Inhoud

Hoofdstuk 1      Inleidende regels  1

Artikel 1      Begrippen  1

Artikel 2      Wijze van meten  5

Hoofdstuk 2      Bestemmingsregels  7

Artikel 3      Groen  7

Artikel 4      Verkeer 8

Artikel 5      Water 9

Artikel 6      Wonen – Woning en woonwagen  10

Artikel 7      Waarde – Archeologie 5   14

Artikel 8      Waterstaat - Waterkering  16

Hoofdstuk 3      Algemene regels  19

Artikel 9      Anti-dubbeltelregel 19

Artikel 10    Algemene gebruiksregels  19

Artikel 11    Algemene aanduidingsregels  19

Artikel 12    Algemene ontheffingsregels  22

Artikel 13    Algemene procedureregels  22

Artikel 14    Overige regels  23

Hoofdstuk 4      Overgangs- en  slotregels  25

Artikel 15    Overgangsrecht 25

Artikel 16    Slotregel 26

 


 

Bijlage:                Staat van bedrijfsactiviteiten

 

 

 

 

 


Hoofdstuk 1            Inleidende regels

Artikel 1                   Begrippen

 

plan

het bestemmingsplan Trekvaartplein van de gemeente Leiden.

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0546.BP00007.2001 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

 

aan-huis-verbonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning of woonwagen wordt uitgeoefend door een bewoner van het op het bouwperceel gesitueerde woning of woonwagen, waarbij de woning of woonwagen in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is, zoals arts, notaris of advocaat. Prostitutie is hiervan uitgesloten.

 

aan-huis-verbonden bedrijf

bedrijfsmatige activiteit voorkomend in milieucategorie 1 of 2, dan wel een naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning of woonwagen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door een bewoner van het op het bouwperceel gesitueerde woning of woonwagen, zoals een kapsalon of schoonheidssalon. Groepspraktijken, detailhandel, horeca, alsmede seksinrichtingen zijn hiervan uitgesloten.

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt.

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.


bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

bijgebouw

een op zich zelf staand al dan niet vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

gemeenschappelijke voorziening

een cluster van voorzieningen, zoals een buurthuis, een kinderdagverblijf, een zorginstelling, een studiehuis, een apotheek en daarmee gelijk te stellen welzijnsfuncties.


hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

 

hoofdmassa

een hoofdgebouw, zonder aanbouwen en uitbouwen.

 

kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een bouwvergunning is vereist als bedoeld in de Woningwet; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie.

 

nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van openbaarnut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

 

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

 

raamprostitutie

prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening zichtbaar vanaf de (openbare) weg wordt aangeboden.

 

seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

 

Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze planregels onderdeel uitmaakt.

 

stacaravans

onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot de woondag- of nachtverblijf van één of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.


Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan.

 

standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig zijn, die op het leidingnet van de openbare nutsvoorziening, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.

 
uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar er functioneel onderdeel van uitmaakt.

 
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
 
woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

 

woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. Onder woonwagen wordt niet verstaan: een woonwagen met een eigen aandrijving en een wagen waarvoor bij verplaatsing over de weg geen ontheffing van de Wegenverkeerswet 1994 of voorschriften voor verkeersregels en verkeerstekens zijn vereist (dus campers en caravans zijn geen woonwagen).

 

 


Artikel 2                   Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1            Peil

a      voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel onmiddellijk grenst aan een weg, langzaam verkeersroute of voetpad:

de hoogte van de weg, langzaam verkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang;

b      voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd:

het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;

c       in overige gevallen:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse, tenzij in de regels anders is bepaald.

 

inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

 

 


Hoofdstuk 2            Bestemmingsregels

Artikel 3                   Groen

3.1            Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      Groen, speelvoorzieningen en voetpaden;

b      nutsvoorzieningen;

c       een waterbergingsvoorziening, ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’;

d      water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

3.2            Bouwregels

 

3.2.1        Gebouwen

Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

3.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.

 

3.3            Specifieke gebruiksregel

Ter plaatse van de aanduiding ‘waterberging’ dient de waterbergingsvoorziening een minimale oppervlakte te hebben van 1.380 .

