direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Midden en Zuid Eierland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de kernen Midden en Zuid Eierland, twee kruispuntdorpen middenin de Polder Eierland. Het doel van het bestemmingsplan is het bieden van een actuele juridisch-planologische regeling voor het plangebied. De ligging van het plangebied is weergegeven in de onderstaande figuren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0001.png"

De ligging en begrenzing van het plangebied Midden Eierland

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0002.png"

De ligging en begrenzing van het plangebied Zuid Eierland

De gemeente Texel beschikt over een groot aantal bestemmingsplannen voor de buurtschappen. Deze bestemmingsplannen zijn onvoldoende op elkaar afgestemd en de toepasbaarheid van de plannen in de dagelijkse praktijk levert steeds meer problemen op. Per 1 juli 2013 geldt dat bestemmingsplannen niet ouder mogen zijn dan 10 jaar. Deze datum is voor het geldende bestemmingsplan voor Midden en Zuid Eierland inmiddels gepasseerd. Het is gewenst het aantal bestemmingsplannen terug te brengen en daar waar mogelijk te komen tot deregulering en vereenvoudiging van regelgeving en tot uniformiteit. Met de herziening van de bestemmingsplannen gaat de gemeente weer beschikken over een nieuw samenhangend beleidskader voor de kernen.

In de nieuwe plannen voor de kernen wordt ingespeeld op nieuw beleid en eventueel gewijzigde regelgeving. Van belang zijn bijvoorbeeld de woonvisie en de Toekomstvisie voorzieningenstructuur. Ook het beleid opgenomen in de Provinciale Structuurvisie en Provinciale Ruimtelijke Verordening wordt in de bestemmingsplannen vertaald.

1.2 Geldende bestemmingsplannen

Dit bestemmingsplan vervangt de geldende bestemmingsplannen "Midden en Zuid Eierland", dat is vastgesteld op 23 augustus 2005 en goedgekeurd op 4 april 2006 en "Partiële herziening van diverse bestemmingsplannen op ondergeschikte onderwerpen" (vastgesteld 12-07-2001). Eventueel verleende vergunningen, vrijstellingen en wijzigingen binnen dit plangebied worden met dit nieuwe bestemmingsplan ook voorzien van een nieuwe regeling.

1.3 Nota van Uitgangspunten komplannen

Voor de nieuwe bestemmingsplannen op Texel is een Nota van Uitgangspunten komplannen opgesteld. Deze Nota van Uitgangspunten is op 14 september 2011 vastgesteld en op 22 oktober 2014 aangevuld. Dit bestemmingsplan is opgesteld binnen de kaders van de Nota van Uitgangspunten. De Nota van Uitgangspunten is opgenomen als Bijlage 1 bij de toelichting.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. In het volgende Hoofdstuk 2 wordt allereerst ingegaan op het beleid dat het kader vormt voor dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijke beleidsuitgangspunten van het plangebied. Vervolgens worden in Hoofdstuk 3 de kernkwaliteiten van het plangebied beschreven. In Hoofdstuk 4 wordt een verantwoording gegeven van de milieu- en omgevingsaspecten die van belang zijn voor het bestemmingsplan. De vertaling van het beleid en van de voorwaarden vanuit de milieu- en omgevingsaspecten naar de juridische regeling, vindt plaats in Hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 beschrijft de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beleid

Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Er wordt achtereenvolgens ingegaan op het rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met het plangebied.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.

Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn:

  • 1. Rijksvaarwegen;
  • 2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • 3. Kustfundament;
  • 4. Grote rivieren;
  • 5. Waddenzee en waddengebied;
  • 6. Defensie;
  • 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • 8. Elektriciteitsvoorziening;
  • 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • 10. Ecologische hoofdstructuur;
  • 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Binnen de SVIR is de SER-ladder, ofwel de ladder voor duurzame verstedelijking, geïntroduceerd. Deze ladder is bedoeld om een goede ruimtelijke ordening te bieden door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de SER-ladder wil het rijk de vraaggerichte programmering bevorderen. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Met de ladder worden drie treden doorlopen als het gaat om:

  • 1. Is er een regionale behoefte;
  • 2. Is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied;
  • 3. Zoek een locatie die multimodaal ontsloten is of kan worden voor de resterende regionale behoefte.

In dit plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan is een conserverend plan.

2.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) (laatste aanvulling op 1 oktober 2012 vastgesteld) stelt niet alleen regels voor de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Van belang voor dit bestemmingsplan is onder meer het Waddengebied. Dit levert voor de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken hoogtebeperkingen op. Dit heeft geen invloed op de regeling, omdat geen nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Het plangebied raakt verschillende rijksbelangen, waaronder het Waddengebied. Hieraan zijn onder meer hoogtebeperkingen opgelegd. Dit heeft echter geen invloed op dit bestemmingsplan. De daarbij horende hoogtebeperkingen worden niet geschaad omdat de bestaande situatie gehandhaafd blijft.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Structuurvisie en Provinciale Verordening

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 (vastgesteld door provinciale staten op 21 juni 2010). In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.'

Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (eveneens vastgesteld door provinciale staten op 21 juni 2010, daarna zijn aanvullingen vastgesteld op 23 mei 2011, 15 november 2011, 17 december 2012 en 19 maart 2013) zijn regels verbonden aan deze hoofdbelangen. Op 3 februari 2014 hebben provinciale Staten de PRV opnieuw vastgesteld. Dit betrof een beleidsarme wijziging ten opzichte van de eerder vastgestelde verordening van 21 juni 2010. Dit houdt in dat de verordening geen nieuw beleid bevat.

De provincie Noord-Holland zet de komende dertig jaar in op compacte, hoogwaardige en bereikbare steden en dorpen omringd door aantrekkelijk recreatie en groen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provincie wil steden en dorpen optimaal benutten, landschappen open houden en ruimte bieden aan economie en woningbouw.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Bestaand bebouwd gebied

Het plangebied hoort bij het 'landelijk gebied'. De bebouwde gebieden zijn aangegeven als 'Bestaand Bebouwd Gebied', dit is de bestaande bebouwing. Bij het maken van plannen in het bestaande bebouwde gebied hebben gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid. Daarbuiten vinden in principe geen nieuwe ontwikkelingen plaats. In onderstaande figuren staan het bestaand bebouwd gebied met rode kleur aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0003.png"

Bestaand bebouwd gebied (rood aangegeven) Midden Eierland en omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0004.png"

Bestaand bebouwd gebied (rood aangegeven) Zuid Eierland en omgeving

Als bestaand bebouwd gebied wordt aangewezen de bestaande of de bij een – op het moment van inwerkingtreding van de verordening – geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing, uitgezonderd bebouwing op agrarische bouwpercelen en kassen. Onder toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing wordt mede begrepen de daarbij behorende bebouwing ten behoeve van openbare voorzieningen, verkeersinfrastructuur alsmede stedelijk water en stedelijk groen van een stad, dorp of kern. De tekst is hierbij leidend, het kaartje is indicatief.

Weidevogelleefgebied

Het plangebied is grotendeels als weidevogelleefgebied (zie volgende afbeelding) aangewezen. Het doel van het beleid is de leefgebieden van weidevogels te beschermen. Dit betekent dat het beheer, de afwezigheid van opgaande begroeiing, de aanwezigheid van gunstige omgevingscondities en de afwezigheid van bebouwing, in hoge mate bepalend zijn voor het succes van de weidevogelpopulaties. In dergelijke gebieden worden nieuwe ontwikkelingen die dit doel kunnen beperken zo veel mogelijk voorkomen.

Ecologische hoofdstructuur

Voor de realisatie van de natuurfunctie in de EHS is het belangrijk dat het bestemmingsplan hiervoor een passende bestemming biedt. In het plangebied komt geen EHS voor, waardoor een specifieke regeling niet nodig is. In onderstaande afbeelding zijn de natuurgebieden rond het plangebied aangegeven. De EHS is groen gekleurd, lichtgroen is weidevogelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0005.png"

Natuurgebieden in en rond het plangebied

2.2.2 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

Als gevolg van ontwikkelingen wordt de inrichting en het gebruik van het stedelijk en landelijk gebied voortdurend aangepast. Nieuwe elementen en structuren worden aan het landschap toegevoegd terwijl oude verdwijnen. Soms gaan deze ontwikkelingen ten koste van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, het ‘gebiedseigene’.

De Provincie Noord-Holland wil ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen en tegelijkertijd verantwoord omgaan met het verleden. De provincie wil de Noord-Hollandse landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerkende kwaliteiten te benutten bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het basisuitgangspunt van het provinciale beleid is dan ook ‘behoud door ontwikkeling’. Uitgangspunt hiervoor is de leidraad Landschap en Cultuurhistorie (vastgesteld op 21 juni 2010), waarin de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling is vastgelegd.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

De leidraad is gericht op ontwikkelingen. In de leidraad zijn ook enkele elementen opgenomen die voor dit conserverende bestemmingsplan van belang zijn. Het gaat hierbij om cultuurhistorisch waardevolle elementen en aardkundige en archeologische gebieden. Voor archeologie heeft de gemeente eigen archeologiebeleid heeft. In paragraaf 4.8, 4.9 en 4.10 van dit bestemmingsplan wordt nader ingegaan op deze aspecten.

