Plan: | Bedrijventerrein Kraaiven 2008 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2008016-e001 |
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding:
zijn de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functies.
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 4.1.1 en 4.1.2 genoemde functies.
Bestaande bebouwing welke krachtens een bouwvergunning is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
Op de gronden gelegen binnen de op de plankaart opgenomen aanduiding "Veiligheidszone - Bevi" is het niet toegestaan kwetsbare objecten op te richten, behoudens op het bedrijfsperceel van het betreffende Bevi-bedrijf.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in artikel 23.1 nadere eisen te stellen ten aanzien van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 23.1 en de ontheffingsvoorwaarden in 4.4.2 ontheffing te verlenen van:
mits de bebouwing niet is gesitueerd binnen de aanduiding 'geen ontheffing bouwhoogte';
De in 4.4.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits:
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming 'Bedrijventerrein', wordt in ieder geval gerekend:
Het bepaalde in 4.5.1. is niet van toepassing op:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 23.1 ontheffing te verlenen van:
het bepaalde in 4.1 sub a voor het de uitoefening van een bedrijf of een activiteit die niet voorkomt in de tot het plan behorende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de toegelaten milieucategorieën;
het bepaalde in 4.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf of activiteit dat in de Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten is vermeld in een categorie die niet is toegestaan op het betreffende perceel, in geval door of namens de aanvrager of andere betrokkenen aannemelijk wordt gemaakt dat het bedrijf of de activiteit naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de toegestane milieucategorieën;
het bepaalde in 4.1 sub d en e voor de uitoefening van een bedrijf of activiteit dat in de Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten is vermeld in de categorie 2 en dat niet is toegestaan op het betreffende perceel, mits door of namens de aanvrager of andere betrokkenen aannemelijk wordt gemaakt dat de activiteit naar aard en omvang niet passend is in een woonomgeving;
het bepaalde in 4.1 sub a voor de uitoefening van een activiteit die in de Bijlage 1 Staat
van Bedrijfsactiviteiten is vermeld in een categorie die niet is toegestaan op het betreffende perceel, tot maximaal één hogere categorie dan is weergegeven voor dat perceel, mits door of namens de aanvrager of andere betrokkenen aannemelijk wordt gemaakt dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van de procedureregels in artikel 23.1 ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.1.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf of een activiteit behorende bij een bevi inrichting, mits: