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook zal het onderwerp duurzame verstedelijking in regelgeving worden opgenomen. Dit deel van het besluit is momenteel alleen nog in ontwerp gereed.

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte. In het Barro zijn geen regels opgenomen die van belang zijn voor het onderhavige project.

3.2.3 Het Nationaal Waterplan     

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet, die op 22 december 2009 in werking is getreden. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de Kader Richtlijn Water. Tevens bevat het Nationaal Waterplan een eerste beleidsmatige uitwerking van de kabinetsreactie op het advies van de Deltacommissie. Als bijlage bij het ontwerp Nationaal Waterplan zijn beleidsnota's toegevoegd over waterveiligheid, het IJsselmeergebied en de Noordzee. Deze beleidsnota's vormen een nadere uitwerking en onderbouwing van de keuzes die in de hoofdtekst staan van het Nationaal Waterplan en dienen in samenhang ermee te worden gelezen. Tevens is een separate samenvatting opgesteld van de vier Stroomgebiedbeheerplannen. Deze maken alle onderdeel uit van het Nationaal Waterplan. Het Nationaal Waterplan beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.

3.2.4 Europese Kaderrichtlijn Water     

Een goede waterkwaliteit is voor Nederland van groot belang. Maar omdat water zich weinig aantrekt van landsgrenzen, is het voor een belangrijk deel ook een internationale zaak. Daarom is sinds eind 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Deze moet er voor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is, onder meer door lozingen aan te pakken. Verder is het de bedoeling het duurzaam gebruik van water te bevorderen, de verontreiniging van het grondwater aanzienlijk te verminderen en de Europese waterwetgeving te harmoniseren. Dit laatste moet uiterlijk in 2013 gereed zijn. De uitvoering van de Kaderrichtlijn Water vraagt een enorme inspanning van de lidstaten van de Europese Unie. Naar verwachting zal het halen van de doelen in 2015 een te grote opgave blijken en zal fasering van de doelstelling onvermijdelijk zijn. De kaderrichtlijn biedt daarvoor ruimte.

3.3 Provinciaal en regionaal beleid     

3.3.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040     

Noord-Holland is een mooie provincie om in te wonen, te werken en om te bezoeken. De provincie is veelzijdig met een aantal belangrijke economische motoren van Nederland, bruisende steden, natuurparken, het strand en open grasland vol weidevogels. Dit bijzondere karakter wil de provincie bewaken. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen als globalisering, klimaatverandering en trends zoals vergrijzing en krimp die een grote ruimtelijke impact hebben. In de structuurvisie beschrijft de provincie hoe en op welke manier ze met deze ontwikkelingen en keuzes omgaat en schets ze hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien.

In de structuurvisie geeft de provincie Noord-Holland aan op welke manier de ruimte benut en ontwikkeld zou moeten worden. De drie hoofdbelangen zijn daarbij ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil bebouwing in steden verder verdichten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw. Verder helpt Noord-Holland gemeenten bij het optimaliseren van het gebruik van bestaand bebouwd gebied, vooral daar waar het gaat om stationsomgevingen, bedrijventerreinen, ondergronds bouwen en hoogbouw. Aan de hand van de structuurvisie kunnen uitvoeringsplannen worden opgesteld. Gemeentelijke bestemmingsplannen moeten overeenkomen met de verordening die bij de structuurvisie hoort.

3.3.2 Provinciaal Waterplan 2010-2015     

Het Provinciaal Waterplan geeft de provincie, haar partners en belanghebbenden duidelijkheid over de strategische waterdoelen tot 2040 en de acties tot 2015. De strategische waterdoelen zijn:

  • Met waterschappen en Rijkswaterstaat voldoende bescherming waarborgen van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingrisico’s via het principe: preventie (het op orde houden van de waterkeringen met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit), gevolgschade beperken (bijvoorbeeld waterbestendig bouwen daar waar nodig) en rampenbeheersing (bijvoorbeeld goede vluchtroutes en informatievoorziening).
  • Met waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat zorgen dat water in balans is en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid. Het watersysteem en de beleving van het water wordt versterkt door deze te combineren met natuurontwikkeling, recreatie en/of cultuurhistorie.
  • Met gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven zorgen voor schoon en voldoende water, door een kosteneffectief en klimaatbestendig grond- en oppervlaktewatersysteem.
  • Met gemeenten, waterschappen en belanghebbenden zorgen voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem.

Een belangrijk middel voor het realiseren van deze waterdoelen is het via integrale gebiedsontwikkeling pro-actief zoeken naar kansrijke combinaties met veiligheid, economie, recreatie, landbouw, milieu, landschap, cultuur en natuur. Het Waterplan heeft voor de ruimtelijke aspecten de status van een structuurvisie op basis van de Wet ruimtelijke ordening. In het Waterplan staan de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid. Alle ruimtelijke opgaven uit het Waterplan worden integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie. Het collegeprogramma ‘Krachtig, in Balans’ vormt het uitgangspunt voor dit Waterplan. Het motto van het Waterplan is beschermen, benutten, beleven en beheren van water. De klimaatverandering, het steeds intensievere ruimtegebruik in Noord-Holland en de toenemende economische waarde van wat beschermd moet worden, vragen om een herbezinning op de waterveiligheid, het waterbeheer en de ruimtelijke ontwikkelingen

In het Waterplan wordt per thema behandeld wat de provincie tot en met 2015 zelf doet en wat ze verwacht van Rijk, Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeenten, terreinbeheerders en bedrijfsleven.

3.3.3 Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2015     

Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is hét uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit Provinciaal Milieubeleidsplan. In dit milieubeleidsplan wordt beschreven wat de Provincie gaat doen om bij te dragen aan deze langetermijnvisie.

De activiteiten in de komende vier jaar moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.

Er zijn twee overkoepelende doelen:

  • het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant.
  • het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.

Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de volgende acht thema’s:

  • Afval
  • Bodem
  • Externe Veiligheid
  • Geluid
  • Geur
  • Licht en donkerte
  • Lucht
  • Klimaat en energie

De keuze voor de activiteiten is gebaseerd op enerzijds de wettelijke taken, en anderzijds op de rol die de provincie kan spelen. Ook sluiten de activiteiten aan bij onze doelen en de gesignaleerde trends en knelpunten. De omvang en aard van de activiteiten verschillen hierdoor per thema.

Waar meerdere milieuproblemen tegelijk spelen of milieuproblemen samenhangen met andere ontwikkelingen in een gebied, kiest de provincie voor een gebiedsgerichte aanpak.Verder wordt in het PMP aangegeven hoe de provincie vergunningverlening en handhaving inzet bij de uitvoering van de milieutaken.

Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma’s. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010-2011 vastgesteld. Door middel van het monitoringprogramma volgt de provincie de voortgang van het milieubeleid en stuurt bij waar nodig.

3.3.4 Waterbeheersplan (2010 - 2015)     

In het Waterbeheersplan 2010-2015 'Van veilige dijken tot schoon water' beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015

voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Deze taken worden de komende periode sterk beïnvloed door de klimaatverandering en de

uitgangspunten van de Europese Kaderrichtlijn Water.

Het kerndoel is vierledig:

  1. Het op orde houden van het watersysteem en dit onder dagelijkse omstandigheden doelmatig en integraal beheren.
  2. De verontreiniging van het watersysteem door directe en indirecte lozingen voorkomen en/of beheersbaar te houden.
  3. Het op orde houden van de primaire waterkeringen en overige waterkeringen met een veiligheidsfunctie en deze onder dagelijkse omstandigheden doelmatig beheren.
  4. Het in stand houden en ontwikkelen van een calamiteitenorganisatie die onder bijzondere omstandigheden onmiddellijk operationeel is en die beschikt over actuele calamiteitenbestrijdingsplannen voor veiligheid, wateroverlast en waterkwaliteit.

Het hoogheemraadschap hanteert bij zijn beleid de volgende uitgangspunten:

  • Het beheergebied van het hoogheemraadschap is beveiligd tegen overstromingen;
  • Dijkversterking blijft altijd mogelijk;
  • Alle inwoners van het beheergebied van het hoogheemraadschap hebben recht op het afgesproken beschermingsniveau tegen wateroverlast;
  • Watersystemen zijn gezond voor mens, plant en dier;
  • Problemen worden opgelost waar ze ontstaan.
  • Met de watervoorraad wordt zorgvuldig omgegaan;
  • Niet alles kan overal;
  • Samenwerking staat centraal;
  • Water is een ordenend principe in de ruimtelijke ordening;
  • Het waterbeheer is toekomstgericht.

3.3.5 Keur van het Hoogheemraadschap     

De Keur is een speciale verordening van het Hoogheemraadschap waarin de regels voor het beheer, gebruik en onderhoud van waterstaatswerken zijn opgenomen. Particulieren, bedrijven en andere overheden zijn verplicht zich aan de Keur te houden. De huidige Keur is in december 2009 vastgesteld. Een nieuw artikel dat relevant is voor ruimtelijke plannen is Artikel 4.2 Verbod versnelde afvoer door verhard oppervlak. Uitbreidingen van verharding boven 800 m2 dienen te worden gecompenseerd. Meer informatie over de Keur is te vinden op de website van het Hoogheemraadschap.

3.4 Gemeentelijk beleid     

3.4.1 Structuurvisie Heerhugowaard 2020     

De gemeenteraad heeft op 13 september 2011 de Structuurvisie Heerhugowaard 2020, met uitgangspunten en richtlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente voor de komende 10 jaar, vastgesteld. De structuurvie is een verplichting, die voortvloeit uit de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 van kracht is geworden en is een brede visie op de toekomst van de gemeente die het kader vormt voor alle ruimtelijke ontwikkelingen. De structuurvisie geeft richting aan zowel de wijze waarop delen van het gemeentelijk grondgebied worden ontwikkeld, als aan de eisen die daaraan worden gesteld. In de structuurvisie komen de ambities van de verschillende beleidsterreinen samen. De doelen en wensen worden vervolgens vertaald in een uitvoeringsprogramma.

De nieuwe structuurvisie is een actualisering van het Structuurbeeld Heerhugowaard 2005-2015. Het structuurbeeld is vastgesteld in 2004 als ruimtelijke vertaling van de stadsvisie ‘Heerhugowaard, Stad van Kansen’, die in 2001 en 2002 in samenspraak met inwoners, belangenorganisaties en ondernemers tot stand is gekomen.

In dat structuurbeeld zijn de volgende kansen voor Heerhugowaard uitgewerkt:

  • het completeren van de gemeente; afmaken waar we mee begonnen zijn.
  • het creëren van samenhang en eenheid in de gemeente.
  • het bieden van een thuisbasis in plaats van een uitvalsbasis, met de bijbehorende voorzieningen en vertier (een eigen identiteit).
  • het verenigen van dorpse waarden (groen, ruimte, kleinschaligheid, veiligheid en geborgenheid) en stadse waarden (Stadshart, zorgvoorzieningen en vertier).
  • het landelijk gebied landelijk en open houden.
  • verdere regionalisering zonder daarbij het karakter als individuele gemeente te verliezen.

Deze kansen zijn in het structuurbeeld vertaald naar acties en projecten. Anno 2011 zijn al veel van deze acties uitgevoerd. Heerhugowaard heeft aantrekkelijke woonmilieus, een goed werkklimaat, een Stadshart in ontwikkeling en veel ruimte, water en groen. Hoewel de thema’s uit de stadsvisie nog steeds actueel zijn, is het structuurbeeld aan een actualisatie toe.

Heerhugowaard is de afgelopen jaren mede in het kader van het VINEX-beleid sterk gegroeid. Naar verwachting zal het inwoneraantal groeien tot 57.000 in 2020. Heerhugowaard gaat een nieuwe fase in. Het groeitempo neemt af. De bevolking is kinderrijk en de leeftijdsgroep tussen de 30 en 40 jaar is groot. Het aantal ouderen groeit de komende jaren fors, waarmee Heerhugowaard sterker vergrijst dan gemiddeld in Nederland. Dit heeft zijn weerslag op het woningbouwprogramma en de voorzieningenstructuur van Heerhugowaard.

verplicht verplicht

Kaart Structuurvisie Heerhugowaard 2020

3.4.2 Groenstructuurplan Heerhugowaard     

Voor de groenstructuur van Heerhugowaard is een visie opgesteld die door de gemeenteraad op 23 maart 2010 is vastgesteld. Deze visie is opgenomen in het bestuurlijk traject Structuurvisie 2010 – 2020. De groenstructuurvisie is een leidraad voor de sociale, ruimtelijke en stedenbouwkundige ontwikkeling van de gemeente waar groene ruimten in het geding zijn. De groenstructuur visie bestaat uit vijf deelvisies te weten:

  1. Historische structuur

door de aanwezigheid van uniforme boomlinten op ontginningsassen en verbindingswegen wordt de historische structuur van de droogmakerij zichtbaar gemaakt.

  1. Contrast

het contrast tussen polderlandschap en stedelijk gebied is zichtbaar doordat er zichtlijnen naar het polderlandschap zijn die een doorkijk bieden naar de open ruimte. Daarnaast hebben de belangrijkste entrees van de stad een verhoogde sierwaarde.

  1. Natuurwaarde

de groeninrichting heeft een zo groot als mogelijke natuurwaarde door het zoveel als mogelijk toepassen van ecologisch groenbeheer en door het verbinden van gebieden met een hoge ecologische waarde of potentie.

  1. Recreatiewaarde

de groengebieden met een recreatieve (neven)functie hebben recreatiewaarde doordat de groeninrichting is aangepast aan de recreatieve behoeften van de diverse gebruikers met de nadruk op bruikbaarheid, reinheid en veiligheid.

  1. Duurzame inrichting in drie klassen

de groeninrichting heeft een zo groot als mogelijke mate van duurzaamheid, waarbij de gemeente is opgedeeld in drie zones die elk de mate waarmee dit wordt nagestreefd weerspiegelen.

Het groenstructuurplan bouwt voort op de groenstructuurvisie van 1999. De 8 speerpunten van het structuurplan uit 1999 zijn gebruikt voor de 5 visies die nu in de nieuwe Groenstructuurvisie zijn opgenomen. Deze visies dienen weer als uitgangspunt voor het Groenbeleidsplan 2010 – 2015 en het Groenbeheerplan 2010 – 2012.

Met betrekking tot het groen in de woonwijken wordt opgemerkt dat op sommige plaatsen de inrichtring gedateerd en inmiddels wat versleten is, waardoor de karakteristiek van de woonwijk niet overal meer optimaal herkenbaar is. Daarbij zijn in veel wijken beplantingssoorten aangebracht die in het buitengebied beter tot hun recht komen en daardoor minder goed aansluiten bij het huidige stedelijke karakter van Heerhugowaard. Per wijk zal de groenkwaliteit moeten worden onderzocht en in overeenstemming worden gebracht met de ruimtelijke, stedenbouwkundige- en architectonische karakteristiek. Het groen in de wijken zal daarbij in structurerende zin ondergeschikt worden gemaakt aan de beplanting die de orthogonale structuur zal begeleiden.

3.4.3 Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan     

In januari 2008 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan (GVVP) vastgesteld. Het GVVP heeft verkeersknelpunten en problemen in kaart gebracht en geeft een visie voor de toekomst van Heerhugowaard op het gebied van verkeer en vervoer. Binnen die visie worden de mogelijke oplossingsrichtingen aangegeven. Alle in Heerhugowaard lopende infrastructurele projecten worden met elkaar in verband gebracht en op elkaar afgestemd. Zo wil de gemeente doorgaand autoverkeer zoveel mogelijk aan de randen van de stad laten rijden: de N508, N242 en de nog aan te leggen Westfrisiaweg ten noorden van Heerhugowaard. Bestemmingsverkeer (autoverkeer dat in Heerhugowaard moet zijn), moet in eerste instantie gebruik maken van de lokale hoofdwegenstructuur: Zuid-, Oost en Westtangent, Smaragd-Amstel en Beukenlaan-Vondellaan. Dat blijven 50 kilometerwegen. Veel gebieden daarbinnen worden een 30 kilometerzone. Daar hoort bij dat het 'binnengebied' aantrekkelijker gemaakt kan worden voor voetgangers en fietsers. De gemeente verbetert de fietsinfrastructuur en wil fietsgebruik stimuleren.

3.4.4 Gemeentelijk verkeersveiligheidsplan     

Het Gemeentelijk Verkeersveiligheidsplan is op 22 januari 2013 vastgesteld. Heerhugowaard heeft in de afgelopen jaren goede stappen gezet op weg naar een situatie waarin er geen vermijdbare slachtofferongevallen meer gebeuren in Heerhugowaard. We zijn er echter nog niet. Bovendien wordt vanuit het Rijk van ons gevraagd hogere ambities na te streven. Dat vraagt om een diepe analyse van de verkeersveiligheid in Heerhugowaard en daaraan gekoppeld nieuw beleid voor de komende decennia.

De doelen van dit plan zijn:

  • Een (ver)nieuw(d) kader bieden voor de inrichting van gemeentelijke wegen
  • Een nieuw kader bieden voor aanpak van verkeersonveiligheid, door middel van maatregelen anders dan het inrichten van wegen (zoals gedragsbeïnvloeding, mobiliteitsbeleid gericht op een modal shift, duurzaamheidsbeleid)
  • Kaders te bieden voor het nemen van verkeersbesluiten

3.4.5 Waterplan Heerhugowaard 2006 - 2015     

De gemeenschappelijke visie van de gemeente Heerhugowaard en het Hoogheemraadschap staat beschreven in het ‘Waterplan Heerhugowaard 2006 – 2015’. Door de integrale aanpak worden het water (kwalitatief en kwantitatief), wonen, werken, recreatie en de natuur in hun onderlinge relaties in het waterplan in beeld gebracht, met een bijbehorende aanpak en invulling in de vorm van streefbeelden.