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland

Het detailhandelsbeleid in de Kop van Noord-Holland is beschreven in de Detailhandelsvisie Kop van Noord-Holland. Het hoofddoel van het regionale detailhandelsbeleid is het tot stand brengen van een evenwichtig en duurzaam detailhandelsstructuur in de Kop van Noord-Holland. Bij het beleid moet rekening worden gehouden met de aanwezige marktverhoudingen en ontwikkelingen. Er wordt gestreefd naar een maatschappelijk verantwoorde, samenhangende en op elk niveau van de voorzieningenhiërarchie gezonde detailhandelsstructuur.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Volgens dit beleid zijn Midden en Zuid Eierland uitgesloten van retail ontwikkelingen. In het plangebied is geen sprake van een bestemming "Detailhandel". Op één locatie komt ondergeschikte detailhandel voor.

2.3.2 Regionaal Actie Programma Wonen

In het Regionaal Actieprogramma Wonen (RAP) zijn regionale afspraken gemaakt over woningbouw in de Kop van Noord-Holland. Dit is een uitwerking van de Provinciale Woonvisie 2010-2020. In het RAP 2011 zijn de te bouwen woningbouwaantallen naar beneden bijgesteld, ten opzichte van de eerdere Regionale Woonvisie.

Texel is als woonregio volkomen uniek. Het heeft een hoog recreatief gebruik van tweede woningen en kent, naast een lokale woningmarkt, vooral een landelijke in plaats van regionaal georiënteerde uitwisseling. Het zit dus op geen enkele manier de rest van de Kop van Noord-Holland in de weg bij eventuele woningbouwproductie. Ook migratiecijfers tonen dat aan.

Vooralsnog schat de gemeente de behoefte vanuit de eigen lokale bevolking in, op circa 200 woningen tot 2020. Deze inschatting is opgebouwd uit concrete woningbouwplannen in diverse fasen, die allen binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) liggen.

Er is afgesproken, dat Texel volgens eigen inzichten verder gaat met ontwikkelen en bouwen. Dit is ook geconcludeerd na een extra overlegmoment tussen provincie en gemeente. Texel heeft het akkoord gekregen om door te gaan op de ingeslagen weg. Texel heeft aldus een aparte status binnen de regio en het RAP.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Voor Midden en Zuid Eierland is geen rekening gehouden met nieuwe woningen.

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Structuurvisie 'Texel op koers'

In de Structuurvisie worden op hoofdlijnen de gewenste ontwikkelingen voor het eiland aangegeven op het gebied van economie, ruimtelijke ordening, zorg en welzijn. Hieronder volgen de hoofdpunten uit de Structuurvisie die een ruimtelijke relatie hebben.

De Structuurvisie schetst een toekomstbeeld dat er op Texel geen woningnood meer is. Er worden dan alleen voor de eigen bevolking voldoende betaalbare woningen bijgebouwd, vooral in de dorpskernen. Daarbij wordt aandacht geschonken aan ouderen en jongeren. Ook 'nultreden' woningen worden toegevoegd. Bij 'nultreden' woningen bevinden slaapkamer, woonkamer, keuken en sanitair zich in dezelfde woonlaag.

In de Structuurvisie staat aangegeven dat de gemeente kiest voor centraal in Den Burg gevestigde dorps- en welzijnsvoorzieningen. Deze centraal gevestigde voorzieningen bieden hun diensten aan in dorpsservicepunten in de dorpen. Hierdoor zijn in alle dorpen voldoende voorzieningen aanwezig. Ouderen kunnen door gebruik te maken van de diensten van de dorpsservicepunten zelfstandig blijven wonen. Op dit moment functioneren de dorpsservicepunten nog niet zoals bedoeld. Met de welzijnsorganisaties wordt gewerkt aan een andere invulling.

De voor wonen en werken benodigde warmte en energie moet in de toekomst op het eiland zelf worden opgewekt. Daarbij wordt de energie duurzaam opgewekt met windturbines en zonnedaken/zonnepanelen/WKO/houtkachels. Op 12 juni 2013 is door de raad een amendement aangenomen met betrekking tot windturbines. De raad heeft met dit amendement aangegeven de uitbreiding van windturbines niet meer in bestemmingsplannen toe te staan. 

Texel heeft een sterke marktpositie op het gebied van recreatie en toerisme. Het beleid is dat er ruimte is voor maximaal 47.000 slaapplaatsen, waarbij een evaluatiemoment komt op het moment dat 45.000 slaapplaatsen gerealiseerd zijn. Het beleid wordt geactualiseerd naar aanleiding van de startnotitie "Mooi Texel, meer toekomst" (september 2012). Het beleid richt zich niet meer op de uitbreiding van het aantal slaapplaatsen, maar op een vernieuwing in de kwaliteit van het bestaande aanbod. Voor een vernieuwend project zijn daarbij eisen gesteld, waaraan een dergelijk project moet voldoen. Op Texel zijn voldoende fiets- en wandelpaden, wegen en parkeervoorzieningen.

De infrastructuur moet goed onderhouden blijven. Daarbij moeten er voldoende stallingsplaatsen voor fietsen komen. De historische dorpskernen worden primair ingericht voor de voetganger en de fietser. De centra van De Koog, Den Burg en Oudeschild worden in de toekomst afgesloten voor gemotoriseerd verkeer. Door de toekomstige inrichting van de rest van de wegen binnen de dorpen, rijdt de automobilist als vanzelf stapvoets. Auto's worden aan de rand van de dorpen verwezen naar parkeerterreinen.

De natuurgebieden en het cultuurland hebben een belangrijke aantrekkingskracht op toeristen en bewoners. Het is daarom van belang om deze natuur toegankelijk te maken.

Bij nieuwe ontwikkelingen gaat de gemeente uit van de Texelse kernkwaliteiten. Het gaat hierbij om de rust en ruimte, de rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en landgebruiksvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en de maritieme monumenten.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Specifieke uitgangspunten worden voor Midden en Zuid Eierland niet genoemd in de structuurvisie.

2.4.2 Woonvisie Texel 2008 - 2015

De essentie van de Woonvisie is dat de lokale woningbehoefte voorop staat voor de ontwikkeling van woningbouw op Texel. Het accent ligt op het bouwen voor de autonome groei van de woningbehoefte op Texel. Er wordt rekening gehouden met de diverse doelgroepen, die zo lang mogelijk zelfstandig in de dorpskernen moeten blijven wonen. Daarbij moeten nieuwe woningen bijdragen aan een duurzaam Texel met inpassing van de historische en landschappelijke kwaliteiten.

'Op maat' bouwen is een belangrijke doelstelling in de visie. Daarmee wordt bedoeld dat er zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen dorpskern kunnen blijven wonen. Daarom wordt er naar een zo groot mogelijke diversiteit van het aanbod per kern gestreefd. Individueel en collectief particulier opdrachtgeverschap zijn goede instrumenten hiervoor.

Er wordt in het woningbouwbeleid niet meer alleen ingezet op concentratie in Den Burg en De Koog, maar ook in de andere dorpen, ter behoud van voorzieningen en vitaliteit. Deze woningen worden verdeeld onder de mensen die sociaal en maatschappelijk aan het dorp gebonden zijn. Nieuwe woningen worden bij voorkeur door middel van inbreiding gerealiseerd. Bij uitbreiden verdient de landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing veel aandacht. Het mag niet ten koste gaan van historische dorpskernen en landschappelijke kwaliteiten: het moet juist een versterking opleveren.

Bij uitbreiden van de woningvoorraad moet rekening worden gehouden met verschillende doelgroepen, zoals jongeren, ouderen en gehandicapten. De bouw van levensloopbestendige woningen heeft daarbij extra de nadruk. Daarbij moet een kernvoorraad van 20% goedkope woningen worden aangehouden. Ook mogen er geen nieuwe 2e woningen (woningen die zowel permanent als recreatief gebruikt mogen worden) ontstaan, mits verworven rechten niet worden aangetast. Omzetting naar 2e woningen is ook uitgesloten.

Daarnaast is er aandacht voor duurzaam bouwen. Dit wordt gedaan zodat woningbouw en woningverbetering een bijdrage leveren aan de realisatie van een duurzaam Texel, dat geheel in zijn eigen energiebehoefte kan voorzien. Nieuwbouw levert een versterking op van historische en landschappelijke kwaliteiten.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Voor de periode 2008 - 2015 is er een woningbehoefte bij migratiesaldo 0 van 470 woningen. Voor Midden en Zuid Eierland is geen specifieke behoefte genoemd en geen programma aangegeven.

2.4.3 Toekomstvisie voorzieningenstructuur Texel

In de Toekomstvisie voorzieningenstructuur Texel wordt aangegeven welke gebieden versterkt mogen en kunnen worden met horeca en/of detailhandel. Qua detailhandel moet Texel zich met name op Den Burg richten, en qua horeca op De Koog. De visie is gericht op het behouden van de verhoudingen zoals ze nu zijn, met aandacht voor kwaliteitsimpulsen.