 


Artikel 4                   Verkeer

4.1            Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      langzaam verkeer, gemotoriseerd verkeer, openbaar vervoer, openbaar groen;

b      met de daarbij behorende voorzieningen zoals erftoegangswegen, woonstraten, fiets- en voetpaden, trottoirs, parkeerplaatsen, fietsenstallingen, leidingen;

c       binnen de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals tunnels, voorzieningen van openbaar vervoer, viaducten, loopbruggen, abri's, duikers, fietsenstallingen, bouwwerken voor verkeersgeleiding, straatverlichting en straatmeubilair;

d      nutsvoorzieningen;

e      ondergrondse inzamelpunten voor recycling van papier, glas en kleding.

 

4.2            Bouwregels

 

4.2.1        Gebouwen

Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

4.2.2        Ondergrondse inzamelpunten voor recycling

Voor het bouwen van ondergrondse inzamelpunten geldt dat de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse inzamelpunten mag niet meer bedragen dan 2 m.

 

4.2.3        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen, met uitzondering van luifels en lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 6 en 8 m.

 

 

 


Artikel 5                   Water

5.1            Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;

b      groenvoorzieningen;

c       voorzieningen voor verkeer en verblijf, bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen.

 

5.2            Bouwregels

 

5.2.1        Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

5.2.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a      De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

b      Er mag niet meer dan één brug ten behoeve van fietsverkeer gebouwd worden.

 

5.3            Aanlegvergunning

 

5.3.1        Werken en werkzaamheden

Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Water’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

a      Het (gedeeltelijk) vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen.

 

5.3.2        Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a      Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige be-stemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

b      Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

5.3.3        Voorwaarden voor een aanlegvergunning

Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de leidingbeheerder.

 


Artikel 6                   Wonen – Woning en woonwagen

6.1            Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen – Woning en woonwagen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      wonen in een woning;

b      wonen in een woonwagen;

c       standplaatsen voor woonwagens;

d      aan-huis-verbonden beroepen;

e      aan-huis-verbonden bedrijven;

f        bijgebouwen;

g       met de daarbij behorende voorzieningen zoals erven, tuinen, water, speelruimte, nuts-, groen- en fietsvoorzieningen.

 

6.2            Bouwregels

 

6.2.1        Woning en Woonwagen

Voor het bouwen van een woning of woonwagen gelden de volgende bepalingen:

a      De bouw van een woning of het plaatsen van een woonwagen is uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak.

b      Binnen het bouwvlak is niet meer dan één woning of één woonwagen toegestaan.

c       Het bouwvlak mag volledig met een woning worden bebouwd dan wel voor de plaatsing van een woonwagen worden benut.

d      De goothoogte van een woning of een woonwagen mag niet meer bedragen dan 5,5 m.

e      De bouwhoogte van woning of een woonwagen mag niet meer bedragen dan 6,3 m.

f        Ondergronds bouwen is niet toegestaan, met uitzondering van funderingen en andere bij een woning of woonwagen behorende technische voorzieningen.

 

6.2.2        Aan- en uitbouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen:

a      Aan- en uitbouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden opgericht.

b      De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.

c       Dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn niet toegestaan.

 

6.2.3        Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a      Bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ alsmede binnen het bouwvlak.

b      De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.

c       Dakterrassen op bijgebouwen zijn niet toegestaan.

 


6.2.4        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a      De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer mag bedragen dan 1 m.

b      De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

6.3            Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en de bouwhoogte van bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de bezonningssituatie, (bestaande) (boom)beplanting, de ligging van leidingen, de waterhuishouding, de situering van parkeerplaatsen, de bereikbaarheid van hulpdiensten en dergelijke, dan wel indien dit uit een oogpunt van stedenbouwkundige of ruimtelijk/functionele kwaliteit wenselijk is.

 

6.4            Ontheffing van de bouwregels

 

6.4.1        Ontheffing overschrijding bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van voor de bouw van een gebouw die de grenzen van het bouwvlak met ten hoogste 2 m overschrijdt, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Overschrijding is alleen toelaatbaar voor zover plaatsing in het bouwvlak niet mogelijk is of in verband met verplaatsing noodzakelijk is.

b      De overschrijding mag niet meer bedragen dan 30 .

c       Ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

d      De brandveiligheid van naastgelegen woonwagens en/of woningen dient gewaarborgd te zijn.

 

6.5            Specifieke gebruiksregels

 

6.5.1        Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

a      het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting;

b      het gebruik van niet-bebouwde grond als staanplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;

c       het gebruik van niet-bebouwde grond als staanplaats voor kampeermiddelen;


d      het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met de verwerkelijking van de bestemming of met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;

e      het gebruik van niet-bebouwde grond als opslag en/of stalling van voer-, vaar- en vliegtuigen;

f        het gebruik van niet-bebouwde grond voor parkeren.

 

6.5.2        Aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven

Binnen de bestemming ‘Wonen - Woning en woonwagen’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

a      De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de oppervlakte van de woning of woonwagen.

b      Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

c       De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.

d      Aan-huis-verbonden bedrijven zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage bij deze regels is gevoegd, alsmede die bedrijven die naar aard en invloed op de omgeving hiermee gelijkgesteld kunnen worden.

e      Detailhandel is niet toegestaan.

f        De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner van de woning of woonwagen.

 

6.6            Wijzigingsbevoegdheid

 

6.6.1        Verschuiven bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te verschuiven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      De afstand tussen de woningen en/of woonwagens mag niet minder bedragen dan 3 m.

b      De aanvrager van een reguliere bouwvergunning dient een rapport te overleggen waaruit blijkt dat op een andere wijze een gelijkwaardige brandveiligheid is gewaarborgd.

c       Wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende bestemmingen en functies.

 


6.6.2        Samenvoegen bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bouwvlakken samen te voegen ten einde twee-aan-een en aaneengebouwde woningen te realiseren, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      De wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast voor zover er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan tegen verandering.

b      Wijziging wordt toegepast voor zover er geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig zijn.

c       Wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende bestemmingen en functies.

 

 


Artikel 7                   Waarde – Archeologie 5

7.1            Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.

 

7.2            Bouwregels

a      Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 en dieper dan 2 m een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.

b      Indien uit het in lid 8.2 onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:

1      De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.

2      De verplichting tot het doen van opgravingen.

3      De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

c       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in dit lid onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

 

7.3            Aanlegvergunning

 

7.3.1        Aanlegvergunning

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

a      grondwerkzaamheden dieper dan 2 m en over een oppervlakte groter dan 250 , waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

b      het verlagen van het waterpeil;

c       het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;

d      het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

e      het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.

 

7.3.2        Toelaatbaarheid

Het in lid 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a      het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b      reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

7.3.3        Uitzonderingen

a      De in lid 7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

b      Alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

c       Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.


Artikel 8                   Waterstaat - Waterkering

8.1            Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat – Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de waterstaatkundige functie als secundaire waterkering.

 

8.2            Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

a      Op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen worden gebouwd.

b      De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

c       Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)re-gels- uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

8.3            Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 8.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad; alvorens te beslissen omtrent de ontheffing winnen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering.

 

8.4            Aanlegvergunning

 

8.4.1        Aanlegvergunning

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

a      Het aanleggen van paden, wegen en parkeergelegenheid alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen

b      Het aanbrengen van boven- en ondergrondse tranpsort-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

c       Het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem.

 


8.4.2        Toelaatbaarheid

Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a      het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b      reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

8.4.3        Uitzonderingen

a      De in lid 8.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien daardoor de waterstaatkundige functie als secundaire waterkering niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

b      Alvorens over de aanvraag wordt beslist, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de beheerder van de waterkering of aan de voorwaarde als bedoeld in lid 8.4.3 onder a wordt voldaan.

 

 


Hoofdstuk 3            Algemene regels

Artikel 9                   Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 10              Algemene gebruiksregels

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

a      Gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.

b      Het gebruik van bijgebouwen bij een woning of woonwagen (woning) als zelfstandige of afhankelijke woonruimte.

 

 

Artikel 11              Algemene aanduidingsregels

11.1       vrijwaringszone – molenbiotoop

 

11.1.1    Algemeen

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden met betrekking tot de bouw van bouwwerken de volgende voorwaarden:

a      Op deze gronden mogen, voor zover zij op een afstand van 100 m of minder van het middelpunt van de molen zijn gesitueerd, geen bouwwerken en/of beplanting worden opgericht.

b      Op deze gronden mogen, voor zover zij op een afstand van meer dan 100 m en minder dan 400 m van het middelpunt van de molen zijn gesitueerd, geen bouwwerken en/of beplanting worden opgericht met een grotere bouwhoogte dan 1/30 m van de afstand gemeten tussen het bouwwerk en/of beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek.