Belangrijk in het streefbeeld voor het stedelijk gebied is de beleving van water. Niet alleen water als zichtbaar element, maar ook de beleving van water door erop of eraan te recreëren. Hiertoe worden mogelijkheden gecreëerd door het opheffen van barrières. De waterkwaliteit in dit streefbeeld voldoet aan de eisen voor een gezond watersysteem en zodoende aan de eisen die recreatie op en aan het water mogelijk maakt.

3.4.6 Evenementenbeleid     

Het is de opzet om het bestaande evenementenbeleid straks in te trekken en zo veel mogelijk regels in de APV op te nemen.

3.4.7 Algemene Plaatselijke Verordening     

De gewijzigde APV wordt tegelijkertijd met dit bestemmingsplan aan de Raad aangeboden.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten     

4.1 Inleiding     

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de milieu-aspecten die van belang zijn voor de evenemententerreinen en de omgeving daarvan. Het bevat een inventarisatie van de verschillende milieu- en omgevingsaspecten, alsmede de resultaten van de verschillende onderzoeken. Daarbij komen onder andere de volgende aspecten aan de orde: geluid, milieuzoneringen, water (waterparagraaf), luchtkwaliteit, bodem, cultuurhistorie en archeologie, ecologie, duurzaamheid en energie, externe veiligheid en andere belemmeringen.

4.2 Geluidhinderaspecten     

In het kader van de modernisering van het instrumentarium geluidsbeleid is per 1 januari 2007 de Wet geluidhinder (Wgh) gewijzigd. De nieuwe wet heeft vooral gevolgen bij wijzigingen of aanleg van voorzieningen met gevolgen voor geluidhinder.

Zo moet volgens de wet worden voorkomen dat bij reconstructie van wegen de geluidhinder toeneemt. Heerhugowaard treft in bestaande situaties soms maatregelen om de geluidhinder te verminderen, zoals het aanleggen van stillere wegdekken bij groot onderhoud. In een protocol of een beleidstuk wordt vastgelegd wanneer een locatie hiervoor in aanmerking komt.

Geluid speelt een bijzondere rol bij evenementen aangezien sommige evenementen gepaard gaan met podia, versterkte muziek of sportevenementen met commentatoren en versterkte muziek. In het bestemmingsplan is daarom een regeling opgenomen die bepaald welke geluidswaarden op de gevel vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Per evemententerrein is een maximaal aantal evenementen opgenomen, zodat deze hogere geluidswaarden incidenteel aanwezig zijn. Vanuit rechtszekerheidsoogpunt wordt in het bestemmingsplan vastgelegd voor omwonenden en organisatoren met welke waarden zij rekening moeten houden.

Er is advies ingewonnen bij de Regionale Uitvoeringsdienst. Dit rapport is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.

4.3 Water     

4.3.1 Algemeen     

Het waterbeleid op rijksniveau is verwoord in het Nationaal Waterplan. Het provinciaal waterbeleid is verwoord in het Waterplan 2010 - 2015. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft het Waterbeheersplan 4 opgesteld. Dit is enerzijds een voortzetting van het lopende beleid, anderzijds anticipeert het op een tijdige en doelmatige realisatie van de KRW en het NBW. De gemeenschappelijke visie van de gemeente Heerhugowaard en het Hoogheemraadschap staat beschreven in het ‘Waterplan Heerhugowaard 2006 – 2015’. Door de integrale aanpak worden het water (kwalitatief en kwantitatief), wonen, werken, recreatie en de natuur in hun onderlinge relaties in het waterplan in beeld gebracht, met een bijbehorende aanpak en invulling in de vorm van streefbeelden.

4.3.2 Aan- en afvoercapaciteit bestaande watersysteem     

Op één locatie, het Rosarium, is op dit moment sprake van een praktische beperkende factor. Het terrein is nu niet in een zodanige staat dat er maar één evenement gehouden kan worden per jaar in verband met de huidige drainage. Vanuit planologisch oogpunt zijn er 3 evenementen per jaar mogelijk. De verwachting is dat binnen de planperiode van 10 jaar de betreffende drainage-voorzieningen verbeterd worden. Daarom zijn er 3 evenementen toegestaan. Vanuit praktisch oogpunt zal de gemeente als eigenaar pas medewerking verlenen aan meer evenementen als de voorzieningen op peil zijn.

4.3.3 Keur van het Hoogheemraadschap     

Geen van de evenemententerreinen bevat waterlopen die onder het keur vallen. De evenementen die gehouden worden bestaan niet uit activiteiten die onder het keur vallen. Er worden alleen tijdelijke voorzieningen aangelegd en direct verwijderd. Voor het op een goede wijze opvangen en afvoeren van afvalwater wordt gezorgd.

4.3.4 Watertoets     

Het ontwerp-bestemmingsplan zal gezien de beperkte impact en onderwerp van dit bestemmingsplan worden aangeboden aan het Hoogheemraadschap voor overleg. Er is geen aanleiding om voorafgaand aan de ontwerp-fase nog nadere afstemming te hebben.

4.4 Luchtkwaliteit     

Van de lucht kun je niet leven, maar zonder schone lucht evenmin. Om dit laatste te bewerkstelligen moet bij ruimtelijke plannen, verkeersplannen en milieuvergunningen het aspect luchtkwaliteit volwaardig in de beoordeling en besluitvorming worden meegenomen. Op 15 november 2007 is daarom de ‘Wet luchtkwaliteit’ in werking getreden. Met de nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’, bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De wet kent op het gebied van de luchtkwaliteit eisen, welke zijn opgenomen in Hoofdstuk 5 titel 2 van de ‘Wet milieubeheer’. Deze luchtkwaliteitseisen hebben betrekking op plaatsen waar naar redelijke verwachting mensen blootgesteld staan aan luchtverontreiniging. De luchtkwaliteitseisen zijn vastgelegd in normen in de vorm van grenswaarden, plandrempels en alarmdrempels.

Omdat in Heerhugowaard de komende jaren diverse ruimtelijke plannen worden ontwikkeld, waarbij de luchtkwaliteit voor problemen kan zorgen, heeft de gemeente Heerhugowaard besloten voor de gehele gemeente een Luchtkwaliteitplan (LKP) op te stellen. Dit om de luchtkwaliteit in de gemeente te verbeteren en om in 2010 op alle locaties binnen de gemeente te voldoen aan de normen.

Ook het gebied, waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, is in het gemeentelijk luchtkwaliteitplan getoetst aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen. Daaruit is gebleken dat de wettelijke luchtkwaliteitsnormen in dit gebied voor de komende jaren niet zullen worden overschreden.

4.5 Bodem     

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming in werking getreden. In de gewijzigde Wbb is een nieuwe formulering opgenomen van de saneringsdoelstelling (‘functiegericht saneren’) en het saneringscriterium (‘wanneer met spoed saneren’). Het bevat een saneringsplicht voor bedrijven en een basis voor een subsidieregeling. Er zijn diverse procedurele aanpassingen doorgevoerd waarvan een aantal leiden tot vereenvoudiging en andere bijdragen aan versterking van de handhaving. De wet bevat een basis voor algemene regels voor eenvoudige saneringen. Op dit moment zijn er geen locaties waarbij een ernstig urgente bodemverontreinigingen aanwezig is.

Dit bestemmingsplan voorziet niet in activiteiten die de bodem verstoren in de zin van de Wet bodembescherming. Evenementen zijn naar hun aard tijdelijk. Zij vinden op de grond plaats, maar gaan niet gepaard met grondverzet.

4.6 Natuurwaarden     

4.6.1 Vogel- en Habitatrichtlijnen     

De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. De al eerder aangewezen Vogelrichtlijngebieden worden daarbij opnieuw aangewezen. De aanwijzing van Natura 2000-gebieden is in 2007 begonnen en in 2008 afgerond. De aanwijzing legt de precieze begrenzing van een gebied, voor welke soorten en/of habitattypen het is aangewezen en welke doelstellingen er voor deze soorten en/of habitattypen gelden, vast. Selectie en begrenzing van de gebieden en de doelstellingen gebeurt op basis van ecologische argumenten. Sociale en economische factoren mogen bij de selectie en begrenzing van deze gebieden geen rol spelen. Voor alle gebieden worden ook beheerplannen opgesteld. Deze beheerplannen maken duidelijk welke activiteiten wel en niet mogelijk zijn in en rond die gebieden. Ook staat in de beheerplannen hoe de doelen worden gehaald.

Nederland heeft tot nu toe 162 Natura 2000-gebieden. Op de Noordzee worden ook nog gebieden aangewezen. Binnen de grenzen van dit bestemmingsplan liggen geen Natura 2000 gebieden, noch grenst het bestemmingsplan aan zulke gebieden. Het dichtsbijgelegen Natura 2000 gebied, zijn de kustduinen. Met dit gebied bestaat geen ecologisch relatie.

4.6.2 Ecologische hoofdstructuur     

De ecologische hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. Het vormt de basis voor het Nederlandse natuurbeleid. Het is de basis van een beleidsplan dat tot doel heeft de natuurwaarden in Nederland te stabiliseren. De ecologische hoofdstructuur is opgebouwd uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones.

Kerngebieden zijn natuurterreinen, landgoederen, bossen, grote wateren en waardevolle agrarische cultuurlandschappen die minimaal 250 hectare groot zijn. Natuurontwikkelingsgebieden zijn gebieden met goede mogelijkheden voor het ontwikkelen van natuurwaarden, van nationale en/of internationale betekenis. Verbindingszones zijn gebieden die kern- en natuurontwikkelingsgebieden als het ware aan elkaar knopen. Het doel is ook om deze structuur te laten aansluiten op ecologische verbindingszones in het buitenland.

In Heerhugowaard is de gehele ringvaart rond Heerhugowaard aangewezen als verbindingszone. Binnen het plangebied van het Bestemmingsplan Heerhugowaard - Oost is de Oostertocht aangewezen als ecologische verbindingszones. Het bestemmingsplan maakt langs de Oostertocht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

4.6.3 Flora en Fauna     

De Flora en Faunawaarden zijn onderzocht, gezamenlijk met een los evenement (ObstacleRun) dat deels buiten de evenemententerreinen plaatsvindt. Het onderzoek is als bijlage bij het bestemmingpslan gevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat op de terreinen zelf geen beperkingen aanwezig zijn. Wel is er op gewezen dat er rondom enkele evenemententerreinen rietstroken aanwezig zijn, waar watervogels kunnen broeden tijdens het broedseizoen. Dit vormt geen belemmering voor de evenementen, maar is van belang als aandachtspunt bij de vergunningverlening. Dit onderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.

Hoewel het aantal evenementen wijzigen ten opzichte van de bestaande situatie is er geen aanleiding om het onderzoek te actualiseren. Uit het onderzoek blijkt dat de bepalende factoren voor de natuurwaarden de rondom de terreinen liggende stroken en de periode van het broedseizoen, niet het aantal evenementen.

4.7 Cultuurhistorie en archeologie     

4.7.1 Archeologie algemeen     

Het Europees verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (het verdrag van Valletta) is ingevoerd middels een wijziging van de Monumentenwet (Wet op de archeologische monumentenzorg, WAMZ) die op 1 september 2007 in werking is getreden. Het Verdrag heeft tot doel om archeologie te laten fungeren als inspiratiebron en toevoeging van kwaliteit aan de ruimtelijke ontwikkeling van stad en land, ook wel culturele planologie genoemd. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat het archeologisch onderzoek en de juridisch – planologische vertaling daarvan een volwaardige plaats heeft gekregen in het planologisch afwegingsproces. De WAMZ gaat uit van: het zoveel mogelijk bewaren van archeologische waarden in de bodem, het bevorderen van een in een zo vroeg mogelijk stadium van ruimtelijke ordening rekening houden met archeologische waarden en het principe “de verstoorder betaald” voor het archeologisch onderzoek en de eventuele opgraving.

De WAMZ kent drie verschillende regimes:

  • voor m.e.r. plichtige projecten;
  • voor het bouwen en uitvoering van werken in het kader van bestemmingsplannen en projectbesluiten;
  • voor ontgrondingen.

De regeling voor m.e.r. plichtige projecten is voor dit bestemmingsplan niet van toepassing.

4.7.2 Regime voor het bouwen en ontgrondingen     

Artikel 38a van de Monumentenwet verplicht de gemeenteraad om bij vaststelling van nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. Dat betekent dat er een archeologisch onderzoek moet plaats vinden. De conclusie van het onderzoek kan zijn dat de bestemming zich verdraagt met de archeologische waarden, maar dat zal zelden het geval zijn. Gebieden met archeologische verwachtingswaarden zullen in veel gevallen dan ook de dubbelbestemming “Waarde –Archeologie” krijgen. In de voorschriften worden naast de categorie van het gebied, de relevante begrippen gedefinieerd en de archeologiegebieden als dubbelbestemming met voorrangsbepaling aangegeven. Voor gebieden met deze bestemming geldt met betrekking tot het bouwen, dat herbouw bij recht is toegestaan, mits de bestaande fundering niet wordt gewijzigd. Voor de overige bouwwerken die op grond van de andere bestemming in principe zijn toegestaan en waarvoor een reguliere bouwvergunning is vereist, geldt een bouwverbod waarvan met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken. De omgevingsvergunning wordt verleend als:

  1. er geen archeologische waarden in het geding zijn;
  2. de archeologische waarden in voldoende mate worden veiliggesteld;
  3. de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade voorkomen kan worden door het verbinden van regels aan de omgevingsvergunning;

Die regels zijn:

  • het treffen maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem behouden kunnen blijven;
  • het doen van opgravingen;
  • de begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

Deze omgevingsvergunning is niet nodig voor vergunningvrije bouwwerken. Voor ontgrondingen is een omgevingsvergunning voor werken geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden vereist. Deze omgevingsvergunning wordt onder dezelfde voorwaarden verleend als beschreven bij de omgevingsvergunning voor bouwen. De aanvraag van een omgevingsvergunning gaat vergezeld van een rapport, waaruit blijkt dat de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord in voldoende mate is vastgesteld.

Artikel 41a van de Monumentenwet bepaalt dat voornoemde regeling niet van toepassing is op projecten kleiner dan 100 m2. De gemeenteraad kan hiervan afwijken en een andere oppervlakte vaststellen.

4.7.3 Archeologische waarden in het plangebied     

Het gemeentebestuur heeft een globale inventarisatie van archeologische waarden voor de hele gemeente laten uitvoeren als bedoeld in artikel 38a van de Monumentenwet. De resultaten van het onderzoek zijn weergeven op de “Beleidskaart Archeologie”, die als onderlegger dient voor bestemmingsplannen. De aanwezige waarden worden niet aangetast door dit bestemmingsplan. De evenemententerreinen hebben geen hoge archeologische waarden. Daarnaast bevat het bestemmingsplan geen activiteiten die zorgen voor aantasting van de bodem waardoor waarden aangetast kunnen worden. Er is geen aanleiding voor nader onderzoek. De aanwezige waarden worden in bestaande plannen beschermd. Deze bescherming komt niet te vervallen door de toevoeging van de gebiedsaanduidingen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.

4.7.4 Cultuurhistorie     

Het gebied waarop het Bestemmingsplan Evenemententerreinen betrekking heeft is getoetst aan de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Holland. In het gebied liggen geen rijksmonumenten en komen geen bouwkundige punten, lijnen of vlakken van enige waarde voor. Door de expansie van Heerhugowaard is de hoge ruimtelijke en genetische samenhang tussen verkaveling, wegen, wonen langs wegen en het rationele afwateringspatroon met name in de bebouwde kom grotendeels verloren gegaan.

De Cultuur Compagnie heeft voor het hele grondgebied van de gemeente Heerhugowaard een

historisch - geografische inventarisatie, inclusief de karakteristieke bebouwing, gemaakt. Dit rapport is

als pdf-bestand (3,6 MB) te downloaden vanaf de website van gemeente Heerhugowaard via onderstaande link: http://www.heerhugowaard.nl/fileadmin/bestanden/AH/Monumenten/Historisch-geografische_inventaris a t ie_-_lite_rapport.pdf

Als bijlage bij dit rapport is een overzicht van cultuurhistorisch waardevolle en karakteristieke panden en objecten in Heerhugowaard gevoegd. Deze kunt u downloaden via onderstaande link:

http://www.heerhugowaard.nl/fileadmin/bestanden/AH/Monumenten/Historisch-geografische_inventaris a t ie_-_lite__bijlagen.pdf

4.8 Landschap en ecologie     

De identiteit van Heerhugowaard wordt sterk bepaald door haar ontstaan als droogmakerij. De rationeel opgezette structuur en verkaveling van het polderland en de daarin geprojecteerde waterlopen en wegen heeft de basis gevormd voor de ontwikkeling van de eerste woonbebouwing in lange lintsstructuren en vervolgens voor de verdere ontwikkelingen van Heerhugowaard tot de kern die het nu is. In de huidige kern is die rationele basis nog steeds merkbaar, waarbij een aantal ruimtelijke elementen en aspecten opvallen. Vrijwel overal in de kern is de ruimte en de enigszins landelijke openheid voelbaar en heeft de rationele opzet van de droogmakerij geleid tot een orthogonale structuur van wegen en wijken. Binnen deze structuur is aan de belangrijkste ontsluitingsroute het centrumgebied van de kern ontstaan. De uitstraling en de aanhechting hiervan op de omgeving zorgt voor herkenbare plekken en ruimtes. In de structuur is een klein aantal historische routes herkenbaar, waarvan de Middenweg de opvallendste is en een centrale rol speelt. Door de verschillen in bouwperiode en de daarmee gepaard gaande karakteristieken zijn de diverse wijken herkenbaar.

Van een bewust gecreëerde ecologische structuur is nog geen sprake. Wel zijn er enkele lijnen aanwezig die in potentie kunnen worden ontwikkeld tot een ecologische verbindingszone. De ringvaart maakt deel van de provinciale ecologische hoofdstructuur.

Een aantal van de evenemententerreinen zijn onderzocht in verband met de aanwezige ecologische waarden. Het gaat om de groene gebieden en de gebieden aan de randen van de bebouwde kom. Sterk verharde terreinen zoals het Stadsplein zijn niet onderzocht. Het onderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Gebleken is dat op het terrein zelf er geen aanleiding is voor maatregelen.

Als aandachtspunt is wel meegegeven dat tijdens het broedseizoen er beperkingen gelden voor de oevers en rietzones die bij sommige terreinen aan de randen liggen. In deze gebieden kunnen broedende watervogels aanwezig zijn.

4.9 Duurzaamheid en energie     

Zie hoofdstuk 5.4 “Duurzaamheidsparagraaf”.

4.10 Veiligheid     

4.10.1 Bereikbaarheid     

De bereikbaarheid is van groot belang bij evenementen. Bij het bepalen van de terreinen is er bijzondere aandacht besteed aan de te gebruiken routes voor bezoekers, de vluchtwegen en de bereikbaarheid voor nooddiensten via aparte routes. Daarnaast is bij elk terrein bepaald waar parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen beschikbaar zijn en in welke mate.

4.11 Externe veiligheid     

Externe veiligheid gaat over de opslag, transport en/of bewerking van gevaarlijke stoffen. Het beleid van de externe veiligheid is gelegitimeerd door de doelstelling dat de risico’s van bedrijfsmatige activiteiten met gevaarlijke stoffen beheerst worden en in wisselwerking hiermee andere ruimtelijke activiteiten in de nabijheid hiervan.

4.11.1 Algemeen     

Externe veiligheid gaat over de opslag, transport en/of bewerking van gevaarlijke stoffen. Het beleid van de externe veiligheid is gelegitimeerd door de doelstelling dat de risico’s van bedrijfsmatige activiteiten met gevaarlijke stoffen beheerst worden en in wisselwerking hiermee andere ruimtelijke activiteiten in de nabijheid hiervan. Met de inwerkingtreding van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is een aanzet gegeven tot het opstellen van normen voor externe veiligheid. Het besluit is gepubliceerd in het Staatsblad van 10 juni 2004 en in werking getreden op 27 oktober 2007.

Het besluit kent twee belangrijke begrippen waaraan moet worden getoetst namelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico

Onder plaatsgebonden risico wordt verstaan: risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.

Het plaatsgebonden risico wordt beheerst door de inherente veiligheid (veiligheidsmaatregelen die aan risicobronnen zijn opgelegd zonder tussenkomst van externe veiligheid) waarmee risicobronnen zijn omgeven. De kans op een ongeval is daardoor zowel volgens de risicoanalyseberekeningen als blijkens de statistiek buitengewoon klein. Het plaatsgebonden risico is daarom een norm waaraan moet worden voldaan.

Het groepsrisico

Onder groepsrisico wordt verstaan: cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.

De mogelijkheid van een ramp is een beleidsrelevante afweging voor de inrichting van de ruimte. Omdat de kans op een ongeval buitengewoon klein is, is de zeer kleine kans op een ramp daarmee per definitie een gegeven. Het groepsrisico is om die reden een oriëntatiewaarde, ten aanzien waarvan een afweging moet worden gemaakt.

Oriëntatiewaarde is: de waarde waarmee het groepsrisico wordt vergeleken. Grafisch wordt dit weergegeven als een lijn in een grafiek. Karakteristieke kansen van de oriëntatiewaarde zijn:

een kans van 1 op 10.000 per jaar (10 –4) op 10 of meer doden;

een kans van 1 op een miljoen per jaar (10 –6) op 100 doden of meer doden;

een kans van 1 op 100 miljoen per jaar (10 –8) op 1000 of meer doden.

verplicht verplicht verplicht

Het groepsrisico is de risicomaat die bij de bestuurlijke afweging een rol speelt om te verantwoorden welk ramprisico samenhangt met het ruimtelijke ordening- of het milieuvergunningbesluit. Dit komt neer op het aangeven in welke mate de kans op sociale ontwrichting voor de (lokale) samenleving, gegeven de lokale maatschappelijke baten en kosten, te tolereren is. Bij het groepsrisico gaat het niet om de bescherming van de individuele burger, maar om het tolereren van een ramprisico op grond van afwegingen over het belang van ruimtelijke activiteiten naast andere afwegingen.

De verantwoordingsplicht (algemeen)

De kans dat in één keer een groep burgers van een bepaalde omvang komt te overlijden (groepsrisico of misschien duidelijker het ramprisico) moet worden verantwoord. Het verantwoorden houdt in dat het afwegingsproces voor de burgers en belanghebbende navolgbaar is. Dit afwegingsproces draagt het besluit om de risicosituatie, waarbij een zeer kleine kans bestaat dat een ramp zou kunnen plaatsvinden, te aanvaarden. In de artikelen 12 en 13 van het Bevi is de verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag ten aanzien van de acceptatie van het groepsrisico wettelijk geregeld. Artikel 12 regelt de verantwoordingsplicht bij milieuvergunningen en artikel 13 bij de vaststelling van besluiten in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. In artikel 13 lid 1 onder a tot en met i staat aangegeven welke onderwerpen in elk geval in de verantwoordingsplicht aan de orde moeten komen. “In elk geval” is limitatieve opsomming en betekent dat er ook nog andere onderwerpen aan de verantwoordingsplicht kunnen worden toegevoegd. De informatie die volgens het Bevi in elk geval bij de verantwoordingsplicht moet worden betrokken is:

  1. het aantal personen in het invloedsgebied;
  2. het groepsrisico;
  3. de mogelijkheden tot risicovermindering door degene die de inrichting drijft;
  4. maatregelen ter beperking van het groepsrisico die in het besluit zijn opgenomen;
  5. voorschriften ter beperking van het groepsrisico te verbinden aan de inrichting;
  6. voor en nadelen van andere ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
  7. de mogelijkheden om het groepsrisico te beperken in nabije toekomst;
  8. mogelijkheden op de voorbereiding van rampenbestrijding;
  9. mogelijkheden tot zelfredzaamheid;

De beleidsvisie “Externe Veiligheid”

In juni 2010 heeft de gemeenteraad de “Beleidsvisie externe veiligheid in Heerhugowaard vastgesteld. De beleidsvisie “Externe Veiligheid” geeft aan dat het beleid zich richt op het beperkt houden van de toename van het groepsrisico dat ontstaat door ruimtelijke besluiten of Milieuvergunningen. De beleidsvisie onderscheidt drie soorten te doorlopen verantwoordingsprocessen. Welk proces voor de verantwoording wordt doorlopen hangt af van de hoogte van het groepsrisico in relatie tot de oriëntatiewaarde. Schematisch is dit als volgt weergeven:

verplicht

Met betrekking tot het tankstation van Sijs geeft de beleidsvisie aan dat het gemeentebestuur rechtstreekse betrokkenheid wenst bij de voorbereiding op ruimtelijke besluiten binnen het invloedsgebied.

4.11.2 Besluit externe veiligheid inrichtingen     

Met de inwerkingtreding van het ‘Besluit externe veiligheid inrichtingen’ is een aanzet gegeven tot het opstellen van normen voor externe veiligheid. Het besluit is gepubliceerd in het Staatsblad van 10 juni 2004 en in werking getreden op 27 oktober 2007. Binnen het plangebied bevinden zich geen Bevi-inrichtingen. Bij het evenemententerrein aan het park van Luna zijn er twee soorten inrichtingen aanwezig die van belang zijn.

Windturbines

Er staan twee windturbines grenzend aan het evenemententerrein.De 10-5 contour bij deze windturbines maken geen deel uit van het evenemententerrein. Deze zones moeten vrijblijven van bezoekers. Bij het aanwijzen van het evenemententerrein is rekening gehouden met deze zones. Ook bij de vergunningverlening opgenomen dat deze terreinen vrij moeten blijven. Tenslotte zijn er bij de vergunningverlening voor de windturbines voorwaarden opgenomen. Tijdens de grote evenementen waar dit bestemmingsplan betrekking op heeft worden de windturbines stilgezet.

Tankstations

Langs de Westerweg / N242 zijn twee tankstations aanwezig met een risicocontour. Van beide stations zijn de contouren bekend. Bij het oorspronkelijke bestemmingsplan Heerhugowaard Zuid zijn de groepsrisico's in beeld gebracht. Hoewel bij de evenementen zijn er grote groepen aanwezig zijn, zijn deze groepen slechts kort in het gebied aanwezig. Het plaatsgebonden risico wordt niet overschreden.

4.11.3 Transport van gevaarlijke stoffen     

Op 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden waarmee het verplicht wordt transportroutes waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd, vast te leggen in het bestemmingsplan. Er is één terrein dat in de nabijheid ligt van een aangewezen transportroute voor gevaarlijke stoffen. Dat gaat om het park van Luna dat in de nabijheid ligt van de Westerweg (N242). Deze provincale weg is aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De 10-6 risicocontour ligt op de as van de weg. Bij het oorspronkelijke bestemmingsplan Heerhugowaard Zuid zijn de groepsrisico's in beeld gebracht. Hoewel bij de evenementen zijn er grote groepen aanwezig zijn, zijn deze groepen slechts kort in het gebied aanwezig. Als gevolg hiervan wordt de veiligheidsregio benaderd voor advies bij aanvragen om evenementenvergunningen.

4.11.4 Besluit externe veiligheid buisleidingen     

Het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt de taken en verantwoordelijkheden van de leidingexploitant en de gemeenten. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

4.11.5 Verantwoording groepsrisico     

De beheersbaarheid van rampen wordt gezien als een belangrijk aspect bij de oordeelsvorming. Het gaat hierbij om de mogelijkheid van de rampbestrijding (van pro-actie tot repressie). Bij de eerdere besluitvorming omtrent de realisatie en inrichting van het recreatieterrein met mogelijkheid voor evenementen is er in het kader van de MERrapportage aandacht besteed aan het groepsrisico. Omdat grote groepen in dit gebied een verhoogd risico kunnen lopen wordt de veiligheidsregio en de Regionale Uitvoerdingsdienst Noord-Holland Noord benaderd voor advies bij aanvragen om evenementenvergunningen.

4.12 Kabels, leidingen, straalpaden en andere belemmeringen     

Planologische relevante buisleidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. De bestemming leiding wordt gecombineerd met de bestemming van de gronden waarin de leiding is gelegen en beperkt de rechten en het gebruik van die gronden (de zogenaamde dubbelbestemming).

Planologisch relevante leidingen zijn:

  • hoofdtransportleidingen;
  • hoogspanningsleidingen van 50 KV en hoger;
  • buisleidingen voor het transport van brandbare gassen met een druk van 20 bar of hoger;
  • buisleidingen voor het transsport van brandbare vloeistoffen met een diameter van 400 mm en groter;
  • buisleidingen voor het transsport van giftige stoffen;
  • buisleidingen met een diameter van 400 mm en groter en gelegen buiten de bebouwde kom;
  • buisleidingen voor het transport van afvalwater van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier met een diameter van 400 mm en groter (hoofdleidingen van en naar de afvalwaterzuiveringsinrichting);
  • optisch vrije paden (straalpaden).

Niet-planologisch relevante leidingen behoeven geen bescherming/regeling in het bestemmingsplan. Deze leidingen (riool(pers)leidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) vervullen uitsluitend een functie voor de aanwezige functies in het gebied (kavelaansluitingen) en kunnen ook zonder planologische regeling worden aangelegd. Deze leidingen zijn veelal aangelegd langs en/of in combinatie met aanwezige infrastructuur. Bij de technische uitwerking van het plan wordt de veiligheid van deze kabels en leidingen gewaarborgd via het KLIC-systeem.

Dit bestemmingsplan is een partiële herziening. De bestaande bestemmingsplannen worden aangevuld, maar de oorspronkelijke bestemmingen vervallen niet. Dat betekent dat ook de bescherming van de leidingen ongewijzigd blijft.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten     

5.1 Inleiding     

In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke bestemmingen in het plan zijn opgenomen en hoe deze de inhoud van het plan regelen. Deze toelichting dient als uitleg over de wijze waarop de bestemmingsregels moeten worden uitgelegd en de reden waarom deze zijn opgenomen. In de paragraaf over het juridisch systeem wordt nader uitleg gegeven over de verhouding met wet- en regelgeving naast het bestemmingsplan. In de handhavingparagraaf is aangegeven hoe het bestemmingsplan wordt gehandhaafd.

5.2 Juridisch systeem     

Dit bestemmingsplan is een partiële herziening vande geldende bestemmingsplannen van Heerhugowaard. Dit houdt in dat die bestemmingsplannen worden herzien op één onderdeel. De geldende bestemmingsplannen blijven voor alle overige onderdelen van kracht en alleen de bepalingen met betrekking tot evenementen worden toegevoegd.

Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten, de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) en de standaard die in Heerhugowaard gehanteerd wordt voor bestemmingsplannen.

5.2.1 Aanduidingen     

5.2.1.1 Gebiedsaanduidingen     

In deze partiële herziening wordt gewerkt met gebiedsaanduidingen voor de evenemententerreinen.

5.3 Inleidende regels     

In het eerste hoofdstuk van de planregels worden begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en wordt ook aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.

5.3.1 Begrippen     

In artikel 1 zijn de begripsbepalingen opgenomen. Begripsbepalingen zijn nodig om een planologisch - juridische precisering ten opzichte van het algemeen spraakgebruik te verkrijgen. In beginsel dient er voor gewaakt te worden een begrip een sterk van het spraakgebruik afwijkende betekenis te geven. Begripsbepalingen zijn alleen dan nodig indien het begrip gebruikt wordt in de planregels en dit begrip zonder nadere definitie tot verwarring zou kunnen leiden. Men kan voorts een definitie nodig hebben indien een term of woord in verschillende wettelijke regelingen niet dezelfde betekenis heeft, of wanneer men een woord wil afzetten tegen een ander woord (bijvoorbeeld woning tegenover zomerhuis). Een aantal begrippen is vastgegd in de RO - Standaarden, een uitgave van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Van de definiëring van deze begrippen, mag niet worden afgeweken.

5.3.2 Wijze van meten     

In het artikel ‘Wijze van meten’ is aangegeven hoe moet worden gemeten. Het betreft hier technische zaken die deels landelijk zijn voorgeschreven en deels aanvullend zijn opgenomen.

5.4 Algemene regels     

De formulering van deze planregels is wettelijk vastgelegd en heeft betrekking op de algemene regels die voor het hele plangebied gelden ongeacht de specifieke bestemming.

5.4.1 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Hierdoor wordt voorkomen dat met gebruikmaking van privaatrechtelijke overeenkomsten, de publiekrechtelijke regels worden ondergraven.

5.4.2 Algemene aanduidingsregels     

Deze regels bevatten de uitgangspunten voor de evenemententerreinen, zoals al toegelicht in paragraaf 6.2

5.4.3 Algemene afwijkingsregels     

Dit artikel biedt o.a. de mogelijkheid om met een omgevingsvergunning af te wijken van de regels van het bestemmingsplan voor kleine maatoverschrijdingen die het gevolg zijn van standaardmaten, waardoor het bouwwerk net niet past binnen de maatvoering van het bestemmingsplan. De omgevingsvergunning kan worden verleend tot maximaal 10 procent van de in het bestemmingsplan gegeven maten. Het is niet de bedoeling dat de omgevingsvergunning wordt gebruik om standaard 10 procent groter te bouwen dan op de verbeelding staat aangegeven. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning dient aanvrager gemotiveerd aan te geven waarom van de afwijkingsmogelijkheid gebruik moet worden gemaakt.

Het kan zijn dat het toepassen van deze algemene afwijkingsmogelijkheid vanuit stedenbouwkundig oogpunt, vanwege de belangen van omwonenden of vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening, ongewenst is. Mocht dit het bij een bepaalde maximale maat het geval zijn, dan zal in de bestemmingsregels worden aangegeven dat de algemene afwijkingsbevoegdheid niet toegepast kan worden.

De omgevingsvergunning, waarbij wordt afgeweken van de regels van het bestemmingsplan, kan ook worden verleend voor utilitaire bouwwerken en voorzieningen ten dienste van het ontvangen van telefoon- radio- en televisiesignalen. Bij utilitaire bouwwerken gaat meestal om bouwwerken van nutsbedrijven, waarvan de oppervlakte te klein is om deze op de verbeelding als een afzonderlijke bestemming aan te geven of waarvan de situering op voorhand niet bekend is.

Met de komst van het mobiele netwerk is er grote behoefte aan zendmasten. Om een woud van masten te voorkomen, streeft de gemeente naar een gemeenschappelijk gebruik van de zendmasten door de diverse, elkaar beconcurrerende bedrijven. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien de noodzaak wordt aangetoond en de aanvrager de bereidheid uitspreekt ook anderen in de gelegenheid te stellen van deze voorziening gebruik te maken.