De belangrijkste trends voor Texel op het gebied van recreatie en toerisme die gevolgen hebben voor het draagvlak zijn de verbreding van het seizoen. Afgesproken is bij 45.000 slaapplaatsen te evalueren of doorgroei naar maximaal 47.000 gewenst of ongewenst is. De gemeenteraad heeft over dit onderwerp in september 2012 een visie gegeven in een startnotitie 'Mooi Texel, meer toekomst' (zie 2.4.5).

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Voor Midden en Zuid Eierland zijn geen ontwikkelingen genoemd.

2.4.4 Beleidsnota 'Toerisme en recreatie op Texel. Kwaliteit en ontwikkeling'

Om de kernkwaliteiten op Texel te behouden is vanaf het eerste recreatieplan in 1974 een actief concentratiebeleid gevoerd. Zo zijn De Koog, De Cocksdorp en het gebied ten westen van Den Hoorn aangewezen als concentratiegebieden voor de ontwikkeling van recreatie. De plannen in deze gebieden moeten passen in de lokale schaal van de directe omgeving.

Doel van de Beleidsnota 'Toerisme en recreatie op Texel. Kwaliteit en ontwikkeling' (vastgesteld september 2003) is sturing geven aan de ontwikkeling recreatie en toerisme op Texel in de komende 10 jaar. In de nota worden de algemene beleidsuitgangspunten en richting van het recreatiebeleid bepaald.

De aanwezigheid van veel toeristen leidt soms tot overlast. Daarom is het van belang dat er bij beleidsvoorbereiding en ontwikkeling aandacht wordt gegeven aan het aspect leefbaarheid. Hierbij spelen dorpscommissies een belangrijke rol. De kennis over leefbaarheid krijgt daar vorm. De dorpscommissies functioneren als spreekbuis van de lokale gemeenschappen. Als onderdeel van de leefbaarheid kan in dorpsomgevingsplannen aangegeven worden op welke wijze men invulling wil geven aan het recreatief medegebruik van dorpen en welke randvoorwaarden hierbij moeten gelden.

In het kader van de versterking van het Texelse product is aangegeven dat Texel zich tot kennis-, cursus- en sporteiland wil ontwikkelen en profileren. Ook de cultuurhistorie van het eiland is een punt van aandacht. Met deze punten in het achterhoofd wordt gekeken hoe het dagtoerisme versterkt kan worden. Het maximaal aantal slaapplaatsen op Texel mag de 45.000 niet overschrijden.

Alleen als er sprake is van kwaliteitsverbetering of innovatieve ontwikkelingen is het onder voorwaarden mogelijk om extra slaapplaatsen toegekend te krijgen. Er kunnen maximaal 25% extra slaapplaatsen worden toegekend, tot een maximum van 20. Hierbij gelden onder andere de volgende voorwaarden:

  • het plan moet bijdragen aan de kwaliteit op Texel in brede zin;
  • het plan moet bijdragen aan een evenwichtige verdeling van de soorten slaapplaatsen;
  • het plan moet een gedegen ruimtelijke indeling van het terrein hebben;
  • het plan mag geen onevenredige afbreuk doen aan nabij gelegen terreinen;
  • het plan moet bijdragen aan een positieve landschappelijke uitstraling op Texel;
  • de plannen worden beoordeeld op basis van een bedrijfsontwikkelingrapport.

Overigens is het zo dat als een bedrijf al gebruik heeft gemaakt van deze regeling, het niet mogelijk is om binnen de planperiode van dit bestemmingsplan nogmaals gebruik te maken van de regeling.

2.4.5 Startnotitie Mooi Texel, meer toekomst

In september 2012 heeft de gemeenteraad in de startnotitie 'Mooi Texel, meer toekomst' een visie gegeven over 'De Texelse Maat' op het gebied van toerisme en recreatie. Het doorgroeien naar maximaal 47.000 slaapplaatsen wordt losgelaten. Er blijft - naast de 25 % regeling - enige ruimte voor vernieuwing, waarvoor maximaal 400 slaapplaatsen beschikbaar worden gesteld. De criteria hiervoor zijn ook aangegeven. Bij de verplaatsing van slaapplaatsen geldt het 'Ja, mits principe' en wordt per geval door de raad bepaald of aan de voorwaarden voldaan is.

Deze startnotitie wordt gebruikt als leidraad voor de actualisatie van de Nota recreatie en toerisme uit 2003: 'Toerisme en recreatie op Texel. Kwaliteit en ontwikkeling'. De bovengenoemde aspecten 'vernieuwing' en 'verplaatsing' uit deze startnotitie worden niet in het voorliggende bestemmingsplan geregeld. Dit vergt maatwerk en er moet dan ook een buitenplanse procedure worden gevolgd.

De gemeenteraad heeft opdracht gegeven om de nota te actualiseren. Via de kaderstellende notitie zijn er punten meegegeven die in de nieuwe nota terug moeten komen. Dit zijn:

  • de Texels maat (dit is kleinschaligheid);
  • behoud van het open landschap;
  • behoud van de ruimtelijke kernwaarden.

Uitgangspunt is de wijze waarop een balans gevonden en behouden kan worden met betrekking tot toeristische slaapplaatsen, landschap en ruimte. Leidraad hiervoor is de startnotitie Toerisme en recreatie, de Texels maat.

2.4.6 Welstandsnota

De Welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische en stedenbouwkundig - landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. De Welstandsnota gaat uit van een gebieds- en objectgerichte benadering. Verder wordt uitgegaan van een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden en als het gaat om het bouwen aan of nabij monumenten.

Beleid voor Midden en Zuid Eierland

Midden en Zuid Eierland hebben vooral het welstandsniveau 'welstandsvrij'. Dit geeft ruime mogelijkheden voor eventueel (vervangende) nieuwbouw. In Zuid Eierland is sprake van een tweetal gemeentelijke monumenten. Daarover wordt in paragrafen 3.2 en 4.9 een nadere toelichting gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0006.png"

Welstandskaart Midden Eierland en omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0007.png"

Welstandskaart Zuid Eierland en omgeving

2.4.7 Texel proeftuin en andere economische kansen Richting voor Economie, geef ruimte

Texel moet economisch bezien, zich richten op het hebben van voldoende arbeidskrachten om het bestaande en toekomstige werkaanbod aan te kunnen. Er dreigt vanwege de dubbele vergrijzing een tekort aan arbeidskrachten te ontstaan: de ouderen verdwijnen uit het arbeidsproces en er zijn onvoldoende jongeren voor nieuwe aanwas. Vanwege de dubbele vergrijzing moet vooral gericht worden op de sector zorg: de ouderen hebben langer en meer zorg nodig. Meer werkgelegenheid kan worden gecreëerd door Texel zowel als thuiswerkeiland, als proeftuin te promoten. Met een proeftuin speelt Texel in op het 'voorlopersimago' en het beeld dat er op Texel veel mogelijk is. Proeftuinen dienen zich te richten op natuur, energie & duurzaamheid, water en kennis.

2.4.8 Beleid kleine windmolens

Een kleine windmolen is een windmolen die bedoeld is voor gebruik ter plaatse en niet voor de commerciële levering van energie aan derden. Voor een kleine windmolen is een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend als:

  • de windmolen in overeenstemming is met het bestemmingsplan;
  • de windmolen voldoet aan de bouwtechnische regels van het Bouwbesluit en de bouwverordening;
  • de windmolen voldoet aan de welstandseisen.
2.4.9 Amendement 'Oprichting windturbines niet mogelijk maken'

Op 12 juni 2013 is door de gemeenteraad van Texel het amendement 'Oprichting windturbines niet mogelijk maken' aangenomen. In al in procedure gebrachte nieuwe bestemmingsplannen is het oprichten van windturbines niet mogelijk. Dat wordt in de nieuwe bestemmingsplannen van de andere kernen ook niet mogelijk gemaakt. Dit is daarom ook niet mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.

2.4.10 Parkeerbeleid

De CROW normering vormt de basis van het gemeentelijk parkeerbeleid. Uitgangspunt van het gemeentelijk parkeerbeleid is dat er wordt geparkeerd binnen het bestemmingsvlak. Op basis van de bouwverordening kan hiervan ontheffing worden verleend.

Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten

In dit hoofdstuk worden de kernkwaliteiten van het plangebied beschreven. Hieraan gekoppeld zijn uitgangspunten die gelden voor het bestemmingsplan. De kernkwaliteiten zijn gekoppeld aan de Nota van Uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

3.1 Bijzondere landschapsvorm

De kernen Midden en Zuid Eierland liggen in de Eierlandse polder. Bijzonder is dat Eierland tot de 13de eeuw onderdeel was van Vlieland, gescheiden van Texel door het Anegat. Pas in de 16de eeuw slibde het Anegat dicht en ontstond een hoge zandbank tussen de twee eilanden. In de 19de eeuw is de kweldervlakte tussen Texel en de hoge zandbank ingepolderd en ontstond de Eierlandse polder, bedoeld voor de landbouw.

Midden in de polder is Midden Eierland gesticht. Zuidelijk in de polder ontstond Zuid Eierland. Beide kernen zijn ontstaan in de 19de eeuw. Kenmerkend in de polder is de rationele wegenstructuur, waaraan ook de beide kernen van het plangebied liggen. De bebouwing is ontstaan rond een kruispunt van deze wegen en heeft zich langs de wegen uitgebreid. Midden en Zuid Eierland zijn wegdorpen met lintbebouwing. De bebouwing heeft een directe ruimtelijke en visuele binding met het omringende landschap. De agrarische gronden grenzen tot aan de meeste percelen. Ook vanaf de wegen is het landschap ervaarbaar, door de vrije doorzichten tussen de bebouwing door.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het behoud van de structuur van het dorp is belangrijk, daarom wordt perceelsgericht bestemd. De gerichtheid van de bebouwing op de doorgaande wegen is daarbij van belang. De doorzichten naar het omliggende landschap en de openheid van de agrarische gronden in het plangebied worden in dit bestemmingsplan zo veel mogelijk beschermd.

3.2 Karakteristieke bebouwing en monumenten

Het karakter van het dorp wordt sterk bepaald door de samenhang van de individuele bebouwing. In het het (voorheen) geldende bestemmingsplan zijn drie panden aangeduid als karakteristieke panden. Daarvan zijn in Zuid Eierland twee panden aangewezen als gemeentelijk monument. In het plangebied liggen geen rijksmonumenten.

De gemeentelijke monumenten zijn Postweg 70 en 72 en een voormalig schoolgebouw voor lager onderwijs (gesticht in 1912) met bovenmeesterswoning. Het geheel vormt een karakteristiek ensemble in het buurtschap Zuid Eierland. Voor schoolgebouwen uit die periode werd lange tijd (eind 19e en begin 20e eeuw) een min of meer uniforme en herkenbare bouwstijl gehanteerd. Het uiterlijk van de gebouwen werd mede bepaald door rijksnormen en de educatieve richtlijnen en opvattingen van die tijd. De school is in gebruik als 'Eiland Galerij' en is gerestaureerd waardoor het haar oude luister heeft terug gekregen. Aangezien Postweg 70 en 72 als gemeentelijke monumenten worden beschermd is gekozen om deze panden niet ook als karakteristiek aan te duiden.

Daarnaast ligt Postweg 68, welke in het (voorheen) geldende bestemmingsplan was aangeduid als karakteristiek. En door middel van deze regeling specifiek beschermd voor het behoud van de karakteristieke panden en de uiterlijke verschijningsvorm daarvan. Dit is een behoorlijk beperkende maatregel, en omdat het pand geen onderdeel is van het naastgelegen karakteristieke monumentale ensemble, is er niet meer voor gekozen om voor dit pand solitair de aanduiding 'karakteristiek' op te nemen.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

De onderlinge samenhang van de bebouwing blijft behouden door perceelsgericht te bestemmen en waar nodig en mogelijk af te stemmen met de welstandsnota. Rijksmonumenten worden beschermd op basis van de Monumentenwet en hoeven daarom geen beschermende regeling in dit bestemmingsplan. De in het plangebied aanwezige gemeentelijke monumenten vallen onder de bescherming van de gemeentelijke monumentenverordening. Voor het derde pand is gekozen in het nieuwe bestemmingsplan geen beschermende regeling meer op te nemen. Het silhouet van dit pand is niet beeldbepalend.

3.3 Woonkernen

De beide kernen in het plangebied zijn vooral woonkernen. De woningen zijn grondgebonden en hoofdzakelijk vrijstaand. Toch is op een enkele plaats ook een andere functie aanwezig, waaronder een tankstation en een voormalige school (nu galerie/atelier) in Zuid Eierland. Een opvallende functie rond het plangebied is het vliegveld van Texel, ten oosten van Zuid Eierland. Dit ligt buiten het plangebied, maar heeft wel invloed op de omgeving. Deze invloed staat beschreven in hoofdstuk 4. Dit bestemmingsplan legt de verschillende functies waar nodig en mogelijk zo veel mogelijk vast. Wonen (in verschillende ruimtelijke vormen) is daarbij de overheersende bestemming.

3.4 Ruimtelijke kwaliteit

De karakteristieke structuur van het dorp wordt onder meer bepaald door de hiervoor beschreven bijzondere landschapvorm, bebouwingsstructuur en karakteristieke bebouwing. Daarnaast wordt de ruimtelijke kwaliteit van het dorp bepaald door verschillende aspecten. Deze staan hierna aangegeven.

Een belangrijke structuur die in beide plandelen terugkomt is de kruispuntstructuur. Deze wordt in eerste instantie gevormd door de met elkaar kruisende wegen in Midden en Zuid Eierland en wordt verder benadrukt door de aan die wegen grenzende bebouwing (a). Deze bebouwing is afwisselend open en meer gesloten van structuur. Wel is hoofdzakelijk sprake van vrijstaande woonbebouwing.

Langs de Hoofdweg in Midden Eierland is geleidend groen (b) aanwezig. Deze is mede bepalend voor het beeld van de kruispuntstructuur van deze kern en voor de doorgaande verkeersfunctie van deze weg. Daarnaast wordt het groene beeld van het plangebied bepaald door andere aanwezig groenstructuren zoals speciale tuinen (c) in Midden Eierland en de diepe achtertuinen bij de woningen langs de Muyweg in Zuid Eierland (d). Het is wenselijk deze laatste vrij te houden van erfbebouwing, zodat het open groene beeld gehandhaafd blijft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0008.jpg"

Ruimtelijke kwaliteit Midden en Zuid Eierland en omgeving

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie blijft bestaan. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.

4.1 Milieuzonering

Normstelling en beleid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van de indicatieve (richt)afstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Rond het plangebied is op verschillende plaatsen sprake van (agrarische) bedrijven. Een voorbeeld hiervan is het agrarische bedrijf aan de Hoofdweg. Deze ligt buiten het plangebied. Dergelijke bedrijven en instellingen zijn opgenomen in de genoemde VNG-brochure en hebben een richtafstand voor één of meer milieuaspecten. Van belang voor Midden en Zuid Eierland is ook de invloed van het vliegveld van Texel. Dit vliegveld heeft veel contouren, waaronder geluidzones, hoogtebeperkingen door de invliegfunnel en de radar (luchtvaartbaken) en veiligheidszones rond de start- en landingsbaan. In 4.11 wordt hier verder op ingegaan.

In het plangebied is sprake van enkele bedrijven. Deze individuele bedrijven hebben in de meeste gevallen maximaal een categorie 2, met een richtafstand van 30 meter. Deze zijn vanuit de bestaande situatie goed verenigbaar met de woonomgeving. Wanneer een bestaand bedrijf een hogere categorie heeft, dan wordt hiervoor een specifieke regeling opgenomen in dit plan. Hierdoor kunnen op die locaties geen bedrijven worden gerealiseerd die potentieel meer overlast veroorzaken.

Voorkomen moet worden dat nieuwe gevoelige functies dichter bij de bedrijvigheid kunnen worden gebouwd. De woonfunctie en andere gevoelige functies worden daarom bij recht niet dichter bij de bedrijvigheid toegestaan dan in de huidige planologische situatie het geval is.

4.2 Bodem

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In deze wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.

Voor de gemeente Texel is in 2011 een "Bodemkwaliteitskaart" vastgesteld. Het doel ervan is een actueel en dekkend beeld te krijgen van de diffuse chemische bodemkwaliteit in de gemeente Texel. Achterliggende doelstelling is de wens van de gemeente om gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden die het Besluit bodemkwaliteit biedt:

  • bij het toepassen van grond en baggerspecie op en in de bodem;
  • als bewijsmiddel voor de kwaliteit van vrijkomende grond en de ontvangende bodem;
  • bij het wegnemen van mogelijke knelpunten bij grond- en/of baggerstromen.

Zoals uit de achterliggende doelstelling blijkt is toetsing aan de bodemkwaliteitkaart vooral van belang bij werkzaamheden in de grond of waarbij grond vrijkomt of toegevoegd wordt.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Zoals aangegeven geeft de bodemkwaliteitkaart voor de gemeente Texel onder meer een beeld van de kwaliteit van de bodem. Midden en Zuid Eierland is in dit rapport niet specifiek opgenomen, er zijn geen vervuilingslocaties bekend.

In de bodemfunctieklassenkaart is voor Midden en Zuid Eierland aangegeven waarvoor de bodem in en om het plangebied geschikt is. In onderstaande afbeelding staat een uitsnede hiervan voor de kernen en omgeving weergegeven, waaruit blijkt dat dit de functie landbouw/natuur (groen) is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0010.png"

Bodemfunctieklassenkaart Midden en Zuid Eierland (rode kaders)

Bodemonderzoek is in het kader van dit bestemmingsplan niet vereist. In het plangebied is geen sprake van ontwikkelingen die bij recht mogelijk worden gemaakt. Wanneer een ontwikkeling aan de orde is, is het overleggen van een bodemonderzoek noodzakelijk. Het aspect bodem geeft geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.3 Geluid

Normstelling en beleid

Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken', een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Wanneer niet aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In en rond het plangebied is sprake van verschillende soorten wegen; gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Behalve de Postweg door Zuid Eierland liggen de gebiedsontsluitingswegen vooral buiten het plangebied en zijn bedoeld als hoofdontsluitingsroutes van de kernen. Op deze wegen is buiten de bebouwde kom een maximumsnelheid van 80 km/uur buiten toegestaan, binnen de bebouwde kom van Zuid Eierland is dit 50 km/uur. In Midden Eierland is de maximum toegestane snelheid 60 km/uur. De erftoegangswegen zijn onder andere de woonstraten. In de volgende figuur is het wensbeeld van de gemeente voor de wegcategorisering voor Midden en Zuid Eierland aangegeven. Het wensbeeld is door de gemeente vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0011.png"

Wensbeeld wegencategorisering Midden en Zuid Eierland (gele cirkels)

Dit wensbeeld is een eerste uitgangspunt voor de indeling van de wegen in de verkeersbestemmingen van dit bestemmingsplan. De gebiedsontsluitingswegen hebben de bestemming "VERKEER", deze hebben vooral een verkeersfunctie. De erftoegangswegen vallen binnen de bestemming 'VERKEER - VERBLIJFSGEBIED', omdat hierbij naast een verkeersfunctie ook een nadrukkelijke verblijfsfunctie aanwezig is. Naast deze wegen zijn ook belangrijke fietspaden aanwezig. Deze zijn specifiek bestemd met de bestemming 'VERKEER - FIETSPAD'. Zie ook 4.11 onder sub 4.

4.4 Luchtkwaliteit

Normstelling en beleid

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden vastgelegd op het gebied van de luchtkwaliteit. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden, op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen). Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied zijn geen overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Lokale maatregelen hoeven niet getroffen te worden om te komen tot een verbetering van de luchtkwaliteit. Bovendien worden bij recht geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het aspect luchtkwaliteit geeft geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.5 Externe Veiligheid

Normstelling en beleid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van risico’s die voor de burgers ontstaan bij het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG en chemicaliën en het vervoer daarvan over de weg, het water, het spoor en door buisleidingen. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In de Beleidsvisie Externe Veiligheid 2014-2017 (vastgesteld 22-10-2014) is een beeld geschetst hoe de gemeente Texel wil omgaan met externe veiligheid. Met deze visie wordt het beleid voor de komende jaren vastgelegd en is een instrument voorhanden dat bij de uitvoering kan worden gebruikt. De gemeentelijke taken die afdelingsoverschrijdend zijn, de verantwoordelijkheden en de manier van uitvoeren zijn hiermee beschreven. Er zijn vier primaire doelen gesteld:

  • voldoen aan wettelijke bepalingen;
  • de gevolgen van incidenten beperken tot een algemeen aanvaard niveau;
  • het ontstaan van nieuwe conflicterende situaties voorkomen;
  • het vastleggen van een lokaal vastgesteld ambitieniveau.

In de visie zijn de ambitieniveaus aangegeven ten aanzien van woonwijken, lintbebouwing, buitengebied en bedrijventerreinen. Daarbij is aangegeven of een overschrijding van de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico is toegestaan bij beperkt kwetsbare en kwetsbare objecten. Deze uitgangspunten hebben een directe doorwerking in dit bestemmingsplan in verband met onder meer de toelaatbaarheid van risicovolle inrichtingen.

  overschrijding PR 10-6     overschrijding oriëntatiewaarde GR    
  kwetsbare objecten   beperkt kwetsbare objecten   kwetsbare objecten   beperkt kwetsbare objecten  
Woonwijken   niet toegestaan   niet toegestaan   niet acceptabel   Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename).  
Lintbebouwing en buitengebied   niet toegestaan   niet toegestaan   niet acceptabel   Acceptabel, mits toename kleiner dan 10% van het totale GR (insignificante toename).  
Bedrijventerreinen   niet toegestaan   niet toegestaan   Acceptabel onder voorwaarden.   Acceptabel, mits toename kleiner
dan 10% van het totale GR
(insignificante toename).  

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied is geen sprake risicovolle inrichtingen en (bovengronds en ondergronds) transport voor gevaarlijke stoffen. Dit geeft dus geen uitgangspunten voor het bestemmingsplan. In verband met het hiervoor genoemde beleid worden in het plangebied geen nieuwe risicovolle inrichtingen toegestaan.

4.6 Water

Normstelling en beleid

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).

HHNK is van mening dat als zij dit plan voor vooroverleg ontvangen, dit gelijk staat als het doorlopen van de watertoets. Zij stellen dat de gemeente dan in een vroegtijdig stadium met hen in contact is getreden om de waterhuishoudkundige belangen op goede manier in het plan op te nemen. Ook moet bij nieuwe ontwikkelingen een watertoets doorlopen worden.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied vinden bij recht geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Een watertoets is daarom niet van belang. Het HHNK ontvangt dit bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg tijdens de bestemmingsplanprocedure. De waterhuishoudkundig, functioneel en ruimtelijk belangrijke waterlopen in het plangebied worden in het bestemmingsplan specifiek bestemd.

In artikel 4.2 van de Keur 2009 van het HHNK is een verbod opgenomen om meer dan 800 m2 verharding te realiseren, ongeacht of dit al planologisch is geregeld en ongeacht of een watertoets nodig is. Bij ontwikkelingen, waarbij het verhard oppervlak toeneemt met meer dan 800 m2 zijn een watervergunning en compenserende maatregelen noodzakelijk.

4.7 Ecologie

Normstelling en beleid

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'.

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn zijn deze voorwaarden zeer streng.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Gebiedsbescherming

De meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn 'Waddenzee' (oostelijk) en 'Duinen en Lage Land Texel' (westelijk). Op grotere afstand van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied 'Noordzeekustzone' (westelijk). Deze gebieden zijn ook onderdeel van de EHS. De Natura 2000-gebieden liggen buiten het plangebied. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die een negatief effect hebben op deze gebieden.

In de figuur in 2.2.1 staat de begrenzing van de EHS, zoals deze is opgenomen in de wijziging van de provinciale verordening die is vastgesteld op 3 februari 2014. Op enige afstand rond het plangebied zijn EHS gebieden aanwezig. Het gaat daarbij om EHS-natuur. In het plangebied vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats ten opzichte van de geldende planologische mogelijkheden. Dit bestemmingsplan veroorzaakt daarom geen negatieve effecten op de rond het gebied aanwezige EHS.

Soortenbescherming

Dit bestemmingsplan is conserverend van karakter. Voor dit bestemmingsplan betekent dit dat het geen negatieve effecten op eventueel aanwezige beschermde soorten heeft. De bestaande situatie wordt immers vastgelegd, nieuwe ontwikkelingen worden bij recht niet toegestaan. De ontwikkelingen die zich in de planperiode voor kunnen doen, beperken zich tot afwijkingen met een omgevingsvergunning, wijzigingsbevoegdheden en/of omgevingsvergunningen. Bij toepassing hiervan geldt, voor zover nodig, onverkort hetgeen gesteld is in de Flora- en faunawet. De soortenbescherming geeft geen beperkingen en uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.

4.8 Archeologie

Normstelling en beleid

Voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is de Monumentenwet van toepassing. De kern van de Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.

Voor archeologische terreinen, rijksmonumenten en beschermde dorps- en stadsgezichten die wettelijk zijn beschermd op grond van de Monumentenwet hoeft voor het bestemmingsplan geen aanvullende regeling te worden getroffen.

Gemeentelijk archeologiebeleid

Op 12 juni 2013 heeft de gemeenteraad de geactualiseerde archeologische beleidskaart vastgesteld. Op grond van de beleidskaart geldt per gebied een bepaalde (verwachtings)waarde. Voor gebieden van archeologische waarde en met een lage, gematigde of hoge archeologische verwachtingswaarde, moet bij bodemingrepen van een bepaalde omvang archeologisch onderzoek plaatsvinden. Het onderzoek is bedoeld om vast te stellen of er archeologische sporen of vindplaatsen aanwezig zijn. In onderstaande figuur staat een uitsnede van de archeologische beleidskaart voor Midden en Zuid Eierland en omgeving (locatie plangebied is rood begrensd).

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0012.png"

Een uitsnede van de Archeologische Beleidskaart Texel voor Midden en Zuid Eierland (rode kaders)

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Zoals op de uitsnede van de beleidskaart te zien is, is het plangebied een terrein met een lage archeologische verwachting (categorie 5). Uit de toelichting bij de kaart blijkt dat hiervoor geen speciale regeling in het bestemmingsplan opgenomen hoeft te worden.

4.9 Cultuurhistorie

Normstelling en beleid

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen, en ook in het kader van de milieueffectrapportage is de cultuurhistorie een mede te onderzoeken aspect. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

De provincie Noord-Holland heeft de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De kaart is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie - die gekoppeld is aan de provinciale structuurvisie - en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied komt een tweetal gemeentelijke monumenten voor (zie ook 3.2). Rijksmonumenten (wettelijk beschermd) zijn in het plangebied niet aanwezig. De gemeentelijke monumenten vallen onder de bescherming van de gemeentelijke monumentenverordening.

4.10 Aardkundige waarden

Normstelling en beleid

Aardkundige monumenten worden beschermd door de Provinciale Milieuverordening (PMV). Het is in principe verboden in of op een aardkundig monument handelingen te verrichten, die het aardkundig monument kunnen aantasten. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van dit verbod als naar hun oordeel het aardkundig monument door de beoogde handeling minimaal wordt aangetast. Er is vrijstelling voor het bouwen in het aardkundig monument als dit past binnen het vastgestelde bestemmingsplan.

Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Het plangebied maakt geen deel uit van aardkundige monumenten of aardkundig waardevolle gebieden. Dit heeft daarom geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.

4.11 Contouren vliegveld Texel

Tussen Midden en Zuid Eierland ligt aan de Postweg het Vliegveld Texel. Het is een vliegveld met twee grasbanen (zie ook de volgende luchtfoto). Dit vliegveld is een luchthaven van regionale betekenis en hiervoor is een luchthavenbesluit genomen; 'Verordening luchthavenbesluit Texel' (in werking vanaf 26-6-2014). Ter informatie is het luchthavenbesluit in dit bestemmingsplan toegevoegd, zie bijlage 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.MZE2015BP0001-va01_0013.png"

Luchtfoto Vliegveld Texel nabij Zuid Eierland

In het luchthavenbesluit zijn onder meer de ligging en afmetingen van de start- en landingsbanen en daarbij horende rijbanen aangegeven. Bij het vliegveld (en de start- en landingsbaan) horen verschillende zones, die in een bestemmingsplan overgenomen moeten worden (Wet Luchtvaart en Besluit burgerluchthavens). Daarbij gaat het om:

  • 1. Plaatsgebonden risicocontouren 10-5 en 10-6 (Veiligheidszonering landen en opstijgen vliegtuigen, figuur 3 in bijlage 2). Vliegtuigen die van het vliegveld vertrekken of hierop aankomen hebben - in het luchthavenbesluit vastgelegde - vaste vliegroutes. Onder deze routes is kans op neerstorten van vliegtuigen. Hiervoor zijn risicocontouren vastgelegd in het luchthavenbesluit. Binnen deze contouren is de aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten, bijvoorbeeld woningen, niet toegestaan. Deze risicocontouren hebben geen invloed op het plangebied, omdat ze buiten het plangebied vallen.

  • 2. Veiligheidgebieden start- en landingsbaan. Aan de einden van de start- en landingsbanen moet een ruimte vrij blijven van bebouwing en verharding. Dit heeft te maken met het eventueel 'doorschieten' van vliegverkeer. Dit heeft geen invloed op het plangebied, omdat deze vakken niet in het plangebied liggen.

  • 3. Hoogtebeperkingen in verband met de vliegveiligheid (vliegfunnel, figuur 7 van bijlage 2). Vliegtuigen hebben ruimte nodig om, bij het stijgen en dalen, hoogte te winnen of verliezen. Dit geeft hoogtebeperkingen voor de mogelijkheden van bebouwing en beplanting in het verlengde van de start- en landingsbanen. Dit gebied wordt de vliegfunnel genoemd. In figuur 7 van bijlage 2 staan de hoogtebeperkingen vanwege de vliegfunnel in relatie tot het plangebied aangegeven. Daarin is te zien dat een deel van de hoogtebeperkingen over het plangebied (Zuid Eierland) heen vallen

  • 4. Geluidszonering vliegverkeer (figuur 4 van bijlage 2). Rond vliegverkeer is altijd sprake van geluidcontouren. Deze geluidcontouren worden uitgedrukt in 48 dB(A), 56 dB(A) en 70 dB(A) Lden. Deze contouren zijn vastgelegd in het luchthavenbesluit. De verschillende geluidcontouren geven beperkingen voor de mogelijkheid van het bouwen van geluidgevoelige objecten. Een deel van de 48 dB(A) contour valt over het plangebied en over geluidgevoelige objecten heen. Dit betekent dat de geluidbelasting daar tussen de 48 en 56 dB(A) is. Voor nieuwe geluidgevoelige objecten binnen deze contouren is mogelijk een hogere grenswaarde nodig.

  • 5. Aanvullend beperkingengebied 47 Bkl (figuur 8 van bijlage 2). In het luchthavenbesluit is verder bepaald dat een aanvullend beperkingengebied is opgenomen voor het gebied tussen de geluidscontour van 56 dB(A) Lden en de 47 Bkl geluidzone. Deze 47 Bkl geluidzone valt over een groot deel van het plangebied, zoals in (oranje) in figuur 8 van bijlage 2 staat aangegeven. Dit heeft gevolgen voor de mogelijkheid voor nieuwe geluidgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen), toevoeging hiervan is niet mogelijk binnen het aangeduide gebied. De 56 dB(A) Lden contour is vergelijkbaar aan de 47 Bkl contour.

Het luchthavenbesluit vervangt het oude aanwijzingsbesluit. Dat aanwijzingsbesluit was de basis voor de contouren rond het vliegveld zoals deze in het om het plangebied geldende bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013 zijn geregeld. Het nieuwe luchthavenbesluit en de daarin opgenomen contouren, zijn de basis voor dit bestemmingsplan.

Naast de beperkingengebieden vanuit het luchthavenbesluit is vanuit de Luchtverkeersleiding Nederland de bescherming van het goed functioneren van technische installaties en systemen rond het vliegveld van belang. Bij het vliegveld van Texel betreft dit een VDF. Dit is een hulpmiddel voor de luchtverkeersleider om de richting te bepalen van het vliegtuig waarmee op dat moment wordt gecommuniceerd. Met een VDF-stations kan de positie van vliegtuigen worden bepaald. Het toetsingsvlak van de VDF kent een 500 meter vrije straal gemeten vanaf de basis van de antenne op maaiveldhoogte. Binnen deze straal van 500 meter geldt een toetsingshoogte van 0 meter; elk op te richten object binnen dit gebied kan verstoring veroorzaken. Vanaf het 0 meter vlak loopt het toetsingsvlak trechtervormig omhoog tot een hoogte van 52.86 m (NAP) op een afstand van 3 km. Vanaf de straal van 3 km geldt een apart windturbinevlak met een toetsingshoogte vanaf 52.86 m (NAP) tot een straal van 10 km gemeten vanaf de basis van de antenne. Dit deel van het toetsingsvlak is enkel van toepassing op windturbines. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in het vlak waar een hoogte beperking van 20 - 30 meter (Zuid Eierland) en van 30 - 40 meter (Midden Eierland) geldt.

De genoemde zones zijn, wanneer dit nodig is, specifiek aangeduid en geregeld. Deze regeling is verder toegelicht in 5.2.16.

Hoofdstuk 5 Bestemmingen

5.1 Algemeen

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en aan het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bouwregels van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. In bijbehorende bouwwerken is elke vorm van bewoning (recreatief, permanent en tijdelijk) niet toegestaan.

5.2.1 AGRARISCH - CULTUURGROND

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • het beschermen van de agrarische gronden;
  • behoud van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Toelichting op de bestemming

Voor het behoud van de openheid van de gebieden mogen hier geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen worden gebouwd en opgaande teeltvormen worden toegepast. Hiermee wordt het doorzicht naar het achterliggende agrarische gebied gegarandeerd. Wel komen in deze bestemming enkele bouwwerken voor. Het gaat daarbij om bouwwerken met een geringe hoogte, bijvoorbeeld perceelafscheidingen. Ter bescherming van de waarden is er voor enkele werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

De bestemming is gelegd op de agrarische gronden in het plangebied, die naast de agrarische functie ook ruimtelijk van belang zijn (openheid). Deze gronden liggen in beide plandelen direct achter de woningen. Op een enkele plaats is sprake van recreatieve opstallen op de agrarische cultuurgrond. Deze zijn specifiek aangeduid.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.2 BEDRIJF

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bedrijven, die niet op een bedrijventerrein liggen, zijn tot en met milieucategorie 2 toegestaan;
  • per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van het bedrijf toegestaan, tenzij een aanduiding voor een tweede bedrijfswoning is opgenomen.

Toelichting op de bestemming

Binnen deze bestemming zijn bedrijfsgebouwen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde bedrijf toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een bedrijf op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijk bedrijf fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Per bestemmingsvlak mag één woning ten behoeve van het bedrijf binnen het bouwvlak worden gebouwd, tenzij ter plaatse van een aanduiding in welk geval twee woningen ten behoeve van het bedrijf zijn toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij recht zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Daarnaast zijn naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven toegestaan. Zakelijke dienstverlening waaronder kappersbedrijven en schoonheidsinstituten, fitnesscentra, badhuizen en saunabaden, persoonlijke dienstverlening niet eerder genoemd, zijn toegestaan. Bordelen, prostituees en sexclubs en dergelijke zijn niet toegestaan. Daarnaast is in deze bestemming bebouwing ten behoeve van kantoren toegestaan.

Bij een woning is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie altijd de hoofdfunctie moet blijven.

De bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt in de woning, worden gebruikt.

Binnen de bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden (met omgevingsvergunning) opgenomen om de gebouwen te gebruiken voor de huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor het gebruik voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Als een bedrijf stopt bestaat de mogelijkheid de bestemming te wijzigen in onder meer de bestemming 'WONEN - TWEE-AANEEN' en 'WONEN - VRIJSTAAND'. Hiermee kunnen bedrijven na beëindiging worden verwijderd uit de woonomgeving.

Sommige gebouwen mogen met plat dak worden gebouwd. De gebouwen waar dit is toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid met "plat dak".

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

In het plangebied komt deze bestemming voor op verschillende plaatsen. Het gaat daarbij om lokale bedrijven, zoals het aannemersbedrijf in Zuid Eierland. De bedrijven hebben in sommige gevallen een milieucategorie die hoger is dan categorie 2 en zijn dan specifiek aangeduid. Een tweede bedrijfswoning is op één locatie in Zuid Eierland aangeduid, waardoor deze mogelijk is.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.3 BEDRIJF - NUTSVOORZIENING

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

Nutsgebouwen met een minimale inhoud van 45 m3 vallen onder deze bestemming. Kleinere nutsgebouwen zijn vergunningsvrij en worden daarom niet specifiek bestemd. Voor de ligging van de nutsgebouwen is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

De bestemming komt aan de Muyweg in Zuid Eierland voor.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.4 CULTUUR EN ONTSPANNING

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • binnen de bestemming geldt een onderlinge uitwisselbaarheid van functies die onder cultuur en ontspanning worden begrepen;
  • per bestemmingsvlak is één woning in principe toegestaan.

Toelichting op de bestemming

De functies die vallen onder cultuur en ontspanning zijn specifiek bestemd. Ondergeschikt aan de hoofdfunctie is lichte horeca en productiegebonden detailhandel toegestaan. Binnen de bestemming is er een onderlinge uitwisselbaarheid van functies binnen cultuur en ontspanning. De ligging van de bouwwerken is vastgelegd door middel van een bouwvlak. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde voorziening toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een voorziening op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke voorziening fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein kan onder andere gebruikt worden voor parkeren.

De bedrijfsgebouwen mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt.

Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan. Op de begane grond mag het woonoppervlak maximaal 120 m2 zijn. Voor de hogere bouwlagen is geen oppervlaktemaat opgenomen. Per (inpandige) woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.

Bij een woning die permanent wordt bewoond is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning die permanent wordt bewoond mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie te allen tijde de hoofdfunctie moet blijven.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'Cultuur en ontspanning' te wijzigen, zodat de bestemming omgezet kan worden naar 'WONEN - VRIJSTAAND'. Hierbij zijn voorwaarden opgenomen waaraan bij wijziging voldaan moet worden.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

Het voormalige schoolgebouw op de hoek van de Postweg en Muyweg in Zuid Eierland valt onder deze bestemming. Het gaat hierbij om een gebouw waarin onder meer een galerie is gevestigd.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.5 GROEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud openbaar groen;
  • speelvoorzieningen zijn toegestaan binnen deze bestemming.

Toelichting op de bestemming

Ter bescherming van het openbaar groen is hiervoor een specifieke bestemming opgenomen. Soms komen hierin speelterreinen voor. Deze zijn toegestaan. Binnen deze bestemming is het in principe niet toegestaan gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen te bouwen.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

Op verschillende plaatsen in het plangebied ligt structuurbepalend groen. Dit is van belang voor de ruimtelijke uitstraling van het gebied en is daarom onder deze bestemming gebracht.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.6 MAATSCHAPPELIJK

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er geldt een onderlinge uitwisselbaarheid tussen verschillende maatschappelijke functies binnen de bestemming;
  • Per bestemmingsvlak is één woning ten behoeve van de maatschappelijke voorziening toegestaan, tenzij dit is uitgesloten.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming geldt voor de maatschappelijke voorzieningen. Binnen de bestemming is een onderlinge uitwisselbaarheid van maatschappelijke functies. Voor de bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten behoeve van de ter plaatse gevestigde maatschappelijke voorziening toegestaan. Het gaat om de ruimtelijke eenheid van een voorziening op een betreffende locatie. Het kan zijn dat een dergelijke voorziening fiscaal gezien uit meerdere bedrijven bestaat. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

De gebouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden worden gebruikt.

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming 'MAATSCHAPPELIJK' te wijzigen naar de bestemming 'WONEN - VRIJSTAAND'. Verder moet de voormalige bebouwing ten behoeve van de maatschappelijke voorziening worden gesaneerd tot er een gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij het woonhuis resteert van ten hoogste 80 m² per woning.

In deze bestemming komt bij de kerk een toren voor. Omdat de toren niet overal is gewenst, is de locatie hiervan aangeduid. Bovendien is de goot- en bouwhoogte van de toren hoger dan de rest van de kerk. Ook dit is specifiek geregeld.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

Deze functie komt in het plangebied alleen voor in Zuid Eierland. Het betreft een kerk aan de Muyweg.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.7 RECREATIE - VERBLIJFSRECREATIEVE GEBOUWEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • er is sprake van een uitwisselbaarheid binnen de verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van hotels, appartementen en groepsverblijven;
  • in verband met het slaapplaatsenbeleid wordt het maximum aantal slaapplaatsen vastgelegd;
  • permanente bewoning is niet toegestaan in recreatieve verblijven.

Toelichting op de bestemming

In deze bestemming zijn verblijfsrecreatieve functies toegestaan in de vorm van hotels, appartementen, groepsverblijven en gelijkwaardige verblijfsrecreatieve voorzieningen. Daarnaast is een combinatie met sociaal-culturele doeleinden en horeca categorie 2 mogelijk.

Het aantal slaapplaatsen is vastgelegd op de verbeelding. Bij de inrichting van de gebouwen geldt de volgende normstelling:

  • hotels: 2 recreatieve slaapplaatsen per hotelkamer;
  • recreatieappartement: 5 recreatieve slaapplaatsen per recreatieappartement;
  • groepsverblijf: aantal recreatieve slaapplaatsen wordt gebaseerd op het werkelijk aantal geplaatste bedden.

Ten behoeve van kwaliteitsverbetering en seizoensverlenging is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het aantal slaapplaatsen uit te breiden met 25%, met een maximum van 20. Daarnaast kan met deze wijzigingsbevoegdheid het bestemmings- en bouwvlak met maximaal 25% worden vergroot. Hiervoor geldt als voorwaarde dat het totaal aantal recreatieve slaapplaatsen op Texel niet hoger wordt dan 45.000. Verder moet er sprake zijn van groeimogelijkheden voor met name bestaande kleinschalige bedrijven (maximaal 100 slaapplaatsen) om de werkgelegenheid te behouden of te vergroten en de rentabiliteit van die bedrijven te verbeteren. Ook moet de uitbreiding gekoppeld zijn aan een aantoonbare (ruimtelijke) kwaliteitsverbetering en seizoensverbreding van de gehele recreatieve functie. Ook mag de bovenstaande dichtheid van recreatievormen niet overschreden worden. Hierdoor krijgen bestaande bedrijven meer ontwikkelruimte. Bedrijven die al van deze regeling gebruik hebben gemaakt kunnen in de planperiode van dit bestemmingsplan dit niet nogmaals doen. Bedrijven die van deze regeling gebruik willen maken moeten in ieder geval binnen 5 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een verzoek tot uitbreiding indienen. Vervolgens moet binnen 7 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan een ontvankelijke omgevingsvergunning voor het bouwen zijn ingediend. Binnen 10 jaar na inwerkingtreding van dit bestemmingsplan moet de uitbreiding zijn gerealiseerd.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

In Zuid Eierland staat aan de noordwestzijde een verblijfsrecreatief bedrijf. Uitbreiding van het aantal verblijfsrecreatieve bedrijven is niet toegestaan. Uitbreiding middels de 25% regeling van het aantal slaapplaatsen is nog wel mogelijk, mits aan de voorwaarden vanuit het beleid is voldaan.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.8 RECREATIE - VOLKSTUIN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De volkstuinen vallen onder deze bestemming. Per volkstuinperceel mag maximaal één gebouw worden gebouwd. Om te massale bebouwing te voorkomen mag een dergelijk gebouw maximaal 10% van het volkstuinperceel beslaan, met een maximum van 12 m2.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

Aan de noordzijde van Midden Eierland liggen volkstuinen. Deze vallen onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.9 VERKEER

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De wegen die onder deze bestemming vallen hebben voornamelijk een verkeersfunctie. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook parkeerplaatsen en bermen.

Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen toegestaan.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

De doorgaande routes in het plangebied hebben een duidelijke verkeersfunctie en vallen daarom onder deze bestemming.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.10 VERKEER - FIETSPAD

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden geen specifieke uitgangspunten. De bestaande situatie geldt als uitgangssituatie.

Toelichting op de bestemming

De fietspaden die onder deze bestemming vallen hebben nadrukkelijk deze functie; ze zijn vooral bedoeld voor een goede ontsluiting van het fietsverkeer. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook de langs het fietspad liggende bermen.

Om de fietspaden vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn mogelijk. Deze kunnen nodig zijn voor de verkeersveiligheid.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

De doorgaande fietsroutes in het plangebied hebben een duidelijke ontsluitingsfunctie voor fietsverkeer en vallen daarom onder deze bestemming. Het gaat daarbij om het fietspad parallel aan de Postweg in Zuid Eierland.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.11 VERKEER - VERBLIJFSGEBIED

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • de toevoeging van gebouwen is niet gewenst.

Toelichting op de bestemming

De wegen die naast de verkeersfunctie ook een verblijfsfunctie hebben vallen onder deze bestemming. Binnen deze bestemming vallen onder andere ook parkeerplaatsen, pleinen en bermen. Hiermee wordt de vrije doorgang bij een eventuele calamiteit gewaarborgd.

Om de wegen vrij te houden van obstakels zijn er geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn mogelijk. Deze kunnen nodig zijn voor de verkeersveiligheid.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

In het plangebied ligt in Midden Eierland een zijweg binnen deze bestemming. Het betreft een doordlopende weg, voor de ontsluiting van een achterliggend woonperceel.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.12 WONEN (ALGEMEEN)

Op Texel komen verschillende typen woningen voor. Voor het behoud van het bestaande bebouwingsbeeld zijn de bestaande typen woningen elk in een eigen woonbestemming vastgelegd. Het gaat om aaneengebouwde woningen, gestapelde woningen, woningen met gemengde functies, lintbebouwing, twee aaneen gebouwde woningen en vrijstaande woningen. Bovendien kan met deze verschillende bestemmingen ieder woningtype op maat gesneden regels krijgen, waardoor bijvoorbeeld de bouwvorm kan worden vastgelegd. In dit bestemmingsplan is sprake van de woonbestemmingen "WONEN - TWEE-AANEEN" en "WONEN - VRIJSTAAND".

5.2.13 WONEN - TWEE-AANEEN

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bij deze bestemming gaat het om de twee-onder-één-kap woningen;
  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan, tenzij dit specifiek geregeld is.

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming is bedoeld voor twee-onder-één-kap woningen. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Recreatieve opstallen zijn op de verbeelding aangeduid.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief recreatieve opstallen, toegestaan. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie altijd de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

Deze bestemming komt verspreid over het plangebied voor. Het betreft over het algemeen de wat nieuwere woningen. De bestemming is alleen gelegd op gebouwen waarbij sprake is van twee aaneen gebouwde woningen.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.14 WONEN - VRIJSTAAND

Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken als recreatief opstal is niet toegestaan, tenzij dit specifiek geregeld is.

Toelichting op de bestemming

Vrijstaande woonhuizen vallen onder deze bestemming. Het bijbehorend terrein wordt onder andere gebruikt voor parkeren.

Recreatieve opstallen zijn aangeduid op de verbeelding.

Eén woning heeft de status tweede woning. Dat is aangeduid op de verbeelding. Deze mag zowel recreatief als permanent bewoond worden. Uitbreiding van het aantal tweede woningen is niet toegestaan. Per aanduiding is maximaal 1 tweede woning toegestaan.

Voor de woonhuizen en de bijbehorende bouwwerken is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen. Een hoofdgebouw mag maximaal 120 m2 zijn. Bij afwijking kan de oppervlakte worden vergroot tot 150 m2. Ieder bouwperceel mag voor maximaal 50% worden bebouwd.

Per hoofdgebouw is maximaal 80 m2 aan bijbehorende bouwwerken, exclusief recreatieve opstallen, toegestaan. Daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van recreatieve opstallen bij hoofdgebouwen aanwezig zijn, geldt een aanvullende oppervlakteregeling. De oppervlakte van een recreatief opstal mag maximaal 70 m2 zijn. De gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken, inclusief de recreatieve opstallen, per hoofdgebouw mag maximaal van 50% van het achtererf zijn. Per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, exclusief recreatieve opstallen.

Bij een woning is een ondergeschikte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toegestaan. De beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte mag maximaal 80 m2 zijn. Als voorwaarde geldt dat er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein aanwezig zijn. Voor de parkeervoorzieningen moet voldaan worden aan de vastgestelde parkeernormen van de gemeente Texel.

Verder is bij de woning mantelzorg en logies met ontbijt toegestaan. Voor logies met ontbijt mogen per woning maximaal 6 slaapplaatsen in maximaal 3 slaapkamers aanwezig zijn, waarbij het gebruik ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie. Gegeven is dat de woonfunctie altijd de hoofdfunctie moet blijven.

De vrijstaande bijbehorende bouwwerken mogen niet voor bewoning worden gebruikt. Verder mogen de gronden en bouwwerken niet voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan voor logies met ontbijt, worden gebruikt.

Binnen de bestemming is een afwijkingsmogelijkheid (met omgevingsvergunning) opgenomen om vrijstaande bijbehorende bouwwerken te gebruiken voor mantelzorg. Als er mantelzorg wordt toegestaan in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt er een anterieure overeenkomst gesloten met de betrokkenen. Mantelzorg in vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt alleen toegestaan als de noodzaak ervan is aangetoond door een deskundig arts of medisch specialist. Daarnaast mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 20 meter vanaf het woonhuis liggen. In geval de feitelijke situatie op het achtererf dit niet toelaat, bijvoorbeeld wanneer dit al grotendeels bebouwd is, en het woongenot, de ontwikkelingsmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden niet worden beperkt, mag het vrijstaande bijbehorende bouwwerk maximaal 50 meter vanaf het woonhuis worden gesitueerd.

Specifiek voor Midden en Zuid Eierland

Het grootste deel van het plangebied betreft vrijstaande woonhuizen. Deze zijn binnen deze bestemming gelegd.

Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.15 LEIDING - RIOOL


Uitgangspunten

Voor deze bestemming gelden de volgende uitgangspunten:

  • bescherming van de rioolleiding.


Toelichting op de bestemming

Met deze bestemming wordt de rioolleiding beschermd. De bestemming heeft betrekking op de rioolleiding zelf en de beschermingszone. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd. Hiervan kan worden afgeweken mits er vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Verder is ter bescherming van de leiding voor een groot aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig.


Specifiek voor Midden- en Zuid Eierland

Bij Zuid Eierland is sprake van een rioolleiding. Deze komt vanuit het buitengebied door het dorp heen.


Achtergrondinformatie

Koppeling naar Hoofdstuk 1 Inleiding

Koppeling naar Hoofdstuk 2 Beleid

Koppeling naar Hoofdstuk 3 Kernkwaliteiten 

Koppeling naar Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Koppeling naar Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

5.2.16 ALGEMENE AANDUIDINGSREGELS

In 4.11 is aangegeven dat rond het vliegveld van Texel verschillende contouren zijn vastgelegd in het luchthavenbesluit. Dit zijn contouren die ook deels over het plangebied liggen en invloed hebben op de functionele of ruimtelijke mogelijkheden daarin. Voor het plangebied zijn de volgende contouren geregeld (en aangeduid):

Voor de aanduidingen van deze gebieden en de daarbij horende regeling is aangesloten op het aangrenzende bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013.

De algemene aanduidingsregels geven, daar waar op de verbeelding een specifieke aanduiding is gegeven, extra regels naast de regels van de onderliggende bestemmingen. De regels bij de aanduidingen hebben een aanvullende werking op de daaronder liggende bestemmingen. In veel gevallen geven ze extra beperkingen. Deze algemene (gebieds)aanduidingen gelden voor de bestemmingsregels.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Daarnaast wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan het aspect grondexploitatie.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken. Hieronder volgt een nadere toelichting.

Overleg en inspraak

Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt biedt de gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en opgestuurd naar de overlegpartners. Vanaf 9 februari 2015 waren ingezetenen, belanghebbenden en overlegpartners in de gelegenheid te reageren op het plan. Er zijn 5 inspraak- en 5 overlegreacties ingediend. In bijlage 3 zijn deze samengevat en is de gemeentelijke reactie hierop aangegeven. Naar aanleiding van het overleg en de inspraak is het bestemmingsplan op punten aangepast. Deze aanpassingen staan in dezelfde bijlage vermeld.

Ontwerpbestemmingsplan

De resultaten van overleg en inspraak zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vervolgens vanaf 17 augustus tot en met 28 september 2015 ter inzage gelegen. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het plan kenbaar te maken. De vooroverlegpartners en indieners van een inspraakreactie hebben een mail en/of een brief ontvangen met het verzoek te reageren. Er zijn 6 zienswijzen ingediend. De inhoud van de zienswijzen, de reactie daarop en de gevolgen voor het bestemmingsplan zijn opgenomen in de 'Nota van zienswijzen'.

Vaststelling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan wordt na de vaststelling aangepast aan de zienswijzen. Dit betekent dat het bestemmingsplan gewijzigd wordt vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan Midden en Zuid Eierland is een in hoofdzaak conserverend bestemmingsplan. Eventuele (binnenplanse) afwijkingen komen voor rekening van particuliere opdrachtgevers. De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is daarmee gewaarborgd.

6.3 Grondexploitatie

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten, indien sprake is van bouwplannen zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, omdat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden.

Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen van een dusdanige omvang dat daarvoor gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening een exploitatieplan moet worden vastgesteld.