11.1.2    Aanlegvergunning

 

a    Aanlegvergunning

Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

1      het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover het geen bouwwerken betreft;

2      het ophogen van gronden;

3      het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande begroeiing.

 

b    Uitzonderingen

Het in lid 11.1.2 sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

1      het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;

2      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

c    Toelaatbaarheid

De in lid 11.1.2 sub a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.

 

11.1.3    Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 11.1.1, sub a en b, teneinde hogere bebouwing toe te laten, mits daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.

 

11.1.4    Procedureregels

a      Voorafgaand aan het verlenen van ontheffing als bedoeld in lid 11.1.3 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een molendeskundige instantie met betrekking tot de vraag of bij het bouwplan de belangen van de molen als werktuig en beeldbepalend element voldoende worden ontzien en de eventueel te stellen voorwaarden;

b      bij het verlenen van ontheffing als bedoeld in lid 11.1.3 zijn de algemene procedureregels van toepassing zoals opgenomen in artikel 13 van deze regels.

 


11.2       wro-zone – wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied' te wijzigen in de bestemming ‘Wonen - Woning en Woonwagen’, eventueel aangevuld met gemeenschappelijke voorzieningen, verkeer en water, onder de volgende voorwaarden:

a      Het aantal woningen of woonwagens mag niet meer bedragen dan 2.

b      De oppervlakte van een bouwperceel voor een woning of een woonwagen mag niet minder bedragen dan 240 .

c       De afmetingen van een bouwvlak voor een woning of een woonwagen bedraagt 7 x 17 m.

d      De afstand tussen woningen en/of woonwagen(woningen) mag niet minder bedragen dan 5 m.

e      De bouwhoogte van een woning of een woonwagen mag niet meer bedragen dan 6,3 m.

f        Aan- en uitbouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

g       De bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.

h      Dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn niet toegestaan.

i        Bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan aan de achterzijde van een woning of woonwagen.

j        De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.

k      De oppervlakte van bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 15 .

l        Dakterrassen op bijgebouwen zijn niet toegestaan.

m    Er mag één gebouw voor gemeenschappelijke voorzieningen worden gebouwd, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 700 .

n      De bouwhoogte van het gebouw voor gemeenschappelijke voorzieningen mag niet meer bedragen dan 6,3 m.

o      Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

p      De archeologische en cultuurhistorische waarden dienen te zijn gewaarborgd.

q      Parkeren vindt op eigen terrein plaats conform de normen van het CROW.

r        Verkeersvoorzieningen mogen uitsluitend gerealiseerd worden ten behoeve van de bereikbaarheid van de woningen of woonwagens, of de gemeenschappelijke voorziening.


Artikel 12              Algemene ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a      het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering mag niet meer bedragen dan 10%;

b      deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;

c       deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

d      deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat;

1      de inhoud per gebouwtje niet meer bedragen dan 50 m3.

2      de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3,5 m.

 

 

Artikel 13              Algemene procedureregels

13.1       Ontheffing Wro

Met betrekking tot de voorbereiding van ontheffing ingevolge de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en wethouders, geldt de volgende procedure:

a      Het voornemen wordt gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huisblad.

b      Het voornemen ligt vervolgens zes weken ter inzage op het gemeentehuis.

c       Gedurende de periode van de terinzagelegging kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders.

d      Na afloop van de termijn van de terinzagelegging beslissen burgemeester en wethouders omtrent ontheffing.

 

13.2       Wijziging Wro

Met betrekking tot voorbereiding van de wijziging van het plan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 


Artikel 14              Overige regels

14.1       Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a      de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

b      de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

c       de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d      het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

e      de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en

f        de ruimte tussen bouwwerken.

 

14.2       Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

 

 


Hoofdstuk 4              Overgangs- en slotregels

Artikel 15              Overgangsrecht

15.1       Overgangsrecht bouwwerken

a      Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b      Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.

1      Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

15.2       Overgangsrecht gebruik

a      Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b      Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c       Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d      Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 


Artikel 16              Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Trekvaartplein.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Gemeenteraad van Leiden,

 

gehouden op 18 februari 2010

 

 

 

 

de Griffier,                            de Voorzitter,