direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Dieterderweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1711.2009120074-VG03

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. lokale bedrijven met een perceelsomvang van maximaal 5.000 m², overeenkomstig onderstaande tabel:

Ter plaatse van de aanduiding   Bedrijven die zijn opgenomen in de van deze regels deel uitmakende toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 1 bij de regels) onder:  
Bedrijf van categorie 2   Categorie 2-bedrijven,
met een grootste afstand van 30 m*  
Bedrijf van categorie 3.1   Categorie 2- en 3-bedrijven,
met een grootste afstand van 50 m*  
Bedrijf van categorie 3.2   Categorie 2- en 3-bedrijven,
met een grootste afstand van 100 m*  

* alsmede daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijven.

  • b. de reeds bestaande categorie 4-bedrijven in de vorm van:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kunststofverwerkingsbedrijf' een kunststofverwerkingsbedrijf;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - op- en overslag van containers' de op- en overslag en het recupereren van containers;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - dakpanfabriek' een dakpanfabriek,

een en ander met inbegrip van bestaande zoneringsplichtige inrichtingen en met uitzondering van risicovolle inrichtingen;

met de daarbij behorende:

  • c. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. tuinen, erven en verhardingen;
  • e. voorzieningen ter ontsluiting van de bedrijven;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag per bouwperceel voor ten hoogste 70% bebouwd worden;
  • c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 15 meter;
  • d. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen van de afzonderlijke bouwpercelen zal, indien niet in de perceelsgrens wordt gebouwd, ten minste 5 meter bedragen;
3.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de bedrijfswoning mag zowel inpandig als (half)vrijstaand gebouwd worden;
  • c. de bedrijfswoning is alleen toegestaan binnen het als zodanig op de plankaart aangeduide vlak;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer dan 7 resp. 11 meter bedragen. Voor een inpandige bedrijfswoning bedraagt de maximale goot- en bouwhoogte, overeenkomstig de maximale goot- en bouwhoogte voor gebouwen, 15 meter;
  • e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • f. voor bijgebouwen bij de bedrijfswoning dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld voor bijgebouwen bij woningen in 6.2 sub 2.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd worden, met uitzondering van:
    • 1. terreinafscheidingen, welke binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden gebouwd;
    • 2. reclame-uitingen, welke uitsluitend buiten een afstand van 3 meter van de bestemmingsgrens mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 15 meter, met uitzondering van erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 3 meter mag bedragen en met uitzondering van reclame-uitingen, waarvan de hoogte buiten het bouwvlak maximaal 5 meter mag bedragen;
  • c. de bouwwerken geen gebouwen zijnde passen voor het overige naar aard en afmetingen bij deze bestemming.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving.
  • c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van verkleinen afstand zijgevel tot zijdelingse bouwperceelsgrens

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 3.2.1. onder d. voor het verkleinen van de afstand van de zijgevel tot de zijdelingse bouwperceelsgrens onder de volgende voorwaarden:

  • a. het woon- en leefmilieu wordt niet onevenredig aangetast;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld wordt niet onevenredig aangetast;
  • c. de verkeersveiligheid wordt niet aangetast;
  • d. de (brand)veiligheid wordt niet aangetast;
  • e. voor zover niet in de zijdelingse bouwperceelsgrens wordt gebouwd, wordt een minimale afstand van één meter aangehouden tot de zijdelingse bouwperceelsgrens.
3.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van verplaatsen bestaande bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 3.2.2. onder a., ten behoeve van het verplaatsen van een bestaande bedrijfswoning naar een andere locatie binnen de bestemming 'Bedrijventerrein', onder de volgende voorwaarden:

  • a. het woon- en leefmilieu van de woning mag door de verplaatsing niet worden aangetast;
  • b. de woning rechtstreeks ontsloten wordt vanaf de openbare weg;
  • c. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • d. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht.
3.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van toepassen grotere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 3.2.3. onder b., ten behoeve van het toepassen van een grotere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de omgevingsvergunning wordt alleen verleend in combinatie met de omgevingsvergunning onder 3.6.2. ten behoeve van het toelaten van bedrijven uit een hogere categorie dan op grond van de aangeduide categorie mogelijk;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde terreinafscheidingen of reclame-uitingen, mag ten hoogste 19 meter bedragen, met uitzondering van de hoogte van genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de scheiding, die ten hoogste 17 meter mag bedragen.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. bedrijven met een perceelsomvang van meer dan 5.000 m², met uitzondering van bestaande bedrijven;
  • b. risicovolle inrichtingen;
  • c. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 3.1. sub c;
  • d. permanente of tijdelijke bewoning van bijgebouwen;
  • e. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde handel in voeding- en genotmiddelen;
  • f. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (inclusief LPG);
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' anders dan voor parkeerterrein;
  • a. opslag, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, tot een hoogte van ten hoogste 8 meter, uitgezonderd:
    • 1. op de gronden gelegen buiten de bouwgrens, grenzend aan een verkeersbestemming, waar de hoogte van opslag ten hoogste 3 meter mag bedragen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', waar de maximale opslaghoogte conform onderstaande tabel geldt:
Afstand tot perceelsgrens   Aantal opgestapelde containers   Hoogte  
0-3 meter   2   6  
3-6 meter   3   9  
6-9 meter   4   12  
>9 meter   5   15  
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bovenlokale bedrijven en het toestaan van bepaalde bouwpercelen

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 3.1.a. en 3.5.a ten behoeve van:

  • a. de vestiging van bovenlokale bedrijven op bedrijfspercelen, die gedurende een periode van 1 jaar of langer te koop hebben gestaan, zonder dat dit heeft geleid tot de aankoop door een lokaal bedrijf, met dien verstande dat die bovenlokale bedrijven qua omgevingsbeïnvloeding geen ongewenste effecten veroorzaken en voldoen aan de conform de tabel in 3.1 toegestane categorieën bedrijven, en met dien verstande dat het niet betreft zoneringsplichtige inrichtingen en/of risicovolle inrichtingen;
  • b. het toestaan van bouwpercelen met een bestaande grotere omvang dan 5.000 m² ten behoeve van de uitbreiding van bestaande bedrijven, waarbij de omvang eenmalig mag worden uitgebreid met maximaal 20% van de bestaande omvang.
3.6.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het toelaten van bedrijven uit een hogere categorie

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 3.1. ten behoeve van het toelaten van bedrijven uit een hogere categorie dan op grond van de onder 3.1 opgenomen tabel mogelijk, onder de volgende voorwaarden:

  • a. per categorie is afwijken slechtes mogelijk voor bedrijven uit de volgende categorieën:

Categorie:   Bedrijven:  
2   Categorie 3-bedrijven,
met een grootste afstand van 100 m*  
3.1   Categorie 3-bedrijven,
met een grootste afstand van 100 m*  

* alsmede daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bedrijven.

  • b. bij de bedrijven worden afdoende fysieke maatregelen genomen, in de vorm van voorzieningen met een afdoende afschermende werking, en/of wordt een aangepaste bedrijfsvoering gevoerd, opdat sprake blijft van een afdoende omgevingsafstemming. De zwaarte van de maatregelen neemt daarbij toe naargelang het verschil tussen de categorie, waartoe het bedrijf behoort en de bij de zone behorende hoogste categorie groter wordt.
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing voor deze bestemming.

3.8 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing voor deze bestemming.