5.4.4 Overgangs- en Slotregels     

Overgangsregels zijn van toepassing op situaties (gebruik) die op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan van het nieuwe plan afwijken, dan wel op basis van een geldige omgevingsvergunning nog gebouwd mogen worden (bouwwerken). Met deze overgangsregels wordt duidelijk dat die afwijking toegestaan is, maar wel begrensd is tot de bestaande afwijking.

Tenslotte wordt in de regels vastgelegd op welk moment het bestemmingsplan is vastgesteld en onder welke titel het plan heeft.

5.5 Uitvoerbaarheid en handhaving     

5.5.1 Uitvoerbaarheid     

Ingevolge artikel 3.1.6. onder f van het Besluit ruimtelijke ordening, dienen in de toelichting bij een bestemmingsplan de uitkomsten van het onderzoek naar de uitvoerbaarheid van het plan weergegeven te worden. Die uitvoerbaarheid kan onderscheiden worden in maatschappelijke en financiële uitvoerbaarheid.

5.5.1.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid     

Ten aanzien van de maatschappelijke uitvoerbaarheid is in de eerste plaats een breed draagvlak nodig voor de regels die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Deze regels komen gedeeltelijk voort uit wettelijke verplichtingen. Daarnaast is bestuurlijk draagvlak van belang. Dit wordt bevorderd door het bestemmingsplan goed af te stemmen op het gewenste ruimtelijk beleid van het rijk en de provincie, als ook op de wensen en ambities van het lokale bestuur. Zij zijn het immers die na vaststelling ook de handhaving van het plan ter hand moeten nemen. Behalve door de wet gestelde eisen en bestuurlijke overeenstemming over het plan, is het maatschappelijk draagvlak onder de bevolking en met name onder de bewoners en gebruikers van de wijken van groot belang.

Dit bestemmingsplanis een conserverend plan, waarin de bestaande situatie is vastgelegd en de bestaande rechten zijn gecontinueerd of uitgebreid.

In het hoofdstuk ‘Participatie’ wordt gerapporteerd over de verplichte overleggen met instanties en de gehouden inspraakprocedure.

5.5.1.2 Financiële uitvoerbaarheid     

Op grond van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor de gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening worden de bouwwerken genoemd waarvoor een exploitatieplan moet worden opgesteld. Dit bestemmingsplan is conserverend plan dat geen ontwikkeling mogelijk maakt. Gelet hierop is het opstellen van een exploitatieplan niet nodig.

In het hoofdstuk ‘Financieel-economische uitvoerbaarheid’ wordt nader ingegaan op de financiële onderbouwing van dit bestemmingsplan

5.5.2 Handhaving     

De Algemene Plaatselijke Verordening Heerhugowaard bevat voorschriften omtrent het houden van een al dan niet vergunningsvrij , meldingsplichtig of vergunningsplichtig evenement, Deze voorschriften zijn opgesteld voor het waarborgen van de openbare orde en veiligheid. Op grond van artikel 172 Gemeentewet is de burgemeester belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Voor bestemmingsplannen liggen deze bevoegdheden anders.

Op grond van artikel 3.1.1. Wro is de gemeenteraad verplicht om voor het hele grondgebied van de gemeente bestemmingsplannen vast te stellen. Handhaving en toezicht op deze bestemmingsplannen zijn geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet ruimtelijke ordening. Burgemeester en wethouders zijn primair verantwoordelijk voor de bestuursrechtelijke handhaving van bestemmingsplannen. Derhalve zullen burgemeester en wethouders bij overtredingen van de voorschriften van dit bestemmingsplan van deze handhavingsbevoegd gebruik maken.

Op 14 juni 2017 is de 'Kadernota VTH 2017-2018 gemeente Heerhugowaard' vastgesteld. Nieuw in deze nota is dat de bestuursrechtelijke handhaving zal geschieden op basis van de Landelijke Handhavingsstrategie (hierna: LSH). Voorheen werd handhavend opgetreden op basis van een zogeheten 'tweestappensysteem'. Echter, in de praktijk is gebleken dat de handhaving van een bepaalde overtreding veelal een op díe specifieke situatie toegespitste handhavingsstrategie verlangt. Met de LSH wordt ingezet op een passende handhavingsstrategie bij iedere overtreding, bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk.

Handhavers van de gemeente Heerhugowaard hanteren de LHS bij iedere overtreding en maken daarbij gebruik van de in de LSH opgenomen instrumenten. De LHS speelt daarmee gericht in op de mogelijke gevolgen van de overtreding(en) en het type normadressaat. Omwille van rechtsgelijkheid waarborgt dit passend interveniëren een eenduidig optreden. Afhankelijk van de uitkomst dient een bepaalde handhavingsstrategie gekozen te worden. Daarnaast kunnen bepaalde verzachtende of verzwarende aspecten de gekozen strategie doen veranderen.

Overtredingen van de voorschriften van dit bestemmingsplan én/of overtredingen bij/tijdens evenementen zijn bij uitstek overtredingen die een passende handhavingsstrategie verlangen. Derhalve zal het houden van toezicht en de handhaving geschieden op basis van de LSH. Voor een uitgebreidere uitleg over de werking van de LHS verwijzen wij u naar de 'Kadernota VTH 2017-2018 gemeente Heerhugowaard'.

Hoofdstuk 6 Financieel-economische uitvoerbaarheid     

6.1 Financieel-economische uitvoerbaarheid     

Het bestemmingsplan bestaat voor het overgrote deel uit reeds ingericht terrein. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die leiden tot plankosten in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is dan ook niet aan de orde. Voor het plan is dan ook geen exploitatieplan opgesteld.

Hoofdstuk 7 Participatie     

Op 18 september 2017 is er een brede bijeenkomst gehouden. Per terrein is een gesprek gevoerd met omwonenden, organisatoren van evenementen. Tijdens deze bijeenkomst waren ook adviseurs en andere belanghebbenden aanwezig. Er zijn daarnaast ook gesprekken gevoerd over de processen rondom vergunningverlening en de kleine evenementen die buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan vallen, maar nog wel onder de APV vallen.

De avond en de inbreng is zeer nuttig geweest. De totale input en het advies dat is uitgebracht aan het gemeentebestuur is samengevat en als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Er is duidelijk gemaakt aan de hand van een beslisboom en de begripsbepalingen wanneer er sprake is van een evenement dat valt onder de reikwijdte van het bestemmingsplan en dus meetelt in het kader van het maximale aantal evenementen. Bepalend zijn daarbij het aantal personen (meer dan 500) het geluidsniveau en of er sprake is van een eendaags of meerdaags evenement.
  • Het aantal evenementen op het Coolplein, Stadsplein en Stadspark zijn beperkt vergroot. Op deze terreinen zijn 2 evenementen per jaar toegevoegd. Het advies was om meer toe te voegen, maar wij houden ook rekening met omwonenden die ons benaderd hebben met de vraag om minder activiteiten te organiseren.
  • Er is geen onderscheid meer gemaakt tussen meerdaagse evenementen en een circus of een kermis. Dat bevorderd het totaaloverzicht over de jaarlijks toegestane activiteiten.

Planregels     

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Plan:     

Het bestemmingsplan Evenemententerreinen met identificatienummer NL.IMRO.0398.BP71EVENEMENTEN-VA01 van de gemeente Heerhugowaard.

1.2 Bestemmingsplan:     

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding:     

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens:     

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Bebouwing:     

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 Bestaand gebruik     

Het legale gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of de legale bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is krachtens een bouwvergunning/omgevingsvergunning voor het bouwen dan wel nog gebouwd kan worden met gebruikmaking van een reeds verleende vrijstelling op grond van de WRO, een ontheffing op basis van de Wro of een afwijkingsprocedure op basis van de Wabo.

1.7 Bestemmingsgrens:     

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 Bestemmingsvlak:     

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 Evenementendag     

Als gesproken wordt van een evenement van een dag, moet daaronder worden verstaan een periode van 24 uur aansluitend, wat betekent dat de periode over 2 kalenderdagen verspreid kan zijn.

1.10 Evenement     

Een georganiseerde gebeurtenis (openlucht)manifestatie, themadag of -week in de vorm van een voor publiek bestemde uitvoering/verrichting van vermaak op het gebied van sport, muziek of op sociaal-cultureel vlak met of zonder versterkt geluid voor zover er sprake is van:

a. evenementen van één of meer dagen met geluidswaarden hoger dan geluidscategorie 3;

b. evenementen die langer duren dan één dag met meer dan 500 bezoekers tegelijkertijd aanwezig;

Zoals aangegeven in de bijlage Beslisboom evenement.

1.11 Op- en afbouwdagen     

Op- en afbouwenactiviteiten behorend bij een evenement waarbij voldaan wordt dient te worden aan de begin- en eindtijden, zoals deze zijn opgenomen in artikel 8.3 van het Bouwbesluit.

