INHOUDSOPGAVE

 

HOOFDSTUK 1      INLEIDENDE REGELS     1

Artikel 1                     Begrippen     1

Artikel 2                     Wijze van meten                                                                                      

HOOFDSTUK 2      BESTEMMINGSREGELS                                                                      

Artikel 3                     Agrarisch                                                                                                      

Artikel 4                     Gemengd                                                                                                

HOOFDSTUK 3  ALGEMENE REGELS                                                                                     

Artikel 5                     Anti-dubbeltelregel                                                                                

Artikel 6                     Algemene gebruiksregels                                                                     

Artikel 7                     Algemene afwijkingsregels                                                                   

Artikel 8                     Algemene wijzigingsregels overschrijding bestemmingsgrenzen    

 

HOOFDSTUK 4  OVERGANGS- EN SLOTREGELS                                                              

Artikel 9                     Overgangsrecht                                                                                      

Artikel 10                   Slotregel                                                                                                   


 

 

 

 

 

 

 

 

 


HOOFDSTUK 1                                    

 

INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde de

regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

aaneengebouwde woning:

een woning die aan beide zijgevels aangebouwd is aan/niet vrij staat van andere hoofdgebouwen, alsmede een hoekwoning aan een dergelijke woning;

 

aanbouw/uitbouw/bijgebouw:

een gebouw van maximaal één bouwlaag dat wat betreft afmetingen ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

 

achtergevelrooilijn:

-       de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is ge-oriënteerd;

-       indien er niet sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan;

 

afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;

 

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

bedrijfswoning:

Een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, te bewonen door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming of het toegelaten gebruik van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;

 

beroep aan huis:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, consumentenverzorgend of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied (met uitzondering van een kappersbedrijf), dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing kan worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft;        

 

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 


bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0851.bgBPgagelweg15-v001

 

bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;

 

functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

 

gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

 

hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

 

horeca:

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs of dranken voor consumptie zowel ter plaatse als elders, zoals een theeschenkerij of ijssalon;

mantelzorg:

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huidhouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;

 

ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

 

peil:

a         voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 0,20 m;

b         in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20 m;

 

plan:

het bestemmingsplan ‘Gagelweg 15‘ van de gemeente Steenbergen;

 

prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;

 

raamprostitutie:

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;

 

seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;

 

voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;

 

voorgevelrooilijn:

de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

 

woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

 

zorgvoorzieningen:

het bedrijfsmatig bieden van zorg op het fysieke, psychische en/of sociale vlak aan hulpbehoevenden via aangepaste dagbesteding in de vorm van verzorging van planten en dieren en bijbehorende kantoorruimte en verblijfsruimte voor zorgverleners en hulpbehoevenden.

 


Artikel 2 Wijze van meten

 

Algemeen

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

 

bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

 

bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;

 

breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeen-schappelijke scheidingsmuren;

 

dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;


HOOFDSTUK 2                                    

 

BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3 Agrarisch

3.1 bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:

a    agrarisch grondgebruik

b    zorgvoorzieningen;

c    een kinderboerderij;

d    vogel,- en dierenopvang;

e    groenvoorzieningen;

f     versterking en behoud van de ecologische, natuurlijke 

en/of landschappelijke waarden;

g    tuinen en erven.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a    op deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a      uitsluitend erf- en terreinafscheidingen en afscheidingen ten behoeve van

dierenverblijven zijn toegestaan;

b    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen en afscheidingen ten behoeve van dierenverblijven mag niet meer bedragen dan 1.80 m.

 

3.3  Omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden

 

3.3.1       Verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a          het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting anders dan overeenkomstig het rapport “Landschappelijke inpassing: Gagelweg 15, Steenbergen”, van Heemwerk d.d. 22 december 2010;

b          het rooien en vellen van houtopstanden, anders dan overeenkomstig het onder a genoemde rapport.

 

3.3.2       Toelaatbaarheid

a          De in sub 3.3.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien wordt aangetoond dat afwijking van het in sub 3.3.1. onder a genoemde rapport versterking en behoud van de ecologische, natuurlijke  en/of landschappelijke waarden tot gevolg heeft.

b          Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in sub 3.3.1 kunnen Burgemeester en wethouders een ecologisch en of landschappelijk onderzoek naar de gevolgen van de afwijking van het in sub 3.3.1. onder a genoemde rapport verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen hebben voor de versterking en behoud van de ecologische, natuurlijke en/of landschappelijke waarden.

 

3.3.3       Uitzonderingen

                Het bepaalde in sub 3.3.1 is niet van toepassing op:

a          werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

b          werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.