1.12 Begin- en eindtijden bij evenementen     

Een eendaags of meerdaags evenement vindt plaats tussen 07.00 - 24.00, vrijdag, zaterdag en dagen voorafgaand aan een wettelijke vrije dag tussen 07.00 - 01.00 uur en zondag tussen 13.00 - 24.00, tenzij in de regels voor het evenementerrein een afwijking van deze tijden is opgenomen.

1.13 Geluidscategorie 1     

Evenementen waarbij het geluid 95 dB(A)/105 dB(C) op 30 meter van het podium/luidsprekers en 75 dB(A) op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen bedraagt.

1.14 Geluidscategorie 2     

Evenementen waarbij het geluid 70dB(A) op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen bedraagt.

1.15 Geluidscategorie 3     

Evenementen waarbij het geluid van luidsprekers e.d. op een afstand van 5 tot 7 meter maximaal een geluidsniveau (gemeten over 1 minuut) van 65 dB(A) mag bedragen en waarbij het geluid op de gevel van dichtstbijzijnde woningen niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Indien de dichtstbijzijnde woningen zich op kortere afstand dan 15 meter bevinden mag het invallend geluid maximaal 55 dB(A) bedragen.

1.16 Peil:     

  1. voor bouwwerken, waarvan de hoofdingang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil.

1.17 Perceelsafscheiding     

Constructie voor het afscheiden van een perceel of een gedeelte daarvan zonder dat er sprake is van een relatie tot bebouwing.

Hoofdstuk 2 Algemene regels     

Artikel 2 Algemene aanduidingsregels     

2.1 Evenemententerrein - Coolplein     

2.1.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Coolplein zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.1.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Coolplein zijn 8 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. er zijn maximaal 3 meerdaagse evenementen toegestaan waarbij de duur van het evenement (inclusief op- en afbouwdagen) maximaal 7 dagen per evenement per jaar bedraagt;
  2. er zijn maximaal 3 evenementen in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 4000 personen tegelijkertijd aanwezeg, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;

2.2 Evenemententerrein - Huygendijkbos     

2.2.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Huygendijkbos zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.2.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Huygendijkbos zijn 5 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. er is maximaal 1 meerdaagse evenement toegestaan waarbij de duur van het evenement (exclusief op- en afbouwdagen) maximaal 2 dagen per evenement per jaar bedraagt en de geluidscategorie maximaal geluidscategorie 2 bedraagt;
  2. er zijn maximaal 2 evenementen in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 10.000 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;
2.2.3 Vergroten maximaal aantal personen     

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal aantal personen mits voorzien wordt in voldoende vluchtwegen.

 

2.3 Evenemententerrein - Luipaardpark     

2.3.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Luipaardpark zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.3.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Luipaardpark zijn 2 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. de duur van het evenement (exclusief op- en afbouwdagen) is maximaal 1 dag per jaar;
  2. er zijn geen evenementen toegestaan in geluidscategorie 1 en 2;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 15.500 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;

2.4 Evenemententerrein - Raadhuisplein     

2.4.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Raadhuisplein zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.4.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Raadhuisplein zijn 6 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. er zijn maximaal 3 meerdaagse evenementen toegestaan waarbij de duur van het evenement (inclusief op- en afbouwdagen) maximaal 7 dagen per evenement per jaar bedraagt;
  2. er zijn maximaal 3 evenementen in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 5500 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;

2.5 Evenemententerrein - Rosarium     

2.5.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Rosarium zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.5.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Rosarium zijn 3 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. de duur van het evenement (exclusief op- en afbouwdagen) is maximaal 1 dag per jaar;
  2. er zijn maximaal 2 evenementen in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 8000 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;
2.5.3 Afwijkende begin- en eindtijden     

Op dit evenemententerrein mag van de toegestane evenementen 1 evenement maximaal 24 uur duren, met dien verstande dat:

  • het evenement gedurende 2 uur voorafgaand en 2 uur na afloop van de 24-uursperiode activiteiten mag organiseren.
  • tijdens de nachtelijke uren waarbij afgeweken wordt van de begin- en eindtijden van evenementen, voldaan wordt aan geluidscategorie 3.
2.5.4 Vergroten maximaal aantal personen     

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal aantal personen mits voorzien wordt in voldoende vluchtwegen.

2.6 Evenemententerrein - Sint Annaplein     

2.6.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Sint Annaplein zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.6.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Sint Annaplein zijn 3 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. de duur van het evenement (exclusief op- en afbouwdagen) is maximaal 1 dag per jaar;
  2. er zijn uitsluitend evenementen in maximaal geluidscategorie 2 toegestaan;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 2.500 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;

2.7 Evenemententerrein - Stadspark     

2.7.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Stadspark zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.7.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Stadspark zijn 9 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. er zijn maximaal 4 meerdaagse evenementen toegestaan waarbij de duur van het evenement (inclusief op- en afbouwdagen) maximaal 7 dagen per evenement per jaar bedraagt;
  2. er zijn maximaal 3 evenementen in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 8500 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;
2.7.3 Vergroten maximaal aantal personen     

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal aantal personen mits voorzien wordt in voldoende vluchtwegen.

2.8 Evenemententerrein - Stadsplein     

2.8.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Stadsplein zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.8.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Stadsplein zijn 8 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. er zijn maximaal 2 meerdaagse evenementen toegestaan waarbij de duur van het evenement (inclusief op- en afbouwdagen) maximaal 7 dagen per evenement per jaar bedraagt;
  2. er is één evenement toegestaan per jaar met een maximale duur van 5 weken;
  3. er zijn maximaal 3 evenementen in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  4. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 4000 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;

2.9 Evenemententerrein - Stadsplein opstelterrein     

2.9.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Stadsplein opstelterrein zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het plaatsen van technische voorzieningen, afval/afvalwater inzamelingen, opstelplaatsen voor hulpdiensten en alle verdere aanverwante voorzieningen die samenhangen met het gebruik van het naastgelegen Evenemententerrein - Stadsplein;

2.10 Evenemententerrein - Strand van Luna     

2.10.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Strand van Luna zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.10.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - Strand van Luna zijn 8 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. Er zijn maximaal 3 meerdaagse evenementen toegestaan waarbij de duur van het evenement (inclusief op- en afbouwdagen) maximaal 7 dagen per evenement per jaar bedraagt.
  2. er zijn maximaal 3 evenementen toegestaan met maximaal geluidscategorie 1 op het perceel van Strand van Luna 1;
  3. er zijn maximaal 5 evenementen toegestaan op het overige evenemententerrein;
  4. er zijn maximaal 3 evenementen op het overige evenemententerrein in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  5. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 13.000 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;
2.10.3 Vergroten maximaal aantal personen     

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal aantal personen mits voorzien wordt in voldoende vluchtwegen.

2.11 Evenemententerrein - IJsbaan 't Kruis     

2.11.1 Aanduidingsomschrijving     

De gronden ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - IJsbaan 't Kruis zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd als evenemententerrein.

2.11.2 Evenementen     

Ter plaatse van de aanduiding Evenemententerrein - IJsbaan 't Kruis zijn 5 evenementen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  1. er is maximaal 2 meerdaagse evenementen toegestaan waarbij de duur van het evenement (exclusief op- en afbouwdagen) maximaal 2 dagen per evenement per jaar bedraagt en de geluidscategorie maximaal geluidscategorie 2 bedraagt;
  2. er zijn maximaal 3 evenementen in geluidscategorie 1 toegestaan per jaar, overige evenementen mogen maximaal binnen geluidscategorie 2 vallen;
  3. het bezoekersaantal niet meer bedraagt dan 5.000 personen tegelijkertijd aanwezig, mits voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen;
2.11.3 Vergroten maximaal aantal personen     

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal aantal personen mits voorzien wordt in voldoende vluchtwegen.

Artikel 3 Algemene afwijkingsregels     

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht op de verbeelding en/of in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of de intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 meter;
  5. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter;
  6. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, wordt vergroot, mits:
    1. de oppervlakte van de plaatselijke verhoging niet meer dan 10 m² bedraagt;
    2. de hoogte van de plaatselijke verhoging niet meer bedraagt dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en Slotregels     

Artikel 4 Overgangsrecht     

4.1 Overgangsrecht bouwwerken     

4.1.1 Bouwregels     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouw- of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
4.1.2 Afwijken van de bouwregels     

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 4.1.1 met maximaal 10%.

4.1.3 Illegale bouwwerken     

Lid 4.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar gebouwd zijn zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik     

4.2.1 Voortzetten van strijdig gebruik     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.2.2 Veranderen van strijdig gebruik     

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in lid 4.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.2.3 Hervatten van strijdig gebruik     

Indien het gebruik, als bedoeld in lid 4.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.2.4 Illegaal gebruik     

Lid 4.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel     

Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Evenemententerreinen' van de gemeente Heerhugowaard.