 

 


Artikel 4      Gemengd

4.1 bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:

a      zorgvoorzieningen;

b      een kinderboerderij;

c       vogel,- en dierenopvang;

d      wonen in een bedrijfswoning;

e      detailhandel;

f        horeca;

g      groenvoorzieningen;

h      versterking en behoud van de ecologische,  natuurlijke en/of

      landschappelijke waarden;

i        tuinen en erven;

j        verhardingen en parkeervoorzieningen met een oppervlak van

      ten hoogste 1.600 m2;

een en ander met dien verstande dat:

k    detailhandel en horeca uitsluitend zijn toegestaan als ondergeschikte en ondersteunende functies in combinatie met en ten dienste van de onder sub a, b en c genoemde functies.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a      gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

b      maximaal 40% van de gronden binnen het bouwvlak mag worden bebouwd met gebouwen;

c       binnen deze bestemming is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan met een maximum inhoud van 750 m3;

d      de goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;

e      de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven;

f        gebouwen en overkappingen dienen voorzien te worden van kapconstructie;

g      de dakhelling dient minimaal 20 graden en mag maximaal 50 graden bedragen;

h      de afstand van gebouwen en overkappingen tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 5 m te bedragen;

i        in afwijking van het bepaalde onder a mogen buiten het bouwvlak ten hoogste drie bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

1         het totale oppervlak van bijgebouwen en/of overkapping niet meer mag bedragen dan 100 m2;

2         de goothoogte en bouwhoogte van een bijgebouw of overkapping niet meer mag bedragen dan is aangegeven;

3         bijgebouwen en/of overkappingen buiten het bouwvlak uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1.80 m;

b    de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;

c    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals rennen, mag niet meer dan 3 m bedragen;

d    overkappingen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ toegestaan.

 

 

4.3  Omgevingsvergunning werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden

 

4.3.1       Verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergun-    ning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a          het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting anders dan overeenkomstig het rapport “Landschappelijke inpassing: Gagelweg 15, Steenbergen”, van Heemwerk d.d. 22 december 2010;

b          het rooien en vellen van houtopstanden, anders dan overeenkomstig het onder a genoemde rapport.

 

4.3.2       Toelaatbaarheid

a          De in sub 4.3.1 bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien wordt aangetoond dat afwijking van het in sub 4.3.1. onder a genoemde rapport versterking en behoud van de ecologische, natuurlijke  en/of landschappelijke waarden tot gevolg heeft.

b          Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in sub 4.4.1 kunnen Burgemeester en wethouders een ecologisch en of landschappelijk onderzoek naar de gevolgen van de afwijking van het in sub 4.4.1. onder a genoemde rapport verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen hebben voor de versterking en behoud van de ecologische, natuurlijke en/of landschappelijke waarden.

 

4.3.3       Uitzonderingen

                Het bepaalde in sub 4.4.1 is niet van toepassing op:

a          werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

b          werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.

 

 

4.4 Wijzigingsbevoegdheid ‘Wonen’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in

de bestemming ‘Wonen’, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a        er dienst sprake te zijn van hergebruik van een reeds bestaande bedrijfswoning;

b        er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;

c         het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende (agrarische) bedrijven;

d        er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische waterhuishoudkundige, abiotische of milieuhygiënische aard;

e        overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;

f          de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 80 m²;

g        in afwijking van het bepaalde in sub e en f mag, ter stimulering van sloop van overtollige bebouwing, bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 200 m² worden vergroot, met dien verstande dat per 100 m² vergroting van de toegestane oppervlakte bijbehorende bouwwerken telkens minimaal 500 m² legaal opgerichte bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;

h        er mag, ter stimulering van sloop van overtollige bebouwing, bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing de bestaande inhoud van de woning worden vergroot tot maximaal 850 m³, met dien verstande dat per 50 m³ vergroting van de woning telkens minimaal 500 m² legaal opgerichte bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt.

 

 

4.5   Wijzigingsbevoegdheid ‘Agrarisch’

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in

de bestemming ‘Agrarisch’, mits voldaan wordt aan de volgende

voorwaarden:

a        er dient sprake te zijn van een grondgebonden agrarisch bedrijf;

b        vooraf wordt omtrent het gestelde onder a advies ingewonnen bij de AAB;

c         er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven;

d        het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende (agrarische) bedrijven;

e        de activiteit mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben;

f          er zijn geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, archeologische waterhuishoudkundige, abiotische of milieuhygiënische aard;

g        overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt;

h        er is sprake van een verbetering van milieuhygiënische aard;

i          er dient een kwaliteitsverbetering van het landschap plaats te vinden conform artikel 2.2 van de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant.

 

 

 


 

HOOFDSTUK 3                                    

 

ALGEMENE REGELS

 

Artikel 5  Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

 

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan:

a         gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;

b         het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

 

 

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

a      de in de regels gegeven maten en afmetingen, met uitzondering van oppervlaktematen, tot niet meer dan 10% van die maten en afmetingen;

b      de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

een en ander met dien verstande dat ontheffing slechts wordt verleend indien de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van de betrokken en aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad, het verkeersveiligheidsbelang niet onevenredig wordt geschaad en er stedenbouwkundig gezien geen bezwaren bestaan.

 

 

Artikel 8 Algemene wijzigingsbevoegdheid overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

 

 

 

 


 

HOOFDSTUK 4                                    

 

OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

 

Artikel 9 Overgangsrecht

 

9.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

a.            gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.            na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

9.2 Ontheffingsregel

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 met maximaal 10%.

 

9.3 Uitzonderingen ten aanzien van bouwwerken

Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

 

9.4 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

9.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

9.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

9.7 Uitzondering ten aanzien van gebruik

Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

9.8 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen dat overgangsrecht buiten toepassing laten.

 


Artikel 10 Slotregel

 

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

 

‘Regels van het bestemmingsplan Gagelweg 15 van de gemeente Steenbergen’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gorinchem/Dordrecht, 4 juli 2011

 

Welmers Burg Stedenbouw

VisserSilfhout Advocaten